Hoe goed is de stad tegen een pandemie bestand? Is de stad wel robuust genoeg om de virusverspreiding in te dijken? Of is ze juist de motor? En riskeert Brussel geen stadsvlucht en een massale delokalisatie van bedrijven? Het waren vragen die spontaan opdoken, net na de eerste golf van de corona-epidemie. Vandaag lijken die doembeelden toch redelijk ver weg.
| Een vrouw met ballonnen die het coronavirus voorstellen bij het Egmontpaleis, de plek waar het overlegcomité met de verschillende regeringen op 16 oktober 2020 nieuwe coronamaatregelen besprak.
Natuurlijk hakt de pandemie er diep in. Brussel heeft meer dan zijn deel gehad. Er waren, zo snel berekend, over de hele periode een twintig procent meer besmettingen in de hoofdstad dan in België in zijn geheel. Ook het aantal doden ligt hier bovengemiddeld hoog. En de stedelijke economie lijdt hard. Heel hard.
Maar de laatste maand zit Brussel met de besmettingscijfers bijna op het Belgische niveau. Wat wil zeggen dat, hoe erg de pandemie ook is voor het stedelijke weefsel, het ook wel mogelijk is om die onder controle te krijgen.
“Wie de beelden van afgelopen weekend zag, zag ook hoe de stad snel zal kunnen heropleven als de pandemie voorbij is”
Wie de beelden zag van afgelopen weekend, met volle parken en fietsers alom, zag ook hoe de stad snel zal kunnen heropleven als de pandemie voorbij is. De stad toonde, weliswaar in een vreemde context, haar onstuitbare veerkracht. Maar hoe moet het nu verder? De regering-Vervoort stelde vlak na de eerste golf een internationaal wetenschappelijk comité aan om na te gaan wat de pandemie betekent voor het leven in de stad, en meer bepaald voor het woonbeleid. Dat rapport is net klaar. En dat is meer dan lezenswaard.
De experten kwamen tot de vaststelling dat er vandaag geen evidentie is dat een stad op zich, en de dichtheid van een stad, de motor is van de pandemie. Laat staan dat Covid-19 een gamechanger zal zijn die de stad en de stedelijkheid fundamenteel zal aantasten.
Alles hangt af van het feit of we het virus onder controle krijgen. “Als dat gebeurt, dan kunnen we snel terug naar de normale situatie. Maar als het virus structureel deel zal gaan uitmaken van ons leven, kan dat wel het economisch en maatschappelijk leven fors verstoren,” zo citeert het rapport een studie van de Franse stadssociologen Charmes & Rousseau.
Ervan uitgaande dat we het virus zullen kunnen uitschakelen, is dat alleen maar goed nieuws. De (tijdelijke) nadelen die Brussel onmiskenbaar heeft in de virusbestrijding – meer interactie, meer internationaal verkeer, meer armoede – wegen niet op tegen de meer universele voordelen.
Wat dan weer niet wil zeggen dat er geen lessen moeten worden getrokken. Covid-19 was voor velen, die klein behuisd zijn en geen tuin hebben, geen pretje. Zeker niet tijdens de lockdown en vandaag met de avondklok van 22 uur.
De al bestaande ongelijkheden tussen arm en rijk zijn versterkt tot uiting gekomen in de woonsituatie. De experten houden een pleidooi voor een soepelere regelgeving, zodat innovatief wonen meer kansen kan krijgen. En ze vinden dat er verder werk moet worden gemaakt van grondige renovatie, zodat de ongezonde woningen definitief uit de stad verdwijnen. Een degelijke huisvesting is immers een grondrecht.
Maar dat zal niet volstaan, aldus de experten. Ze pleiten ook voor één nieuw groot park, op gewestelijke schaal, zodat de Brusselaar geregeld van natuur en buitenlucht kan genieten. Het moet tegemoetkomen aan die andere doelstelling, dat elke Brusselaar op vijfhonderd meter van zijn woonplek een park moet kunnen vinden dat minstens een hectare groot is.
Vandaag telt Brussel al heel veel groen, maar, het is, zoals bekend, niet gelijkmatig verdeeld. Het zuidoosten van de stad is vandaag veel beter bediend dan het noorden. Een nieuw groot park zou soelaas moeten kunnen brengen. Die aanbeveling sluit als vanzelf aan bij de vijftien-minutenstad. Organiseer de Brusselse wijken zo dat scholen, winkels, parken en wijkgezondheidscentra op ten hoogste een kwartier stappen of fietsen bereikbaar zijn. Het is een wervend beeld, dat de voordelen van de stad in de verf zet, en ons de donkere pandemie snel zal kunnen doen vergeten.
En dan is er nog die andere dreiging, waar de experten ook gewag van maken: de klimaatopwarming. De voordelen voor de stad zijn legio, zolang de stad het klimaatbeleid mee in haar beleid opneemt. Zowel in energiebeleid als in waterbeheer heeft de stad structureel veel voordelen. Isoleren gaat makkelijker, en de mobiliteit in een stad verloopt efficiënter. En een compacte stad kan de biodiversiteit in de rest van het land bevorderen.
In weerwil van de doembeelden van na de eerste pandemie, heeft de stad dus zeker niet afgedaan. De heropleving komt er, in de nabije toekomst. Maar nu eerst, samen, het virus uitroeien.
Lees meer over: Brussel , Veiligheid , Economie , coronavirus , covid-19 , pandemie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.