Pingpongen op straat, een glas drinken met de buren of kinderen laten rondfietsen zonder angst voor een aanstormende auto. Het kon deze deze zomer allemaal in tientallen afgesloten straten, corona oblige. Die zomerstraten mogen dan tijdelijk zijn, de effecten ervan zullen de volgende jaren blijven nazinderen. “Om mensen mee te krijgen, moet je tonen hoe leefbaar een stad kan zijn.”
| De Picardstraat, zomerstraat: schot in de roos.
Maandag 24/8, de Picardstraat in Molenbeek. “Olivia, Oliviàà, c’est à moi !” De vijfjarige Olivia trapt op de pedalen van haar fietsje alsof haar leven ervan afhangt, een brede grijns op haar gezicht. In haar kielzog rennen een viertal joelende kinderen die op dezelfde tweewieler azen. Olivia blijft monter doortrappen, tot de afsluiting aan de Jubelfeestlaan een eind maakt aan de demarrage. De fiets verandert van gebruiker en vertrekt weer in de andere richting, deze keer met Olivia onder de achtervolgers.
Het tafereel speelt zich af onder de ogen van enkele volwassenen die wat staan te kletsen voor Barmacie, de gelegenheidsbar annex spelletjesbib in een leegstaande apotheek. De fietsscène is tegelijk banaal – dit is wat kinderen doen als ze de plaats krijgen – en uitzonderlijk. Want waar in Brussel kunnen kleuters gewoon voor de eigen huisdeur spelen zonder de vrees van de weg gemaaid te worden?
Kinderen én volwassenen konden de voorbije vijf weken terecht in de Picardstraat voor een hele waaier van activiteiten, van concerten over kookateliers tot een opblaaszwembad, dat tot voor kort dagelijks werd opgebouwd door een Syrische buurman. En dan zijn er nog de duploblokken die ook deze avond in trek blijken naast de geïmproviseerde bar. “Ik vond ze op zolder, ze waren een van dé onvermoede hits van de afgelopen maand,” zegt Annekatrien Verdickt, straatbewoonster en een van de initiatiefneemster van de zomerstraat.
Milder
RuePicardstraat zou oorspronkelijk maar één week duren. De formule sloeg echter zo goed aan dat er een verlengstuk van een hele maand werd aan gebreid. “Met succes,” vertelt Verdickt die samen met een groep buren de zomerstraat organiseert. Via burgerbeweging Filter Café Filtré kreeg ze daarvoor geld van het Gewest.
“Buren die elkaar van haar noch pluim kenden, raakten plots aan de praat, we aten samen op straat. De aanwezigheid van het autoverkeer drukt het sociale leven achter de huisgevels, dat besef je pas goed als je die auto’s weghaalt.” Een andere organisator merkte op hoe dat uitwisselen buren ook milder stemde. “Als je niet met elkaar praat, heb je veel sneller een oordeel klaar over de ander.”
Een blik in de straat leert dat het initiatief een erg divers publiek trekt. We zien er Brusselaars van allerlei kleuren en afkomst. Een van de ouders met een abonnement op de zomerstraat is Jessica, een moeder met hoofddoek die om de hoek woont. “Als ik een dag iets anders wil doen, wordt mijn driejarige dochter erg luid: ‘Ik wil naar mijn vrienden!’ Gelukkig heeft ze dit, want anders zou ze al sinds maart thuis zitten.”
Het einde van de zomerstraat ziet Jessica met lede ogen tegemoet. “Ce sera la catastrophe.” Ze roept er een van de organisatoren bij. “Kunnen we dat niet gewoon verlengen, Tim? Op zijn minst de woensdag en in het weekend?” Het antwoord komt met een licht vermoeide glimlach. “Goed idee, maar dan hebben we veel mensen nodig om het te begeleiden. Minstens twee op elk moment dat we openen.” Jessica stelt zich alvast kandidaat.
Camping Picard
De Molenbeekse zomerstraat is maar één van de minstens zeventig plekken in het gewest waar het autoverkeer deze zomer de baan moest ruimen voor bewoners. Soms gebeurde dat in het kader van Bruxelles en vacances, een oproep van het Gewest, soms als gemeentelijke speelstraat, maar steevast op initiatief van bewoners. Van Anderlecht tot Oudergem en van Jette tot Ukkel ontstonden plots leefruimtes die de stad in tijden van pandemie een beetje leefbaarder moesten maken.
