Kwart van de Brusselse loonkostensubsidies niet voor Brusselaars

Een kwart van de Brusselse loonkostensubsidies komt niet de Brusselaars ten goede, maar de Vlamingen en Walen die in Brussel werken. Dat blijkt uit een studie van het HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving. Een betere samenwerking tussen de gewesten is dan ook geen overbodige luxe.

Sinds 2014 kunnen de drie gewesten specifieke maatregelen nemen om de werkgelegenheid van bepaalde doelgroepen op de arbeidsmarkt te verbeteren, zoals laaggeschoolden of 50-plussers. Dat budget wordt vooral ingezet voor loonkostensubsidies, zoals een verlaging van de sociale lasten die de werkgever moet betalen voor het personeel dat tot een van de doelgroepen behoort.

Maar in Brussel zijn vele werknemers pendelaars, die dus niet in het Brussels Gewest wonen, maar in Vlaanderen of Wallonië. Volgens het HIVA komen 48 procent van de Brusselse lastenverlagingen ten goede van Vlamingen of Walen, en niet van Brusselaars. Dat schrijft De Standaard.

Hierdoor transfereert de Brusselse overheid jaarlijks 33 miljoen euro naar de arbeidsmarkt in Vlaanderen, en 23 miljoen euro naar Wallonië. Dat komt neer op 56 miljoen euro per jaar, ofwel bijna een vierde van het jaarbudget van 241 miljoen euro dat Brussel kan besteden voor een eigen doelgroepenbeleid.

En volgens het HIVA heeft dat een impact op de tewerkstelling in Brussel: "Je kan dat theoretisch berekenen. Mocht Brussel nu volledig zelf kunnen beschikken over dat bedrag, om zijn eigen arbeidsmarktproblemen op te lossen, dan zou dat toch al gemakkelijk op 14.000 extra aanwervingen kunnen neerkomen", zegt Ludo Struyven van HIVA aan tvbrussel.

HIVA pleit verder voor samenwerking tussen de drie gewesten: "Eén op de drie Brusselse werknemers is actief in een onderneming die vestigingen heeft in meer dan één Gewest. De Brusselse arbeidsmarkt is dus ipso facto verweven met de arbeidsmarkten van Vlaanderen en Wallonië", zegt Struyven.