Vervoort: ‘Geen coronapas voor essentiële activiteiten’

Rudi Vervoort (PS) hoopt de administratieve en wettelijke struikelblokken voor het Covid Safe Ticket “zo snel mogelijk” weg te werken. De Brusselse minister-president wil de coronapas nog steeds invoeren vanaf 1 oktober voor het nachtleven, de horeca en sportzalen. “Gedurende maximaal drie maanden en nooit voor essentiële activiteiten."

Dat zei Vervoort dinsdag in de commissie Binnenlandse Zaken van het Brussels Parlement.

Het Covid Safe Ticket (CST) wordt vandaag al gebruikt bij grote evenementen zoals concerten of voetbalwedstrijden. Wie een negatieve test, een herstelcertificaat of vaccinatiebewijs kan voorleggen, krijgt toegang tot zalen, stadions en/of festivalweides. Brussel kan straks zelf beslissen om het CST op eigen grondgebied in te voeren voor bepaalde sectoren.

Waar je straks een coronapas moet voorleggen beslist de Brusselse regering in samenspraak met de Risk Assessment Group en op basis van de gezondheidssituatie. “Maar het CST zal nooit worden gevraagd bij essentiële activiteiten,” zegt Vervoort stellig. Dus voor voedingswinkels, het openbaar vervoer, de scholen, het gemeentehuis, het werk en banken heb je geen coronapas nodig.

'Snel invoeren'

De minister-president hoopt het systeem met CST “zo snel mogelijk” te kunnen invoeren. Het is nog wachten op advies van de Raad van State over het afgesloten samenwerkingsakkoord. Vervoort wil alles klaar hebben tegen 1 oktober. De coronapas wordt voor een maximale duur van drie maanden ingevoerd, herhaalde hij. “En het zal na elke maand opnieuw worden geëvalueerd op basis van de epidemiologische situatie.”

Welke de criteria op het vlak van coronabesmettingen en ziekenhuisopnames zullen zijn, is voorlopig nog onduidelijk.

Vervoort zegt dat het Brussels Gewest de ogen niet kan sluiten voor de stijgende besmettingsgraad en de groter wordende druk op de ziekenhuizen. “Het CST zal helpen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zonder dat we economische sectoren opnieuw op slot moeten doen,” aldus de minister-president. “Hoe sneller we het kunnen invoeren, hoe beter.”

Tegelijk stelt Vervoort ook dat de coronapas net kan helpen om de lage vaccinatiegraad de hoogte in te stuwen. “Andere landen tonen ons het goede voorbeeld. Het CST is niet de heilige graal, maar bewees in samenwerking met andere regels wel zijn nut. Met al die nieuwe varianten zal een vaccinatiegraad van 70 procent wellicht niet volstaan. We moeten naar 80 of zelfs 90 procent gaan.” Momenteel is het doel van de GGC om tegen eind oktober 65 procent van de bevolking gevaccineerd te krijgen.

Maron op een eiland

Met de toelichtingen die Vervoort dinsdag gaf aan het Parlement wordt nog maar eens duidelijk dat Brussels minister van Gezondheidszorg Alain Maron (Ecolo) op een eiland staat binnen de regering. Hij wil eind september pas beslissen of het CST uitgebreid moet worden naar bijvoorbeeld de horeca “als de epidemiologische situatie dat vereist”. Het is niet de eerste keer deze coronacrisis dat Maron de wind van voren krijgt.

De coronapas beroert binnen het Brussels Parlement in elk geval de gemoederen. Zo vindt N-VA het CST “een instrument om de falende vaccinatiecampagne te maskeren”. Volgens Gilles Verstraeten is de positie van Maron onhoudbaar geworden. "Vervoort moet dringend orde op zaken stellen in zijn regering."

Voor Bianca Debaets (CD&V) kan het CST niet snel genoeg ingevoerd worden. “Door het gekibbel binnen de Brusselse regering trappelen we ter plaatse." Ook Groen is voorstander, zolang het systeem maar eenduidig is en beperkt in duur. "Het laat toe onze herwonnen vrijheid te behouden en wie kwetsbaar is te beschermen," aldus Juan Benjumea. Els Rochette (Vooruit/one.brussels) maant dan weer aan om cafés, gemeenten, maar ook sportclubs alvast voor te bereiden op de controle ervan.

PVDA hekelt tot slot dat de coronapas een “verdelende maatregel” is die een scheidingslijn door de Brusselse bevolking trekt. MR vindt net als meerderheidspartij Défi dat een CST alleen nut heeft, wanneer het ook in Vlaanderen en Wallonië ingevoerd wordt. “Maar ook daar rijpen de geesten,” merkte Vervoort op.