Het Belgische vrouwentennis floreert weer stilaan dankzij Elise Mertens. De Limburgse moet nog veel stappen zetten om op hetzelfde niveau te komen als Kim Clijsters of Justine Henin. Voor het eerste Belgische succes in het vrouwentennis moeten we een hele tijd terug, naar 1932, want toen won de Brusselse Josane Sigart het legendarische grastornooi van Wimbledon in het vrouwendubbel.
Josane Sigart, Brussels succes op het heilige gras
Veel herinneringen aan mijn grootmoeder heb ik niet meer, enkel dat ze al witte haren had,” grapt Frédéric Jamar. Zijn hele leven al ademt hij de tennismicrobe in, want ook zijn vader André speelde op het hoogste niveau tennis. Vandaag is Frédéric, Fred voor de vrienden, hoofd van de tennisacademie van Royal Léopold Club in Ukkel.
Gelukkig herinnert hij zich wel meer dan alleen de grijze haren van zijn grootmoeder. “Elke zomervakantie logeerden we twee weken bij haar in Sint-Kruis, waar ze toen woonde. Het was een groot huis, met een enorme manege en veel bossen in de omgeving.
"Op haar 80ste kwam ze terug naar Brussel. Dat was thuiskomen"
De verstandhouding met mijn grootmoeder was niet zo goed. Ik herinner mij haar als een autoritaire vrouw, die volgens de Britse etiquette opvoedde. Ze was heel streng en erg strikt. Daardoor had ik het gevoel dat ze een muur om zich heen had. Ze hield altijd een bepaalde afstand. Toch heb ik dat nooit als een gemis ervaren, omdat ik met mijn andere grootouders wel een goede band had.”
Zijn grootvader heeft Jamar amper gekend. “Hij is overleden toen ik zeven jaar was. Erg veel herinneringen heb ik niet meer aan hem.” Freds grootvader was niemand minder dan Jean (of John) De Meulemeester, zoon van oud-Club Brugge-voorzitter Alphonse De Meulemeester en achter-achterkleinzoon van Antoine De Meulemeester. John zette het bedrijf van zijn betovergrootvader verder en bouwde familiebrouwerij De Arend uit tot het merk Aigle Belgica.
“Mijn grootvader was afkomstig uit Sint-Kruis, bij Brugge,” vertelt Jamar. “In zijn vrije tijd speelde hij hockey bij La Gantoise, maar hij kon ook een aardig stukje tennissen. Zo heeft hij mijn grootmoeder leren kennen. Zij woonde vlak bij het Brugmannplein, in de Darwinstraat en speelde tennis op Léo. Haar vader was een van de medeoprichters van de club. Omdat John vaak naar Brussel ging om haar te zien, besloot hij zich bij Léo aan te sluiten. Zo kon hij hier hockey en tennis spelen.”
Al snel trouwden John en Josane, waarna ze in Sint-Kruis gingen wonen. Het koppel kreeg vier kinderen. Zoon Guy kwam als eerste op de wereld, waarna drie meisjes volgden: Freds moeder Claudine, Evelyne en Brigitte.
Als tennisspeelster verdiende Sigart niet dezelfde bedragen als vandaag. “Ze heeft een goede carrière gehad, maar niet veel kunnen sparen. In die tijd speelde je niet voor het geld, maar voor de eer en een beker. Meer dan tennis spelen deed ze niet. Ze werkte niet, ook niet in huis. Voor het huishouden en de opvoeding van de kinderen had ze een huishoudster in dienst (lacht). Waarmee ze haar tijd vulde? Tijdens haar jeugd in Brussel was ze lid van de scouts. In Sint-Kruis heeft ze die hobby voortgezet als begeleidster van de lokale gidsen.”
