Aan de vooravond van de halve finale in de beker tegen KV Mechelen beleeft voetbalclub Union Saint-Gilloise een opmerkelijke groei op de tribunes. De nieuwe fans worden met open armen ontvangen door de ‘oude garde’. “Sinds de 0-3 overwinning tegen Anderlecht weet ook iedereen buiten Brussel weer wie we zijn.”
| Les supporters d'Union-Saint-Gilloise font la fête.
Ik sta hier omdat mijn zoontje van zeven jaar gek is van Union,” zegt een vrouw die aanschuift in de ellenlange rij om tickets te kopen voor de historische halve finale tegen KV Mechelen. “Hij zingt alle supportersliedjes en dat dagen aan een stuk.” Union Saint-Gilloise is booming. Sinds de terugkeer naar het Joseph Mariënstadion in het Dudenpark is een nieuw tijdperk aangebroken. Veel nieuwe jonge voetbalsupporters, voornamelijk uit Brussel, komen er voor de toegankelijke en nostalgische voetbalsfeer.
Kostas is een Brusselse Griek en lid van de bekendste supportersgroep de Union Bhoys, hij draagt een indrukwekkende baard en zijn armen staan vol tattoos. Na het interview zal hij ons ook zijn stevig getatoeëerde benen tonen. “Oosterse symbolen,” zegt hij over de kleurrijke tekeningen op z’n huid. “Dat is een fascinatie voor mij.” De geel-blauwe sjaal om de hals mag natuurlijk niet ontbreken. “Mijn dochters gaan naar school in Vorst en op de speelplaats praten ze over Union. Enkele jaren geleden was het alleen Anderlecht, Standard of Brugge, maar nu zie ik er zelfs kinderen met sjaals van Union.”
Wie jonger is dan 16 mag gratis binnen bij thuismatchen in het Dudenpark. Dat is volgens Kostas een deel van de verklaring waarom er nu meer jonge fans zijn. “Met de Bhoys hebben we die gratis toegang voor jongeren afgedwongen bij de directie. Dat past nu eenmaal bij Union en tussen de leeftijd van 10 en 16 jaar word je echt supporter van een voetbalclub.”
Er is ook steeds meer Nederlands te horen op de gradins van het Dudenpark. Dat bevestigt supporter Yves Van Ackeleyen, hij heeft al bijna vijftig jaar amper een wedstrijd gemist van zijn Union. “Behalve Frans, Italiaans en Engels zijn er ook groepjes die onderling Nederlands spreken. Het zijn vaak twintigers die in Brussel zijn komen wonen en houden van de authentieke ambiance in ons stadion. Ze komen één keer kijken en dan zijn ze verknocht.”
Geen supporters van de overwinning
De nieuwe schare fans zal volgens Unionisten Kostas en Van Ackeleyen niet veel veranderen aan de manier van supporteren. “Iedereen komt naar Union voor de gemoedelijke sfeer, iedereen is welkom en iedereen praat hier met iedereen,” bevestigt Van Ackeleyen. “Kijk,” zegt Kostas, “als supporter van Union ben je geen supporter van de overwinning. Wij hebben nooit ‘echt’ succes gekend, en dat is zeker zo voor wie jonger is dan veertig. Wij hebben Union nooit veel zien winnen of ver zien doorstoten in de beker. Dus: winnen? Franchement, je m’en fiche!”
