Uitgelicht: Nederlandstalige voorrang onder vuur

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
09/03/2011
Aan Vlaamse zijde begrijpt men niets van de onverhoedse aanval van de Franse Gemeenschap op de nieuwe voorrangsregels voor Nederlandstaligen bij inschrijving in het Brusselse basisonderwijs. “Hoezo? We doen al zoveel inspanningen voor anderstaligen.”

De Franse Gemeenschap stelt bij het Grondwettelijk Hof een annulatieberoep in tegen enkele bepalingen van het Vlaamse onderwijsdecreet XX, dat vorige zomer van kracht werd. De Franse Gemeenschap hekelt de verhoging van de voorrang voor Nederlandstalige leerlingen in Brussel tot 55 procent, samen met de regel dat hun ouders nu een Nederlandstalig diploma of een taalgetuigschrift moeten voorleggen. Vroeger volstond 'een verklaring op eer'.

De regeling vormde de zoveelste bijsturing van het Gelijke-Onderwijskansen- of GOK-decreet. Dat maakte in 2002 een einde aan de mogelijkheid voor schooldirecties om zelf hun leerlingen te selecteren. Voortaan gold het principe 'eerst komt, eerst maalt'. Dat gaf al snel problemen. Dus kregen broertjes en zusjes absolute voorrang en werkte de Leuvense hoogleraar Raf Verstegen voor de Brusselse Nederlandstaligen een spitsvondige voorrangsregeling uit die de geest van het GOK-decreet respecteerde. Die voorrang was beperkt tot 26,8 procent.

Absolute voorrang
Toen ook deze afspraak weer wachtrijen veroorzaakte, besloot toenmalig minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A) dat het Lokaal Overlegplatform (LOP) voorrangspercentages zou vastleggen, zowel voor kansarme GOK-leerlingen als voor Nederlandstaligen. Het werd twintig procent voor de kansarmen, en dertig voor de Nederlandstaligen.
Onder druk van het katholieke net trok het LOP na een jaar de percentages op tot respectievelijk 30 en 45 procent. Maar nog bleef het moeilijk voor Nederlandstalige ouders om hun kind ingeschreven te krijgen in hun voorkeurschool. CD&V en N-VA drongen vorig jaar dan ook aan op absolute voorrang. Uiteindelijk werd de Vlaamse meerderheid het eens over 55 procent en over de afschaffing van de verklaring op eer waarmee sommige ouders 'te creatief' omsprongen.

In Brussel was niet iedereen even blij met de verhoogde voorrang. Om te beginnen LOP-voorzitter Dimokritos Kavadias, die net begonnen was aan de evaluatie van de vorige verhoging. Johan Leman van Foyer voorspelde dat het Nederlandstalig onderwijs in Brussel zou evolueren naar een segregerend systeem. Jacky Goris, directeur van het Brusselse Gemeenschapsonderwijs, vindt dat een goede spreiding wel heel moeilijk wordt als er in bepaalde scholen 55 procent Nederlandstaligen zitten. In alle Vlaams-Brusselse basisscholen samen ligt het aandeel Nederlandstaligen gemiddeld immers maar op een derde.

Nu valt ook de Franse Gemeenschap de regeling aan. Tegen het principe van voorrang kan ze moeilijk bezwaren maken. Dat werd eerder immers toegestaan door het Hof. Dus richt ze haar pijlen op de nieuwe verplichting om aan de hand van een diploma of getuigschrift aan te tonen dat men thuis Nederlands spreekt, wil men van de voorrang genieten. Dat is tegen het gelijkheidsbeginsel en tegen de vrijheid van schoolkeuze, zo vermeldt het verzoekschrift. Wat bijvoorbeeld met kinderen van nieuwkomers? En wat met kinderen die zelf veel beter Nederlands spreken dan hun ouders? Bovendien: door de toegang tot het Nederlandstalige onderwijs moeilijker te maken, worden de Franstalige scholen, die ook met grote tekorten kampen, met een bijkomende last opgezadeld.

'Franse gemeenschap had geen keuze'
Eric Etienne, woordvoerder van Marie-Dominique Simonet (CDH), minister van Onderwijs in de Franse Gemeenschap, verduidelijkt dit laatste argument. "Het is niet, zoals De Standaard schreef, dat we bepaalde groepen leerlingen willen doorsluizen naar de Vlaamse scholen. Het gaat erom dat de nieuwe regeling de mogelijkheid beperkt om voor het Nederlandstalig onderwijs te kiezen. Thuistaal zou een privéaangelegenheid moeten zijn. En we hebben begrip voor het argument dat het Nederlandstalige karakter van de scholen in gevaar komt, maar dat geldt voor ons evengoed. Wij verhelpen dat, niet door een selectie aan de poort, maar door de anderstaligen extra te begeleiden." Overigens had de Franse Gemeenschap volgens hem geen andere keuze dan naar het Hof te trekken. "De nieuwe regeling is er heel snel gekomen via een amendement. We hebben dat over het hoofd gezien. Zodra het decreet van kracht is, is het niet meer mogelijk een belangenconflict in te roepen."

De Vlaamse partijen betreuren het initiatief. Minister van Onderwijs Pascal Smet (SP.A) voert aan dat de Vlaams-Brusselse scholen verhoudingsgewijs al veel meer anderstaligen opvangen dan de Franstalige. Volgens Vlaams parlementslid Willy Segers (N-VA) is het geen verstandige zet van de Franse Gemeenschap, zo vlak voor mogelijke onderhandelingen over Brussel. Brussels Open VLD-minister Jean-Luc Vanraes wil het niet communautair spelen, maar hamert erop dat het Nederlands- en het Franstalige onderwijs moeten samenwerken aan een capaciteitsuitbreiding. Er werd een taskforce opgericht, maar de eerste bijeenkomst verliep moeizaam. Of het na deze verrassingsactie van de Franse Gemeenschap vlotter zal gaan, valt te betwijfelen. De vraag is vanaf nu niet meer alleen wie waar uitbreidt, maar ook wie welke verantwoordelijkheid draagt voor de aanzwellende groep anderstaligen.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni