Sheraton Brussels, Rogierplein. Een van de grootste hotels van Europa. Vier sterren. Maar vanavond om 19 uur onherroepelijk dicht. BRUZZ-reporter Bram Van Renterghem sliep er vannacht. De laatste nacht.
De telefonische reservatie gaat vlot, de check-in aan de receptie ook. Niets doet vermoeden dat dit de laatste dag is van het Sheraton hotel in Brussel. Als ik de vriendelijke dame aan het onthaal hierover aanspreek, zegt ze dat het voor haar niet veel uitmaakt. Het is maar een stage. “Maar voor de collega’s", en ze wijst met haar hoofd naar de piccolo, "is het een ramp.”
Dat personeel staat uiterlijk woensdag om 19.00 uur op straat. Dan gaan de deuren onherroepelijk dicht, en telt het Rogierplein vier sterren minder. Alsof er niets aan de hand is, overhandigt ze me de kaarten, en zegt ze: “Veertiende verdiep, meneer. En hier hebt u een brochure met alle faciliteiten."
Ook in de Rest-O-Bar is, buiten het treurige gezicht van een Nederlandstalige barman, niets bijzonders te merken. Als ik hem vraag of het restaurant vanavond open is, rolt hij met z’n ogen. "Vanavond wel nog, ja.” Of het zeker geen probleem is? “Neen hoor, je bent heel welkom.” Zijn antwoord is hetzelfde als het eten op m’n bord. Het ligt er wel, maar je gelooft het niet.
Samenzwering in de sauna
Op de dertigste verdieping - helemaal bovenaan - is een club, met zwembad, fitness en sauna. Aan de ingang van de club staat een jonge man die me een handdoek overhandigt, waarna hij verder prutst aan z’n bancontact-terminal. “Dat is al de negende keer dat 'ie stuk gaat”, klinkt het. “En ik werk hier nog maar sinds november.”
Eenmaal in de sauna vraagt een gezette man me in vlekkeloos Nederlands of ik ook lid ben. Lid? De club op dertig hoog blijkt toegankelijk voor mensen die niet in het hotel verblijven. Hugo is habitué, maar woont gewoon in het centrum. Hij heeft zo zijn eigen theorie over de stopzetting van het Sheraton hotel.
“De Zweedse eigenaar heeft het hotel laten verkommeren”, zegt hij. “Hij wil het verkopen, maar dan zonder personeel. Door de anciënniteit is dat personeel nu erg duur, en dat schrikt potentiële kopers af. Dus laat hij zich failliet verklaren.”
Volgens Hugo moet de Brusselse regering in de zaak tussenkomen. “Reken maar uit: vijfhonderd mensen die toeristenbelasting betalen, op restaurant gaan in de stad, een taxi nemen, naar de kerstmarkt gaan. Dat brengt de stad toch veel op? Maar ze komen natuurlijk niet met geld over de brug, ze denken enkel op korte termijn”, waarna een lange tirade begint over het wanbeleid van de Stad Brussel.
Bureaus leeggehaald
In de kleedkamer staat intussen de handdoekenjongen, te praten met een man van middelbare leeftijd. Ook hij woont in de stad, maar heeft hier een abonnement, tot eind maart. Hij vindt het erg jammer dat zijn verborgen paradijs, met zwembad, morgen ophoudt te bestaan. De handdoekenjongen knikt begrijpend. “Zeventig à tachtig procent van de hotelgasten komt hier voor het zwembad”, zegt hij.
Hugo luistert ongeduldig, en neemt het gesprek over. “Is er kans dat je naar Zaventem gaat?” De jongen met de handdoeken schudt het hoofd. “Niemand van het personeel gaat naar de Sheraton op de luchthaven, behalve dan de mensen van Starwood (van het merk Sheraton, nvdr) zelf. In minder dan 24 uur tijd hebben zij hun bureaus leeggehaald.”
Nog eentje
In de bar drink ik nog een afsluiter. Dezelfde barman - met het trieste gezicht - tapt me nog een laatste, voor hij het vat afsluit. "Gedaan", zegt hij monkelend. Over waarom het gedaan is, is hij duidelijk.
"Te veel geld naar belastingparadijzen versluisd. En wanbeleid. De eigenaar heeft het hotel laten verloederen, hij heeft nooit geïnvesteerd. Het is nochtans goed gelegen, en met een goeie staf, hoor ik toch zeggen. Maar duur hé. Veel personeelsleden hebben 25 à 30 jaar anciënniteit. Om dat elke maand te betalen..."
"Andere ketens, misschien het Marriott, zullen dit hotel overnemen, maar het is wachten tot het faillissement is afgewikkeld. Of ik al zicht heb op ander werk? Neen. Maar dat komt wel goed, sowieso."
Ik ga terug naar de kamer, en het valt me extra op hoe versleten het hotel eigenlijk is: het vast tapijt overal, de ouderwetse, bruingele muren, de kapotte roltrap, de ruis op de tv-kanalen en de vijf dollar (jawel) die je voor het internet moet betalen. Vandaag is de laatste dag voor het hotel. Maar de fut, die is al jaren weg.
Ontbijt
In de ontbijtzaal, evenwijdig met de kleine ring, is de helft van de tafels bezet. Gasten lopen van en naar het buffet, nemen muesli en croissants alsof er niets aan de hand is.
De ober die mijn tafel dekt, kijkt een beetje sip. Maar hij is niet thuisgebleven, heeft geen foert gezegd, en doet zijn werk, zoals altijd. Ook de kok, die met een grote schaal scrambled eggs binnen komt wandelen, lijkt nog steeds eer uit zijn werk te willen halen. Demonstratief zet hij de schaal neer.
Pas als ik de ober succes met alles wens, vertrekt zijn gezicht. Hij brengt z'n handen naar z'n borst en zegt zacht 'dank u'. Waarna hij meteen verder gaat met tafels afruimen. Dit zijn professionals, met vele jaren ervaring op de teller. Alleen jammer dat ze net daarom op straat worden gezet.
Lees meer over: BRUZZ 24
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.