Tot voor kort wisten ze de eindjes nog aan elkaar te knopen. Door links of rechts toegestopte hulp of een extra baantje, maar de coronacrisis gaf de genadeslag. Voor het eerst schoven ze aan voor voedselhulp. “Hier kom ik niet mee toe voor een week.”
Tussen de rij wachtenden voor de voedselbedeling valt ze meteen op. Niet zozeer door haar lichte zomerjurk en bijpassend mondmasker in bloemetjesmotief, maar omdat ze zich met haar zoontje van vier in een buggy zichtbaar onwennig voelt tussen de anderen met hun boodschappentrolleys. Haar krullen dansen vrolijk op haar schouders, maar haar ogen staan somber, schichtig zelfs. “Ik had nooit gedacht dat ik hier zou staan,” vertelt Valérie (*) als ze even later met haar volgeladen buggy – een brood in de kap, bloem, rijst en pasta onderin – weer weg wandelt. Ze blijft liever anoniem. Het is nog maar de tweede week dat ze hier aanschuift. “Ik heb mijn trots opzij moeten zetten, maar ik kon niet anders.”
Haar zoontje, een blauwogig jongetje met blonde krullen, babbelt door zijn fopspeen heen. “Ik heb hem verteld dat we boodschappen gingen halen. Toen hij vroeg waarom hier, heb ik geantwoord: om te kunnen leven. Ik vertel hem weinig, maar hij begrijpt veel.”
Ze is werkloos sinds zijn geboorte, de vader is uit beeld. Het was al langer krap – soms was halverwege de maand haar budget al op – maar tot voor kort wist ze zich te redden met de boodschappen die een vriendin haar nog geregeld toestopte. “Iemand die het zelf niet breed heeft, kan dat niet blijven volhouden. Tijdens de coronacrisis kreeg ze het zelf moeilijk.” Bij familie kan ze momenteel ook niet aankloppen. “Die hebben zelf financiële problemen. Mijn mama is ziek en mijn zus is door corona haar werk verloren. Ik had geen andere keuze meer dan hier aankloppen.”
“Mijn jongens hadden altijd honger. Je wil je kinderen toch geen eten ontzeggen?”
Het nieuwe schooljaar kijkt ze met een bang hart tegemoet. “Ik heb de helft van zijn schoolmateriaal kunnen betalen, de andere helft hopelijk volgende maand.” Er is uitzicht op beterschap, maar Covid-19 heeft haar bang gemaakt. “Ik zou misschien weer aan de slag kunnen als medisch secretaresse. Een goede job, maar daar kom ik voortdurend in contact met artsen en patiënten. Misschien zit ik nog liever financieel krap dan dat ik zélf ziek word door het coronavirus.” Ze kijkt naar haar zoontje. “Wie gaat er dan voor hem zorgen?”
Ze monstert haar voorraad. Ze is blij met wat ze kreeg, maar een volledige maaltijd kan ze er niet mee bereiden. “Ik heb geen groente of fruit gekregen, ook geen vlees of vis. Het is niet genoeg, maar ik ga het hiermee proberen te redden. Misschien hadden ze niet veel meer, de file was lang.”
Kwart meer vraag
Sinds de lockdown zagen de voedselbedelingen in Brussel veel nieuwe gezichten zoals Valérie opduiken. Nooit eerder hadden zoveel Belgen voedselhulp nodig, meldt Jef Mottar, afgevaardigd bestuurder van de Belgische Federatie van Voedselbanken. “Een stijging met gemiddeld vijftien procent tegenover vorig jaar voor heel België. Bij de voedselbank Brussel-Brabant, die hoofdzakelijk caritatieve verenigingen in het Brussels Gewest voorziet van pakketten, was de toename nóg groter: bijna 25 procent meer dan vorige zomer. In juli ging het over 32.000 mensen. Dat hebben we nog nooit gezien. Grote boosdoener is het coronavirus.”