Voor veel Brusselaars die dit jaar niet op reis konden, bleek het een zegen. “Het voelde echt als vakantie in je eigen straat.” Het is een uitspraak die we verschillende keren optekenen en alleen maar kunnen beamen. Joelende en onbezorgde kinderen naast ontspannen volwassenen: op de plekken waar we gaan kijken hangt een campingsfeer.
Een rondvraag van het Gewest bij de organisatoren leverde dan ook veel enthousiaste feedback op. De meeste initiatiefnemers plannen volgend jaar een nieuwe editie, een intentie die het Gewest opnieuw financieel wil ondersteunen. Uit de rondvraag en onze bezoekjes blijkt ook dat de zomerstraten opmerkelijk veel vrouwen en oudere bewoners aantrekken. “Dat zijn groepen die zich anders vaak niet veilig voelen in de openbare ruimte,” zegt mobiliteitsminister Elke Van den Brandt (Groen). “De sociale controle in zo’n speelstraat brengt daar verandering in.”
Voor de minister toont het succes van de zomer- en speelstraten ook de kracht van een bottom-upaanpak in Brussel. “Het is vooral omdat de bewoners dit wilden en beheerden dat dit zo goed lukte.”
Meer dan Céciles en Carolines
Donderdag 27/8. Feronstraat, Sint-Gillis. De zomerstraat Pôze Midi mag hier dan al vier weken aan de gang zijn, van uitbollen is geen sprake. Terwijl rechts een stoelendans wordt georganiseerd op de tonen van Maître Gims, vindt aan de andere straatzijde een sessie met tarotkaarten plaats. Even verderop zijn een badmintonnet en zwembadje in gebruik, terwijl net erachter druk wordt gewerkt aan een constructie met bamboestokken.
Op het einde van de straat, net voorbij een tafeltje met koffiedrinkende oudere buurtbewoners, hangen wat lokale jongeren over de nadarhekkens, kap over het hoofd. Het zijn dezelfde tieners die de nabijgelegen Jacques Francksquare vaak tot een wat grimmige plek maken, alleen passen ze hier wonderwel in de puzzel.
"De zomerstraten kunnen als inspiratie dienen voor de autoluwe wijken die we plannen met Good Move"
“Het mooie is dat niet enkel de Céciles en de Carolines hier de handen uit de mouwen steken,” legt Sophie Feyder uit. Zij coördineert Pôze Midi. De buurtbewoonster doet dat vanuit de vzw Heroes for Zero, die op verkeersveiligheid focust, maar trok ook lokale nabijheidsverenigingen mee in het bad.
“Het atelier plantenbakken bouwen werd bijvoorbeeld geleid door Redouane. De buurtjongeren kennen hem en kijken op naar dat soort figuren. Ze voelen dat dit hun straat is en dus hebben we ook geen enkel probleem met vandalisme. De Francksquare hier vlakbij is daarentegen helemaal topdown ontworpen, een complete mislukking die helemaal bedacht is uit een veiligheidslogica.”
De grootschalige uitrol van zomerstraten is voor herhaling vatbaar, zoveel is duidelijk. Maar het succes ervan kan ook een duurzamer effect hebben tijdens het jaar, daarover zijn verschillende betrokkenen het eens.
“De banden die mensen nu smeden, zullen ook na de zomer blijven,” merkt Van den Brandt op. “Daarnaast willen we die ervaringen ook gebruiken als we wijken herinrichten, bijvoorbeeld in het kader van het gewestelijke mobiliteitsplan Good Move. De zomerstraten kunnen dan als inspiratie dienen voor de mogelijkheden van een autoluwe wijk en zo’n experiment kan zelfs deel uitmaken van de studiefase die bij elke nieuwe wijk hoort.”
‘Kinderen kunnen ook geen skateboard vragen als ze niet weten dat zoiets bestaat’
Kan de zomerstraat zo een voorafspiegeling worden van de stad van morgen? We bellen erover met een wereldwijde autoriteit op het vlak van stadsplanning op mensenmaat, de Deense architect en stedenbouwkundige Jan Gehl. Die twijfelt geen moment.
