Met een overzichtstentoonstelling in het Mode & Kant Museum viert de Brusselse modepionier Sonja Noël deze maand veertig jaar STIJL. Sinds de opening van haar modezaak in 1984 lanceerde ze er tal van Belgische talenten als Marina Yee en Martin Margiela en hielp zo mee de hele Dansaertwijk te transformeren. In vier hedendaagse silhouetten blikt ze terug op haar carrière.
Meer dan 40 jaar STIJL, dat is vier decennia Belgische modegeschiedenis aan de hand van 66 silhouetten van 46 ontwerpers.
“In de mode gaat alles snel. Je werkt van seizoen tot seizoen, kijkt vooruit en zoekt altijd naar verbetering. Ik kan zelf niet vatten dat ik al veertig jaar bezig ben,” vertelt Sonja Noël. In september 2024 vierde haar modezaak STIJL in de Dansaertstraat dan toch die veertigste verjaardag. Het besef daalde neer en in samenspraak met de stad Brussel ontstond het idee voor een overzichtstentoonstelling. Noël zocht in de archieven van grote modehuizen naar ruim zestig outfits die de geschiedenis van STIJL en haar blik op mode typeren. Haar dochter Aya Noël cureerde dat alles tot een thematische expo.

©
Sophie Soukias
| Sonja Noël draagt Ann Demeulemeester
“Het zijn allemaal sterke stukken die ooit in de winkel hebben gehangen,” verduidelijkt Noël. “We presenteren ze niet chronologisch, maar per thema. Zoals ‘deconstructie’, het handelsmerk van Martin Margiela.” Over die Belgische avant-gardist en zijn rol voor Brussel straks meer. Eerst wil Sonja Noël even uitblazen. Ze is net terug uit Parijs, waar de modeweek de bestellingen voor het najaar inluidt. “Tegelijk moet ik de lentecollecties in de winkel hangen en de expo afwerken,” zegt ze. “We hebben het Mode & Kant Museum helemaal ontmanteld tot een industriële, minimalistische ruimte in de sfeer van STIJL. Ook de glasdallen uit mijn eerste winkel hebben er een plaats.”
Mensen kopen minder kleding dan vroeger, maar dat is overal zo, niet alleen in Brussel, Ik moet zeggen dat mijn winkel daar een beetje bij wint. Misschien gaan mensen niet meer elk weekend shoppen, maar ze denken er wel langer over na of kopen één speciaal stuk per seizoen.
En zo zijn we bij het begin. Op 27 september 1984 opende Sonja Noël, toen amper 23 jaar oud en net afgestudeerd als kunsthistorica, een eigen boetiek in de Antoine Dansaertstraat 26. Een goed jaar later, in december 1985, opende ze in samenwerking met haar toenmalige vriend Walter De Weerdt twee huizen verder een mannenzaak: STIJL+. En in 1987 volgde lingeriewinkel Underwear op nummer 47. Langzaamaan vormde Noël, samen met andere pioniers, de Dansaertwijk om tot een hippe modewijk. Die kreeg zelfs internationaal aanzien toen de allereerste merkwinkel van Martin Margiela er opende in 2002, in een hoekpand van, opnieuw, Noël aan de Vlaamsesteenweg.
Toch is de fall van de buurt even bekend als de rise. In 2019 sloot de Margiela-winkel na tegenvallende verkoopcijfers, nadien volgden de modeluwe covidjaren. Ketens en horecazaken vulden de gaten. “Mensen kopen minder kleding dan vroeger, maar dat is overal zo, niet alleen in Brussel,” zegt Noël nu. “Ik moet zeggen dat mijn winkel daar een beetje bij wint. Misschien gaan mensen niet meer elk weekend shoppen, maar ze denken er wel langer over na of kopen één speciaal stuk per seizoen.”
