Elke Brusselaar heeft er wel eentje op wandelafstand van zijn huis, want het gewest telt maar liefst 28 begraafplaatsen. Die plekken zijn doorgaans een schatkamer voor funerair erfgoed. Maar 2021 zou een wake-upcall moeten zijn. Door het verstrijken van de concessieduur dreigen veel parels van grafmonumenten op termijn op de schop te gaan. “Bij de meeste beleidsmakers ontbreekt het urgentiebesef.”
Waarom 2021 cruciaal is voor de 28 begraafplaatsen van Brussel
De vloer van de Sint-Guidokerk in Anderlecht is met oude grafplaten bezaaid. Gekerfde beelden van kelken vertellen dat het soms om overleden religieuzen gaat. Op andere stenen herinneren doodskoppen aan de eindigheid van het leven. In het koor? Twee majestueuze grafsculpturen van edellieden. De ene wacht liggend in ridderornaat zijn moment af om naar de hemel te stijgen. De andere bidt geknield op een kussen. Rond de kerk, een ontbeend grasveld, een overblijfsel van het voormalige kerkhof.
Het zijn stille getuigen van een grafcultuur die eeuwenlang door de Kerk werd gedomineerd. De regel was simpel. Wie rijk was of aanzien had, liet zich dicht bij de relieken van de heiligen in de kerk begraven. Dat was een garantie op een paspoort naar de hemel. Minder gefortuneerden kregen een plek op de gewijde grond rond de kerk. En voor zelfmoordenaars, ongedoopte kinderen en iedereen die niet in het kraam van de Kerk paste, was er de hondenkuil, een lap ongewijde grond aan de rand van het kerkhof, of net erbuiten.
Tom Verhofstadt arriveert met de fiets. Hij is de secretaris van Epitaaf, een vzw die over funerair erfgoed sensibiliseert en adviseert. We zetten koers naar de begraafplaats van Sint-Gillis, in een uithoek van Ukkel. “In de negentiende eeuw moest het anders,” zegt hij. “Na een lange bitse strijd met de overheid wierp de Kerk de handdoek in de ring. Stapsgewijs werden de kerkhoven ontbonden. Ondertussen legden de gemeenten begraafplaatsen aan, weg uit de bebouwde kommen. Dat was hygiënischer. Het beheer en de inkomsten kwamen in hun schoot te liggen. En vooral had iedereen er voortaan recht op een eigen grafmonument, ook ongelovigen.”
Sommige van die eerste begraafplaatsen werden op hun beurt ingehaald door de verstedelijking en de bevolkingsgroei. “Meerdere gemeenten moesten dan overgaan tot sluiting en elders opnieuw terreinen aankopen,” duidt Tom Verhofstadt, terwijl we langs het zwembad van Sint-Gillis fietsen. “Zo vond Sint-Gillis voor zijn begraafplaats uiteindelijk een definitieve stek in Ukkel-Kalevoet en op de plaats van het zwembad lag een van de drie voormalige begraafplaatsen van Brussel-Stad.”
Herdenking voor de eeuwigheid
Na de kilometerslange afdaling van de Alsembergsesteenweg komen we aan bij de bijzonder imposante ingang van de begraafplaats van Sint-Gillis. Ze strekt zich uit op een heuvelrug. De landschapservaring is enorm. “De doorbraak van de moderne begraafplaatsen verliep gelijktijdig met de groei van een burgerij, die als sociale klasse meer gewicht kreeg,” vervolgt Verhofstadt al wandelend. “Elke welgestelde burger vond het een must om zich met een grafmonument te laten herinneren, liefst voor de eeuwigheid. Voor sommigen moest het graf een tweede of derde residentie zijn die qua grootte en schoonheid die van de buurman overtrof.” De echte rijken trokken vooraanstaande architecten en beeldhouwers aan. Die speelden gretig in op de vraag naar een gepersonaliseerd monument. “Logisch,” zegt Verhofstadt. “De realisatie van een eeuwige concessie vereeuwigde immers hun technische kunnen. Met de bouw van bijvoorbeeld een neogotische grafkapel bewezen ze dat ze de finesses van een bepaalde stijl onder de knie hadden. Het waren visitekaartjes voor toekomstige opdrachtgevers.”
De begraafplaatsen ontpopten zich tot oorden van status en uiterlijk vertoon, hier in Ukkel of elders in het Brussels gewest. We stappen langs het gamma van soorten negentiende-eeuwse grafmonumenten waaruit families konden kiezen: sarcofagen, obelisken, zuilen, ruïnes, kapellen, stèles, cippes of pinakels, die dan nog eens met elkaar konden worden gecombineerd. Een arsenaal aan gebeeldhouwde funeraire symbolen zorgde voor de afwerking. Zandlopers, fakkels, rozen, palmtakken, uilen, ankers, verstrengelde handen. Ze brengen een teder verhaal van hoop, vrees, berusting, waardering of liefde.