“Vast en zeker! Bekijk het zo: kinderen kunnen geen skateboard vragen als ze niet weten dat zoiets bestaat. Er zijn heel wat voorbeelden in de wereld die bewijzen dat je eerst moet tonen aan mensen wat mogelijk is, voor ze het ook willen. Kijk naar de Ciclovia-initiatieven in Bogota, waar grote delen van de stad op autoluwe momenten fietslanen werden. Dat stimuleert een fietscultuur en heeft navolging gevonden in New York, Chicago en Los Angeles. Op dezelfde manier denk ik dat die tijdelijke straten een blijvend effect kunnen hebben op Brussel.”
Gehl was altijd al een optimist als het over de toekomst van de stad ging. Dat is in deze coronacrisis niet anders. “De geschiedenis van steden is een aaneenschakeling van catastrofes: pest, Spaanse griep, tbc, aardbevingen ... Maar zodra de ramp voorbij is, heeft de stad ook haar aantrekkingskracht terug. Ook corona wordt just a bump on the road. In die steden zie je bovendien een trend naar meer leefbaarheid, meer wandelen en fietsen. Die zomerstraten passen daar perfect in.”
De skateboard-anekdote van de Deense stadsplanner vindt ondertussen een echo bij Pôze Midi in Sint-Gillis. “Met Heroes for zero willen we de plaats van de auto in de stad verminderen,” geeft Sophie Feyder aan. “Alleen worden debatten daarrond heel snel bits en gepolariseerd. Maar toen we een gesprek organiseerden in de zomerstraat over wat we nu eigenlijk willen voor de wijk, was het besluit ook dat de auto zal moeten wijken voor wat we wél willen, zonder die scherpe tegenstellingen. Mensen zien hier dat het kan.”
Het voorbeeld van dat Feyder geeft, kadert voor haar in een breder plaatje. “Een straat autovrij maken, plantenbakken bouwen of het spreekuur van ‘Docteur plantes’ dat we hier hadden, dat klinkt op het eerste gezicht als iets voor Ecolokiezers uit de middenklasse. Maar het enthousiasme en de opkomst tonen dat leefbaarheid in de eigen wijk iedereen raakt, ook minder bemiddelde mensen met een migratieachtergrond.”
De gemeenten gepord
Zijn de zomer- en speelstraten dan één groot succesverhaal zonder kanttekening? Dat ook weer niet. Het opflakkerende coronavirus leidde tot uitstel van een aantal initiatieven, die daardoor naar het schooljaar opschoven. En in verschillende gemeenten duurde het erg lang voor de nodige toestemmingen er waren. In Schaarbeek liep die wachttijd bijvoorbeeld op tot zes weken, kaart Heroes for Zero aan.
Architect en filosoof Gideon Boie vindt dan ook dat gemeenten zich wat meer kunnen engageren. “De burgers die dit organiseren investeren nu waanzinnig veel energie in een initiatief waarbij de gemeente zich tot niets verbindt. Dat zou anders mogen. Gemeenten moeten niet alleen vlotter meewerken, maar kunnen zich ook engageren om de positieve leermomenten van zo’n zomerstraat in hun beleid te op te nemen.”
In laag Sint-Gillis lijkt de tijdelijke zomerstraat alvast wel een schakel naar een wijk met minder autodruk. De buurt maakt immers deel uit van een van eerste autoluwe gebieden die in het kader van Good Move moet ontstaan. En nog voor dat bekend raakte, wou het bestuur de wijk ook al omvormen tot een soort superblocks, woonstraten naar het voorbeeld van Barcelona. “Het succes van de zomerstraten is een aanmoediging en kan het pad effenen,” beaamt schepen van Mobiliteit Catherine Morenville (Ecolo).
Terug naar de Feronstraat. Daar kunnen Khalid (59) en Hassan (55) alvast niet wachten om het experiment te herhalen. De twee buurtbewoners, die ook betrokken zijn bij een van de partnervzw’s, drinken koffie aan een bistrotafeltje in het midden van de straat. “We hebben zoveel mensen leren kennen tegen wie we vroeger niet eens bonjour zeiden, dat schept een klimaat van vertrouwen. Je zult zien, volgend jaar wordt het alleen maar beter!”
Lees meer over: Sint-Gillis , Sint-Jans-Molenbeek , Samenleving , schoolstraat , Picardstraat , coronazomer , staycation
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.