Na de dood van haar man bleef Sigart nog lang in Sint-Kruis wonen. “Op het einde van haar leven is ze teruggekeerd naar Brussel. Ze moet dan 80 jaar oud geweest zijn. Ze woonde in een appartementje dicht bij de Sterrenwacht in Ukkel. Brussel was voor haar ook een stukje thuiskomen, omdat ze haar jeugd hier beleefd had.”
Josane Sigart behoorde tot de beste Belgische tennisspeelsters van haar generatie. Tussen 1928 en 1946 behaalde ze zes Belgische titels in het enkelspel en ook enkele titels in het dubbelspel, onder meer in 1931. “Hah, met Francine Isaac! Er is zelfs een veld naar haar vernoemd hier op Léo, veld nummer 12 heet Court Madame Isaac. Tot op negentigjarige leeftijd heeft zij nog tennislessen gegeven op de club. Ze vertelde mij vaak over mijn grootmoeder en kon maar niet zwijgen over haar fabuleuze backhand en geweldige volley. Het ideale spel dus om het ver te schoppen op het gras van Wimbledon, waar een goed netspel van groot belang is.”
Laat het net daar zijn, op de velden van de All England Club in de Londense buitenwijk Wimbledon dat de Brusselse haar grootste succes boekt. In 1931 is ze er voor het eerst dichtbij, wanneer ze het samen met de Française Doris Metaxa in de finale van het vrouwendubbel opneemt tegen Dorothy Stepherd en Phyllis Mudford. Na drie sets moeten Sigart en Metaxa de duimen leggen tegen het Brits duo.
Tennissen zat er sinds haar 52ste niet meer in, al bleef de liefde voor het spelletje wel branden. “Na haar carrière heeft ze nog wat tennis gespeeld, maar natuurlijk niet meer op hetzelfde niveau. Mijn grootouders hebben nog samen gespeeld.
Naar wat mij verteld werd, speelde mijn grootvader niet slecht, hij haalde een vrij hoog niveau. Mijn grootmoeder speelde soms met mijn moeder toen zij nog een kind was, maar zonder te hopen op grootse prestaties. Door heupproblemen en een lichte trombose moest ze uiteindelijk stoppen.”
Wimbledon.
“Het jaar erna stonden ze opnieuw in de finale van het dubbeltornooi, tegen een Amerikaans duo: Elizabeth Ryan en Helen Jacobs.” De Amerikaanse dames, tweede reekshoofd dat jaar, hadden het voordeel dat ze pas in de tweede ronde van het tornooi aan de bak moesten. Die wedstrijd minder kon dus voor meer frisheid zorgen.
Sigart en Metaxa hadden dan weer de ervaring van het jaar ervoor én ze zaten goed in het tornooi. Het Frans-Belgische duo had slechts twee sets moeten prijsgeven en plaatste zich met sprekend gemak voor de finale op het heilige gras. Daarin haalden ze het in twee sets, met 6-4 en 6-3. “Jammer dat we haar racket van tijdens die finale of de beker niet meer hebben.”
Datzelfde jaar speelde ze ook de finale van het dubbel gemengd op Wimbledon. “Haar partner was de bekende Australiër Harry Hopman. Hij is later nog bekender geworden met zijn tennisacademie in Californië en er is een tornooi naar hem genoemd, de Hopman Cup (jaarlijks tornooi voor gemengde landenteams, red.). Wimbledon was hét tornooi. Het is de grand slam met het meeste aanzien.
Na haar overwinning werd ze gezien als de beste Belgische speelster van dat moment. Haar prestaties zijn natuurlijk niet vergelijkbaar met wat andere Belgische speelsters later hebben verwezenlijkt, zoals Justine Henin of Kim Clijsters. Zij heeft slechts een keer een grand slam gewonnen en dan nog in het dubbelspel. Dat is natuurlijk maar klein bier tegenover de prestaties van Kim en Justine.”
Lees meer over: Ukkel , Sport , Josane Sigart , Royal Léopold Club , tennis , Wimbledon
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.