Na de Eerste en vooral de Tweede Wereldoorlog verschraalde die geïndividualiseerde grafcultuur. Nieuwe sociale wetgeving maakte handenarbeid duurder. De industriële productie van graven nam aan belang toe. “De versobering van de grafcultuur ging ook gepaard met een mentaliteitswijziging,” stelt Tom Verhofstadt. “Men hield de dood meer van zich af en investeerde minder in de manier waarop men herdacht wilde worden.”
Zo leidden de jaren 1970 naar een ver gevorderde standaardisering van de grafmonumenten. Toch zijn de meeste begraafplaatsen van het Brussels gewest haast volwaardige openluchtmusea. Zolang de gemeenten of de nabestaanden dat erfgoed onderhouden, is er geen probleem. Maar hier spant het schoentje.
Dreiging van ontruiming
Funerair erfgoed is kwetsbaar. Wie kijkt, ziet het. Verwaarlozing, verzakkingen, diefstal van brons en marmer. Te veel konijnen zijn een ramp. Hun tunnels ondergraven de monumenten. Net zo veroorzaken boomwortels en bodemerosie stabiliteitsproblemen. Te veel mest van duiven die in grafkapellen schuilen, leidt tot corrosie. Wind- en watererosie schuren grafstenen af. Insijpelend water dat bevriest, zet uit en kan de steen doen barsten. De lijst aan uitdagingen is lang. Alles onderhouden of beschermen is onbetaalbaar. Maar met wat er in 2021 te gebeuren staat, dreigen we veel waardevol erfgoed te verliezen.
In 1971 schakelde een nationale wet immers de eeuwige concessies gelijk aan vijftigjarige concessies. Het was een manier om plaats te creëren op begraafplaatsen die neigden vol te raken. En net die periode van vijftig jaar loopt vanaf 2021 ten einde. Als niemand meer een verlenging aanvraagt, dan gaat de concessie over naar de gemeente die kan beslissen om het monument al dan niet te ruimen. “Hoeveel concessies aflopen, is niet bekend,” zegt doctor in de kunstgeschiedenis Linda Van Santvoort, ook van Epitaaf, aan de telefoon. “Op oudere begraafplaatsen zal dat aantal hoger liggen. Een feit is wel dat de gemeenten kleur moeten bekennen. Op het vlak van beheer moeten ze weten dat een pak concessies zomaar in één adem zullen vervallen.”
“Het is dringend nodig om funerair erfgoed hoger op de politieke agenda te plaatsen”
“Het zal niet zo'n vaart lopen dat er nu plots massaal veel wordt afgebroken,” treedt Verhofstadt haar bij. “Ontruimen kost bergen geld en bovendien hield de wet van 1971 geen rekening met het latere succes van de crematie. De meeste begraafplaatsen hebben hierdoor nog een overschot aan ruimte. Maar het is wel dringend nodig om funerair erfgoed hoger op de politieke agenda te plaatsen. Het urgentiebesef ontbreekt.”
Het Brussels Gewest is de traagste leerling in België. Pas in 2018 – veertien jaar na Vlaanderen en negen jaar na Wallonië – decreteerde het een richtlijn. Daarin zijn de gemeenten verplicht om 'graven met een plaatselijk historisch belang' te inventariseren. Het Gewest engageerde zich om de criteria hiervoor op te stellen. Het eerste sputtert. Het tweede gebeurde niet. “Het is allemaal erg vrijblijvend,” vindt Van Santvoort. “Aan de ordonnantie is geen dwingend uitvoeringsbesluit gekoppeld. De gemeenten krijgen geen deadline opgelegd. Zo ontstaat er gelatenheid.”
Een belronde met verschillende conservators of verantwoordelijken van gemeentelijke begraafplaatsen toont een versnipperd beeld. De gemeenten Etterbeek, Molenbeek, Koekelberg, Evere en Schaarbeek maken bijvoorbeeld geen werk van een inventarisatie. Sommige zijn zelfs niet op de hoogte van de gewestelijke ordonnantie van 2018. Andere gemeenten zijn beter gewapend. Zo valt Elsene terug op een erfgoedinventaris die al in 2009 door Epitaaf was opgemaakt. Ongeveer de helft van die begraafplaats werd in 2015 bovendien door het Gewest als landschap beschermd. Vanuit die solide basis werkt conservatrice Debbie Hastat aan een nieuw beheersplan. “We zetten in op de permanente vorming van ons personeel, zodat het de monumenten én de vegetatie vakkundig kan onderhouden. We hebben ook een driehonderdtal monumenten waar geen nabestaanden meer van bekend zijn. Een deel daarvan herwaarderen we door ze aan nieuwe families aan te bieden.”