En dan zijn er nog de verzamelaars. “Toen ik hier jaren geleden voor het eerst kwam, had ik niet veel geld. Mevrouw Noël heeft me stukken aangeraden die mijn dochter nu nog draagt,” vertelt een dame die net haar bestelling komt ophalen. “Een echte collectioneur,” noemt Noël haar. “Dit is haar kunstwereld. Ze koopt kleding zoals andere mensen uurwerken of schilderijen kopen. Mode is nog altijd een toegankelijke vorm van kunst. Wat een plezier om dat elke dag te kunnen dragen.”
.

©
Sophie Soukias
Maison Margiela
‘Zijn surrealistische kant past goed bij Brussel’
Een jurk van een opengeritste kokerrok en een mannenhemd dat je achterstevoren draagt: in de zomercollectie van Maison Margiela blijft deconstructie het sleutelwoord. “Martin Margiela heeft kleding altijd een nieuwe betekenis gegeven. Hij draait stukken om, keert ze binnenstebuiten, maakt de naden los of brengt plooien aan in afgewerkte stukken,” vertelt Noël. “In zijn eerste collectie uit 1988 zat al een trui van opengeknipte legersokken en een jurk van voeringstof. Ik heb dat defilé gemist, omdat ik aan het bevallen was van mijn eerste zoon, maar ik ben zodra ik kon naar Parijs gereisd. Mét baby.”
De rest van het verhaal is geschiedenis: Noël kocht de collectie van Martin Margiela, het merk dat de Genkenaar nog maar pas had opgericht met de Brusselse ontwerpster Jenny Meirens. Meirens had in dezelfde Dansaertwijk al een eigen boetiek, waar ze Japanse avant-gardemerken verkocht. “Zij was natuurlijk trots dat de collectie bij mij in Brussel hing. En die sloeg aan. Tegen de jaren 2000 was Martin Margiela uitgebreid met een mannenlijn, een schoenenlijn en een artisanale collectie. De merkwinkel in de Vlaamsesteenweg groeide uit tot een fenomeen. De witte, minimalistische inrichting en het American Typewriter-lettertype op de muur gaf de buurt aanzien en trok mensen vanuit het buitenland aan,” vertelt Noël. “Jammer genoeg hielden de Belgen minder van de smaak van John Galliano.”
Die Engelsman nam in 2014 de creatieve leiding over van Margiela en Meirens. Het duo stapte uit het huis. “Galliano deed dat fantastisch goed, met dezelfde ideeën van deconstructie, maar wel met zijn eigen DNA en meer exclusieve stukken. Daarmee alleen kon de winkel niet overleven. Natuurlijk vond ik het elke keer pijnlijk wanneer er een winkel in de wijk moest sluiten. Het was een steek door mijn hart.”
De jurk op de foto is meteen een van de laatste van Galliano voor Maison Margiela. Dit jaar neemt de Belg Glenn Martens het roer over als artistiek directeur. “Fantastisch. Wij verkopen hem al tien jaar lang en ik zat in zijn afstudeerjury in Antwerpen. Glenn Martens is een wonderboy, hij goochelt met ideeën,” zegt Noël. En ook tussen het merk zelf en de Dansaertwijk hangt de nodige magie, ziet Noël. “De surrealistische kant, de ongedwongenheid, het zichzelf niet al te serieus nemen: dat typeert Margiela net zozeer als Brussel.”
Onder haar jurk draagt Noël lakleren laarsjes met een kitten heel. “Heel punky en toch elegant. Ze lijken gerimpeld, alsof ik ze al enkele jaren heb gedragen, maar het is geen hard leer zoals punkers zouden dragen. Dit voelt als luxe en zaligheid,” zegt ze. Zit die jaren 1980-punk nog in haar stijl vandaag? “Misschien wel. Ik heb een grote vrijheid van denken meegemaakt toen ik jong was. Alles kon. Mijn vriendinnen liepen rond in vintage tailleurs, mannenpakken of gescheurde kleren. Vandaag vind ik jonge meisjes heel braaf,” zegt ze. “Bij heel jonge twintigers zie ik wel een kentering. Wie shopt in vintagewinkels in plaats van ketens is creatiever met combinaties. Zij komen hier langs voor inspiratie en zodra ze geld hebben, kopen ze één speciaal item waarmee ze zich verbonden voelen.”