Van Ackeleyen, ouder dan veertig, heeft andere tijden meegemaakt in het Dudenpark. Als zoon van een Unionist ging hij al snel mee naar het voetbal kijken. Van Ackeleyen zag Union nog spelen in eerste klasse, maar ook in vierde klasse. Hij maakte wedstrijden mee in een bomvol Dudenpark tegen Anderlecht met 30.000 toeschouwers, maar kende ook de diepe dalen van l’USG. “Ik herinner me nog zes à zeven jaar geleden toen we met zo’n vierhonderd supporters waren in de derde afdeling. Het was koud en we speelden tegen Bocholt. Toen kon je makkelijk bier halen in de buvette boven de staantribune, maar tegenwoordig is het een half uur aanschuiven. Ik drink dus niet meer.” (lacht)
De terugkeer van Union Saint-Gilloise naar het Joseph Mariënstadion is de belangrijkste reden voor de recente populariteit van de club. De Unionisten werden twee seizoenen lang verbannen naar het kille Koning Boudewijnstadion omdat het Mariënstadion aangepast werd aan de eisen van de profcompetitie in eerste klasse B. “De Heizel, dat was geen leuke ervaring,” blaast Kostas. “Onze band met Le Mariën is zo belangrijk. Er zijn weer veel toeristen en groundhoppers (fans die zoveel mogelijk stadions van een bepaalde sport bezoeken, red.) die het stadion op matchdagen komen bewonderen. Let op, in het Boudewijnstadion hebben we ook wel supporters gewonnen uit het noorden van Brussel, uit Laken, Jette en Schaarbeek.”
“Het zaadje voor de groei van de supportersaantallen is zo’n drie à vier jaar geleden geplant,” legt Van Ackeleyen uit. “In 2015 promoveerden we van derde naar tweede klasse (huidige eerste klasse B, red.). Twee jaar op de Heizel heeft de groei geen goed gedaan, maar de wortels zijn intact gebleven en nu schiet de boom boven de grond uit.”
105 jaar na vorige finale
Ten huize Van Ackeleyen is het alle hens aan dek een week voor de uitwedstrijd in de halve finale van de Beker van België op het veld van KV Mechelen. De gsm rinkelt geregeld en via Facebook lopen uiteenlopende vragen binnen, want samen met zijn vrouw Emily Deglas organiseert Van Ackeleyen de verplaatsing met supportersbussen naar Mechelen. “Het uitvak in Mechelen zal helemaal vol zijn, ik hoop alleen dat we niet zwaar onderuitgaan. Stel je voor,” grimast Van Ackeleyen. Dat zou heel jammer zijn voor de Union-fans die een paar dagen later massaal in de koude staan aan te schuiven voor tickets voor de terugwedstrijd van de halve finale. De wedstrijd in het Dudenpark is in enkele uren volledig uitverkocht.
Tony Bloom zal het allemaal graag zien gebeuren. De Britse miljardair nam Union eind vorig seizoen over en nog geen jaar later heeft de club een waterkans op promotie naar de hoogste afdeling en staan de Unionisten vooral op een zucht van een historische bekerfinale (de laatste finale dateert van 1914, 2-1 winst tegen Club Brugge, red.).
“We hebben vertrouwen in Bloom. Hij wil de tradities van onze club behouden en het loopt nu sportief ook heel goed. De voorzitter kwam al twee keer kijken naar een wedstrijd. Na de match tegen Beerschot Wilrijk kwam hij napraten en iets drinken in onze kantine. We konden uitgebreid met hem praten en hij verliet het ‘Club House’ met zo’n negen geel-blauwe sjaals om zijn hals, geschonken door de fans,” lacht Van Ackeleyen.
De Union-droom van Bloom, die ook eigenaar is van de Engelse club Brighton & Hove Albion, is voetballen in eerste klasse. Mogelijk moet die ambitie nog minstens één seizoen in de koelkast, dan maar volop gaan voor die eerste bekerfinale sinds 105 jaar. “Ik heb vorig jaar plechtig beloofd om geen voet meer in het Koning Boudewijnstadion te zetten,” zegt Kostas. “Maar de bekerfinale wordt altijd op de Heizel gespeeld, dus zal ik hopelijk toch een uitzondering moeten maken.”
Lees ook het aanverwante interview met Philippe Bormans, CEO van Union Saint-Gilloise.
Lees meer over: Sint-Gillis , Sport , Samenleving , Union Saint-Gilloise , voetbalsupporters , Dudenpark
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.