“Dat soort van dynamisch beheer is voorbeeldig”, zegt Linda Van Santvoort. “In Brugge doet men al dertig jaar aan herbestemming van (eeuwige) concessies. Ook in Wallonië draait dat goed. In het Brussels gewest zou dat veel sterker kunnen worden gepromoot.” Verhofstadt besluit: “We vertrekken uiteraard niet van nul. Vier begraafplaatsen zijn geheel of gedeeltelijk beschermd. De grafgalerijen van Molenbeek en Laken zijn gerestaureerd en ook beschermd. Meerdere gemeenten promoten hun begraafplaatsen met toeristische brochures. Er wordt dus wel wat geïnvesteerd. Maar een goede inventarisatie is de basis van alles. Dus welke monumenten hebben een historisch, sociaal, cultureel, esthetisch, artistiek, technisch, landschappelijk of archeologisch belang? Dan kan je uitmaken wat we behouden en wat niet. Teken vervolgens een langetermijnvisie uit en giet dat in een beheersplan, dat voor elk probleem en elke vorm van schade een praktische oplossing formuleert.”
Zelf op stap naar de 28 begraafplaatsen
28 begraafplaatsen: keuze op overschot om in coronatijden in het Brussels gewest een frisse neus te halen in een veilige, open en vaak groene omgeving.
Het kerkhof van Laken en de begraafplaatsen van Elsene en Brussel-Stad zijn met voorsprong de bekendste in het Brussels gewest. Laken is het enige, nog steeds operationele kerkhof dat nooit door een begraafplaats werd vervangen. Door de aanwezigheid van de koninklijke crypte trok het vooral koningsgezinde adel en hogere burgerij aan. Elsene pakt uit met veel graven van kunstenaars en heeft een mooie collectie militaire graven. De begraafplaats van Brussel-Stad (in Evere) is dan weer een van de mooiste Belgische voorbeelden van een zogenoemde parkbegraafplaats, een schitterende negentiende-eeuwse wandelpromenade waar statige lanen en kronkelpaden de bezoeker van de ene naar de andere verrassing leiden.
In de schaduw van dat trio lonken andere parels. De negentiende-eeuwse begraafplaatsen van Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node en Sint-Gillis (in Ukkel) getuigen van de periode waarin de funeraire grafcultuur rond 1900 een hoogtepunt bereikt. Ze zijn alle drie met indrukwekkende boven- of ondergrondse grafgalerijen verrijkt. De begraafplaatsen van Sint-Joost en Sint-Gillis liggen bovendien op een heuvelrug. Dat zorgt voor een bijzonder sterke landschapsbeleving.
De landschappelijke waarde geldt ook voor de begraafplaatsen van Etterbeek (in Wezembeek-Oppem), Vorst (in Alsemberg), Schaarbeek (in Evere), Ganshoren en Anderlecht. Telkens zijn ze na de Tweede Wereldoorlog aangelegd. Die van Schaarbeek is overigens van de hand van de gerenommeerde landschapsarchitect René Pechère. Het overwicht van gestandaardiseerde naoorlogse graven is er ruimschoots gecompenseerd door een overweldigende groeninplanting. Vooral Etterbeek, Anderlecht en Vorst beschikken tevens over een schitterende collectie negentiende-eeuwse getransfereerde grafmonumenten.
Die transfers waren typisch voor gemeenten die hun eerste begraafplaatsen sloten om er daarna een grotere te openen. Andere gemeenten openden een nieuwe begraafplaats en lieten hun oude bestaan. Dat is het geval voor Ukkel, Evere, Ganshoren, Sint-Agatha-Berchem en Sint-Lambrechts-Woluwe. Op die afgedankte begraafplaatsen lijkt de tijd stil te staan en is de bezoeker alleen door grafcollecties uit de negentiende eeuw en het interbellum omringd. Qua groenbeleid schieten die van Evere, Ganshoren en Ukkel (aan de Dieweg) eruit. In Evere zit dat beleid relatief goed in elkaar en wordt een mooi evenwicht tussen vegetatie en funerair erfgoed bereikt. Voor Ukkel en Ganshoren hangt het af van je zienswijze. Door een laisser-fairebeleid werden de grafmonumenten bijna volledig overwoekerd door flora. Noem het Brusselse minivarianten van het Cambodjaanse Angkor Wat tempelcomplex. Of hoe een gebrek aan beheer, toch ook een aparte charme kan betekenen.
Lees meer over: Sint-Gillis , Samenleving , begraaplaatsen , funerair erfgoed , concessieduur , vzw epitaaf
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.