.

©
Sophie Soukias
Ann Demeulemeester
‘Androgyn, sensueel en poëtisch. Zo ben ik ook’
Een getailleerde mannenvest en een smalle, zwarte broek. “De snit is bijna historisch, in de duistere, glamoureuze esthetiek van Ann Demeulemeester,” zegt Sonja Noël over haar tweede ensemble. Boven de broek draagt ze een transparante jurk met kant en borduursels. Mouwen en symmetrie zijn zoek. “Zo dragen jonge meisjes dat nu, hé? Blote borsten onder een doorschijnende top. Daar voel ik me wat te oud voor,” lacht ze.
Ann Demeulemeester is sinds de jaren 1990 een vaste waarde bij STIJL. “Samen met Dries Van Noten is het een van mijn hoofdmerken. Het fragiele, sensuele en poëtische, maar ook de mannelijke, androgyne kant. Dat typeert haar, en ik ben ook zo. Je doet jaren met haar stuks, want elke collectie volgt logisch op de vorige,” zegt Noël.
Sinds 2020 tekent de Italiaan Claudio Antonioli de ontwerpen, Demeulemeester verkocht haar merk al in 2013. Het kenmerkende zwart is er nooit verdwenen. Goed nieuws voor de fans, want net zwart maakt zijn terugkeer in de mode. “Na covid hadden we jaren van veel kleur en prints, maar dat is allang gedaan. We krijgen weer donkere kleuren, maar met totaal nieuwe vormen en stoffen,” zegt Noël. “Never say never in fashion. Kort, lang, strakke leggings of weer losser: ik heb alles zien passeren. En ik heb natuurlijk mijn eigen stijl, maar I’ll go with the flow in fashion.”
.

©
Sophie Soukias
Marina Yee
‘Flamboyant multitalent en goede vriendin’
Een mouwloze vest over nonchalante jeans en een wit, oversized T-shirt. Sonja Noël steunt haar goede vriendin Marina Yee al sinds de opening in 1984. Datzelfde jaar leerden de twee elkaar kennen bij de uitreiking van een Belgische prijs voor beloftevolle ontwerpers. “Zij heeft die toen niet gewonnen, maar ik vond haar stijl fantastisch. Marina was een vrijgevochten dame met lang blond haar, heel veel mascara en vintage cowboyboots. Ze droeg hele korte rokjes met daarover mannenvesten. Die flamboyante stijl heeft ze altijd behouden. Ik heb haar collectie meteen gekocht,” vertelt Noël.
Yee was net afgestudeerd in Antwerpen en bevriend met Ann Demeulemeester, Dries Van Noten, Walter Van Beirendonck, Dirk Van Saene en Dirk Bikkembergs. In de jaren 1990 braken zij door als de Antwerpse Zes. “Marina was mijn introductie tot Antwerpen. Ze trok een tijd naar Parijs, maar keerde in 1992 al ontgoocheld terug naar Brussel,” zegt Noël. Yee opende een theesalon in de Marollen en woonde lange tijd aan de Varkensmarkt, vlak bij Noël. “Onze kinderen speelden samen en ze was een gekend gezicht in de wijk. Ze gaf les aan modeacademies, maar als ze tussendoor een collectie maakte, verkocht ik die elke keer. Marina Yee is een creatief multitalent. Ik ben altijd achter haar blijven staan.”
En net nu haar generatiegenoten de modewereld achter zich laten, beleeft Yee een comeback. “Tijdens covid heeft ze haar oude ideeën weer met veel zin opgepikt. Ze doet alles alleen, zonder marketing of investeerders, en ligt toch wereldwijd in de beste winkels,” zegt Noël. “Omdat die weten dat hun klanten haar kleding graag zien. De stukken vormen een echte garderobe die je kan blijven dragen.”
En net als Marina Yee denkt ook Noël nog niet aan stoppen. “Omdat ik het heel graag doe, nieuwe namen ontdekken en klanten ontmoeten,” vertelt ze. “De expo is dus geen afscheid. Integendeel, ik doe het om een nieuwe impuls te geven aan mijn zaak en de hele Dansaertwijk.”