“De laatste tijd beginnen we al af te tellen naar de dag van de voedselbedeling”
“Zeer verontrustend is het overwicht aan gezinnen met kinderen bij die nieuwe groep, onder wie veel alleenstaande moeders, maar ook jonge koppels,” zegt Angela van de Wiel, algemeen coördinator bij vzw Samenlevingsopbouw Brussel. Ook zij zagen de vraag fors groeien bij hun tijdelijke voedselbedeling. “Dat betekent dat gezinnen er niet in slagen hun kinderen zelfs maar genoeg eten te geven.”
Alleenstaande moeders zijn al lang kwetsbaar, bevestigt Karen Hermans, onderzoekster aan de Universiteit Antwerpen, die meer dan tweehonderd voedselbedelingen in het voorjaar bevroeg. “Hun aandeel in de armoedecijfers neemt helaas al langer toe. Kinderen opvoeden kost veel, zeker als je alleen bent. Als zij hun werk of inkomen verliezen, kunnen ze niet terugvallen op het inkomen van hun partner. Tijdens de lockdown waren de scholen ook gesloten, en dat is een plek waar kinderen soms goedkoper kunnen eten. Bovendien zijn de voedselprijzen toegenomen. Dat alles samen kan het duwtje zijn dat hen naar voedselhulp drijft.”
Een herkenbare situatie voor Elva (*) uit Vorst. Na de scheiding van de vader van haar drie zoontjes zag ze zich al eens gedwongen hulp te vragen, maar daarna dacht ze: nu nooit meer. Ze krabbelde recht, studeerde voor kapster en hield een eerste defilé met eigen kleren. “2020 zou mijn jaar worden,” wijst ze naar het rek vol zelfgemaakte kleren en de naaimachine in haar woonkamer. “Ik was er weer bovenop, ik was klaar om mezelf te lanceren als zelfstandige. Ik wilde uit de werkloosheid. Ik had al kleine naaiworkshops georganiseerd, mijn website was klaar … en toen kwam Covid-19.”
Plots zat ze hele dagen thuis met drie kinderen. “Eten voor een week was na drie-vier dagen al op. Mijn jongens hadden altijd honger. Je wil je kinderen toch geen eten ontzeggen?” Als je als gezin moet toekomen met 1.300 euro en daarvan gaat al 850 euro naar huur, dan schiet er al snel weinig over. “Mijn kinderen groeien als kool. Om de zoveel maanden hebben ze andere schoenen of kleren nodig. Als ze op school zitten, geef ik minder uit. De voorbije maanden leek het wel of ze drie keer meer aten dan anders.” Vrienden stopten haar wel wat toe, maar het volstond niet meer. Dankzij de voedselpakketten redt ze het net. “Die extra groente en fruit helpen om het vol te houden tot het einde van de maand. En gelukkig lusten mijn kinderen mijn eenvoudige pasta met tomatensaus.”
Veel getroffenen bevonden zich voordien al in een precaire situatie – vaak zijn het werklozen, kleine zelfstandigen, mensen zonder papieren – maar wisten toen nog net het hoofd boven water te houden via allerlei informele hulp, signaleert zowel Van de Wiel als Hermans. “Ze hadden kerk- of andere caritatieve gemeenschappen waar ze terecht konden, of vrienden of familie die hen uit de ergste nood hielpen. Ze klusten bij als poetshulp of werkten in het zwart. Door de coronacrisis werd dat moeilijker of viel dat grijze circuit weg. Dat ze dan vrij snel voedselhulp nodig hebben, duidt erop dat veel mensen geen buffer hebben en bij de minste tegenslag in de problemen komen.”
Een opvallende groep daarbij zijn studenten die zelf hun studies bekostigden en bij de crisis als eersten werden ontslagen, of sekswerkers die deel uitmaken van de informele economie, aldus Hermans. “Voor hen waren er geen tijdelijke werkloosheidsuitkeringen, het was een genegeerde groep. Toen hun inkomen wegviel, konden ze nergens op terugvallen, ook niet op een uitkering. Voor sommigen was voedselhulp dat extraatje waarmee ze toch net toekwamen, anderen hadden plots niets meer te eten. Dat is echt schrijnend.”
