Dat de getuigenissen van enkele Soedanezen over foltering rammelen, maar dat het ook niet kan bewezen worden dat folteringen níet hebben plaatsgevonden. Maar ook dat zelfs wanneer migranten geen asiel willen aanvragen, ons land het risico op foltering bij een uitwijzing veel beter moet onderzoeken. Het langverwachte Soedan-rapport wordt binnen de federale regering dan wel met een zucht van opluchting onthaald, maar het pleit de werkwijze van ons land allesbehalve vrij.
Wat zegt het Soedan-rapport nu eigenlijk?
Het onderzoek van het Commissariaat Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) kwam er nadat drie directe en drie indirecte getuigenissen van Soedanezen binnenliepen bij het Tahrir Institute for Middle East Policy Europe. De getuigenissen gingen over foltering of mishandeling door de Soedanese autoriteiten nadat de personen in kwestie door de Belgische overheid teruggestuurd waren naar hun land.
Maar één teruggekeerde Soedanees ondervraagd
Het onderzoek spitste zich toe op de 10 Soedanezen die in het najaar van 2017 zijn teruggekeerd of teruggestuurd naar Soedan. Volgens het rapport werd“al het mogelijke gedaan” om, opnieuw onder meer via Whatsapp, in contact te komen met uitgewezen Soedanezen. Toch sprak het CGVS met slechts één Soedanees in zijn thuisland. Daarnaast werden twee Soedanezen die in België verblijven ondervraagd. Zij hadden getuigd over één verwijderde persoon die bij zijn terugkeer was opgepakt en verdwenen.
Verder werd er ook gesproken met Kurt Debeuf en zijn Tahrir Institute for Middle East Policy Europe, waar de getuigenissen binnenliepen, met de Dienst Vreemdelingenzaken, en met internationale organisaties zoals UNHCR en IOM. Maar geen missie naar Soedan zelf dus? Dat werd volgens het rapport even overwogen, maar daar werd van afgezien omdat er “op korte tijd geen missie zou kunnen georganiseerd worden die effectief relevante bijkomende informatie zou kunnen opleveren.”
‘Extra onderzoek nodig voor zekerheid’
Het gevoerde onderzoek kan dus niet bepaald exhaustief genoemd worden, iets dat in het rapport zelf ook erkend wordt. De conclusie is dat er geen bewijzen zijn waaruit blijkt dat de folteringen effectief hebben plaatsgevonden, “zoals er ook niet met zekerheid kan gesteld worden dat de aangehaalde feiten niet hebben plaatsgevonden.” Het rapport spreekt wel over “een aantal vaststellingen die ernstige twijfel doen ontstaan”, maar “om hieromtrent zekerheid te kunnen verkrijgen, is extra onderzoek nodig.”
Daarnaast formuleert het rapport ook enkele belangrijke aanbevelingen. Zo was de identificatiemissie in samenwerking met Soedanese ambtenaren op zich niet problematisch, maar dan moet er bij de verhoren altijd een tolk en een vertegenwoordiger van de Belgische overheid aanwezig zijn. Uit het rapport blijkt dat er in de praktijk wel steeds een medewerker van de Dienst Vreemdelingenzaken aanwezig was bij de verhoren door Soedanese ambtenaren, maar dat die “niet altijd dicht in de buurt was” en “in het algemeen niet de taal machtig was (Arabisch) waarin het gesprek gevoerd werd.”
“Het lijkt moeilijk te verdedigen dat het niet indienen van een asielaanvraag als een indicatie kan beschouwd worden dat er geen reëel risico is”
Soedanezen werden niet gevraagd naar risico’s
Maar er wordt ook aan een veel fundamenteler probleem geraakt. Voor alle 10 uitgewezen Soedanezen in het najaar van 2017 stelt het rapport vast dat er, voorafgaand aan het bevel om het grondgebied te verlaten, “niet op een of andere wijze de vraag gesteld is of de betrokkene bij terugkeer of verwijdering gevaar loopt.” Nochtans is het “duidelijk dat een terugkeer of verwijdering slechts georganiseerd kan worden voor zover er grondig onderzocht is dat er geen reden is tot toekenning van een status van bescherming of dat er geen reëel risico is conform artikel 3 van het EVRM (onder meer op foltering, red.).”
En dat laatste geldt ook voor mensen die geen asiel willen aanvragen in ons land, zéker als zij afkomstig zijn uit een land waar “de situatie met betrekking tot de mensenrechten of veiligheid bijzonder problematisch is”, zoals de Soedanese migranten. Het rapport zegt dat ons land voor migranten die geen asiel aanvragen echter geen afdoend onderzoek voert om na te gaan of ze zonder risico op foltering kunnen terugkeren naar hun land. “Het lijkt moeilijk te verdedigen dat het niet indienen van een asielaanvraag […] als een indicatie kan beschouwd worden dat er geen reëel risico is”, klinkt het duidelijk.
Het rapport eist dus een grondiger onderzoek naar het risico op foltering, een die moet uitmonden in een gemotiveerde beslissing én de mogelijkheid om beroep aan te tekenen tegen de beslissing. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) lijkt de boodschap nu wel begrepen te hebben. Hij kondigde al aan dat de 5 Soedanese migranten die in gesloten centra in ons land zitten maar geen asiel willen aanvragen, niet teruggestuurd worden vooraleer een extra onderzoek is gevoerd naar het risico op foltering.
Lees meer over: Samenleving , Soedanezen , Maximiliaanpark
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.