Tussen 2010 en 2018 zijn er 49 cohousingprojecten bijgekomen in het Brussels gewest, goed voor bijna 1.000 woningen. Dat blijkt uit een onderzoek waarover Brussels Studies bericht. Vooral woningen voor ouderen zijn in trek.
Duizend cohousingwoningen in Gewest sinds 2010
De drie auteurs van het onderzoek onderzochten twee jaar lang Brusselse cohousingprojecten en bekeken daarbij 9 projecten in detail. Uit hun onderzoek blijkt dat er tussen 2010 en oktober 2018 49 nieuwe cohousingprojecten bijkwamen, goed voor bijna 1.000 appartementen.
Een woonproject wordt als 'cohousing' beschouwd als er een participatieve dimensie aan zit, bijvoorbeeld bij het plannen van het project, en als sommige maar niet alle leefruimtes gemeenschappelijk zijn. Een studentenkot waar alle leefruimtes gedeeld worden is dus geen cohousing. Het hoeft overigens niet om koopprojecten te gaan.
De projecten in kwestie bevonden zich vooral in het noordwestelijke deel van het gewest. De auteurs zien twee redenen: de nood aan extra woonruimte is hoog in die zone, waar de bevolking snel groeit. Daarnaast zijn de gronden en gebouwen er tegelijk ook nog betaalbaar.
De helft van de nieuwe projecten richt zich (deels) tot bejaarden
Wie 'cohousing' zegt denkt wellicht vooral aan projecten waarbij Brusselaars uit de middenklasse samen een gebouw kopen en er een gemeenschappelijke toekomst plannen. Onder de 49 projecten die de onderzoekers telden, bevinden zich echter vooral wooncomplexen die zich tot sociale doelgroepen als armere en oudere bewoners richten. Zo’n project kan bijvoorbeeld gedragen worden door een sociaal verhuurkantoor of een sociale huisvestingsmaatschappij.
Succesfactoren
Opmerkelijk is nog dat de helft van de geregistreerde projecten zich tot bejaarden richt. Cohousing voor relatie zelfredzame ouderen wordt daarmee een echt alternatief voor de bejaardentehuizen. In zo’n project wonen vaak ook jongere bewoners, die er voor een leeftijdsmix en solidariteit tussen generaties zorgen.
De onderzoekers zien verschillende oorzaken voor het succes van samenhuizen. Veel bewoners zoeken er een nieuw evenwicht tussen gemeenschap en privacy in een stad waar het openbaar leven al snel erg anoniem wordt. Daarnaast spelen ook economische motieven mee: een woning delen is soms voordeliger dan een eigen woning kopen of huren.
Sociale doelgroepen tonen vaak minder interesse in gemeenschappelijke ruimten en projecten
Uit de studie komt een grote kanttekening naar voor. De cohousingprojecten die door de overheid worden opgezet voor armere doelgroepen, schieten vaak hun doel voorbij, blijkt. Mensen die zelf door een woelige levensfase zijn gegaan hebben vaak eerder nood aan een eigen ruimte dan aan gemeenschapsprojecten, stellen de auteurs vast. Ze zijn ook veel minder betrokken tot de totstandkoming van de projecten dan wanneer middenklassers hun eigen woonproject in de hand nemen.
“Bij cohousing door middenklassebewoners lukt die gemeenschapsdimensie vaak wel,” legt co-auteur Emanuelle Lenel uit. “Het lijkt er een beetje op dat de mensen die de projecten bedenken vaak zelf tot die middenklasse behoren en zichzelf projecteren in die cohousinggemeenschappen. Terwijl die mensen uit armere doelgroepen vaak andere behoeften hebben.”
Lees meer over: Brussel , Stedenbouw , Samenleving , cohousing , Brussels Studies
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.