Je bent een engel
Dan slik je je trots snel weg, zegt de Kameroense Cyrille, die net afstudeerde als technisch laborant biofarmacie. “Als je geen eten meer hebt, denk je niet na als je op de radio hoort dat studenten die honger of dorst hebben voedselhulp mogen vragen. Nee, dan ga je erheen en bedank je die mensen van harte voor dat voedselpakket. 'Merci, je bent een engel!' Ik was blij met alles wat ik kreeg, het was een geschenk uit de hemel.” Zijn gezicht begint te stralen bij de herinnering. “Ik kreeg aardappelen, bloem, zelfs meloen! Ik was zo opgelucht te weten dat ik weer eten had voor een week.”
Familie heeft hij hier niet, tot voor de coronacrisis dopte hij zijn boontjes alleen. “In het weekend, op vrijdag en maandag werkte ik in een restaurant. Het was krap, maar omdat een vriendin me onderdak bood, lukte het nog net. Met mijn zestig euro per dag kon ik haar helpen met de huur. Maar door de lockdown kon ik niet meer werken en konden we de huur niet meer betalen.”
Ze werden het huis uitgezet, nu logeert hij tijdelijk bij een andere vriend in Bergen vanwege een medische ingreep. “Ook voor die vriend lopen de kosten op. Ik wil bijdragen, maar kan zelfs niet werken nu. We houden in een schrift bij wat ik hem nog moet terugbetalen.” Een deprimerende periode die hij snel hoopt af te sluiten. “Ik heb mijn diploma. Zodra ik weer op de been ben, ga ik solliciteren. Ik wil geen tien jaar arm blijven.”
Of die voedselhulp tijdelijk is of nodig blijft voor die nieuwe groep, hangt af van de individuele situatie en de verdere evolutie van de coronacrisis. “Sommige mensen zullen weer recht veren, anderen zullen het moeilijk blijven hebben,” vreest Hermans. “Mogelijk is het ergste nog niet voorbij. Ook bij vorige crisissen, zoals in 2008, kwam de echte armoedegolf met wat vertraging. De steunmaatregelen zullen mogelijk meer naar de achtergrond verdwijnen. Bedrijven die ontslagrondes eerst probeerden te vermijden, zullen zich misschien toch genoodzaakt zien om af te slanken. Bepaalde gezinnen die een kleine buffer hadden, zullen naarmate de crisis langer duurt misschien wel in de problemen komen.”
De Moldavische bouwvakker Gheorghe ziet het somber in. Hij zag de activiteit die hij als kleine zelfstandige de voorbije jaren moeizaam opbouwde met de lockdown verdwijnen als sneeuw voor de zon. Hij kreeg een overbruggingspremie, maar nu de klanten wegblijven, verdiepen zijn eerder opgebouwde schulden snel. “Als ik al eens een opdracht van 400 euro krijg, weet ik niet waar ik dat geld eerst aan moet uitgeven. De afbetaling van mijn bestelwagen, mijn achterstallige sociale bijdragen, mijn huur?”
Bestelwagen verkopen
Voor corona konden ze met drie – ook zijn vrouw en zijn vader – leven van zijn inkomen. “Toen kon ik al mijn facturen betalen. In het begin van de lockdown redden we het nog, maar na een tijd moesten we wel bij het OCMW aankloppen. Daar verwezen ze ons door naar voedselhulp.”
“Verhongeren zouden we misschien nog niet meteen, maar die voedselpakketten schelen wel een flinke slok op de borrel. Pasta, brood, conserven zijn allemaal heel welkom. Maar hoe langer dit duurt, hoe moeilijker het wordt. De laatste tijd beginnen we al af te tellen naar de dag van de voedselbedeling.”
Hij weet niet meteen hoe het verder moet. “Straks moet ik misschien mijn bestelwagen verkopen? Dan kan ik niet meer werken als bouwvakker, wat dan? Ik moet een job zoeken. Om mijn schulden af te lossen heb ik 4.000 euro per maand nodig. Welke werkgever gaat me dat betalen?”
(*) Valérie en Elva zijn schuilnamen. Met veel dank aan het Centre d'entraide van Jette.
Lees meer over: Brussel , Samenleving , voedselhulp , coronacrisis , armoede
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.