.

©
Sophie Soukias
Marie Adam-Leenaerdt
‘Uniek jong talent uit Brussel’
“Dit is mijn ideale jurk. Ik kan ermee in de winkel werken, daarna thuis mijn yoga doen, op de bank gaan liggen en nadien naar een mooie cocktailparty gaan. Zonder een kreukje, want het is een aangename stretchjersey. Wie zou zo’n jurk niet willen? Ze is geniaal,” zegt Sonja Noël. Haar wonderjurk is getekend door de Brusselse Marie Adam-Leenaerdt, amper 29 en vorig jaar al finalist van de prestigieuze LVMH Prize for Young Fashion Designers. Adam-Leenaerdt studeerde in 2020 af aan de modeacademie van La Cambre. Drie jaar later stond ze al in Parijs met een eigen lijn.
“Ze is enorm ambitieus,” zegt Noël. Deze jurk komt uit haar eerste show. “Ik zag haar collectie en ben die meteen, als eerste, gaan bestellen in haar studiootje in Etterbeek. Ik viel voor haar conceptuele stijl. Zo had ze een jurk in de vorm van een gestoffeerde receptietafel. Het seizoen was er eentje gebaseerd op strandcabines. De kledingstukken hebben een aura over zich dat het gewone overstijgt. Maar als je er een vindt dat bij je past, kunnen ze jaren meegaan.”
Marie Adam-Leenaerdt is het nieuwste talent dat Noël lanceerde, net zoals ze dat veertig jaar geleden deed met Martin Margiela en doorheen de jaren als consultant en als lid in tal van afstudeerjury’s. “Zodra ik mijn bestelling had geplaatst, schaarden de beste producers en mecenassen uit de mode-industrie zich achter haar,” vertelt Noël over Adam-Leenaerdt. “Een collectie vraagt enorm veel geld en productie, want alles moet op tijd in de winkels raken. Die sommen krijg je niet bij de bank geleend. Als beginner heb je vrienden, familie en investeerders nodig.”
Kiezen voor getalenteerde starters is ook voor Noël een risico, maar wel een berekend risico, zegt ze. “Een collectie verdien je zelden na één seizoen terug, ik bereken dat op de lange termijn. Al heb ik me in mijn loopbaan zeker soms vergist,” zegt ze. Haar eigen trouwsalon moest ze al na een dik jaar sluiten. “Dat was een fiasco, het paste niet bij mij. Ik sla nu vaker bewust merken over. Niet omdat ik ze slecht vind, wel omdat ze niet altijd passen in de winkel.”
De stijl van Adam-Leenaerdt doet dat wel, vindt Noël, onder meer door de gelijkenissen met, alweer, Martin Margiela. Bovendien is Adam-Leenaerdt een kind van La Cambre, de Brusselse school die haar alumni al zag uitgroeien tot artistieke leiders van grote Parijse huizen als Chanel, Yves Saint Laurent, Courrèges en Paco Rabanne. Maar goede scholen zijn niet genoeg om door te breken, benadrukt Noël. “Als ontwerper heb je meer nodig dan een goede opleiding en goede raad. Er zijn gewoon te veel kleren in de wereld en daar kan je moeilijk tegenop,” zegt ze.
Des te unieker is het dat een Brusselse twintiger nu al defileert in Parijs, benadrukt Noël. “Marie Adam-Leenaerdt is iemand die heel hard werkt, met veel zin om door te groeien. Ze kan enorm vindingrijk uit de hoek komen en ik kijk uit naar haar toekomst.” Die blik vooruit siert ook de affiche van haar overzichtsexpo: een model poseert er in een oversized jacket van Adam-Leenaerdt. Zwart, mannelijk, een tikje vintage en toch sensueel. Waar hebben we dat nog gehoord? Op veertig jaar tijd hoef je niet alles te veranderen.
Lees meer over: Brussel , Expo , Mode , belgische mode , Mode & Kant Museum
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.