Christian Loones, de nieuwe directeur van La Ferme Nos Pilifs, wil meer mensen uit de Vlaamse Rand naar de maatwerkboerderij aan de Trassersweg in Heembeek krijgen. “Daarvoor is het nodig dat we de klanten beter in het Nederlands kunnen ontvangen. Ik wil daar echt werk van maken.”
©
Saskia Vanderstichele
| Christian Loones volgde in augustus Benoît Ceysens op als directeur van Nos Pilifs in Heembeek.
Wie is Christian Loones
- Geboren in Brugge, 1986
- Studeerde klinische psychologie, UGent
- Werkte als klinisch psycholoog en later als financieel manager
- Was directeur van het Nederlandstalige Brusselse maatwerkbedrijf TWI
- Sinds augustus 2024 de nieuwe directeur van La Ferme Nos Pilifs
- Woont in Brussel, verhuist binnenkort naar Wezembeek-Oppem
Veel bezoekers zijn er nog niet, vroeg op deze frisse, doordeweekse ochtend, toch heeft de Ferme Nos Pilifs iets weg van een nijvere bijenkorf. In het tuincentrum zijn enkele werknemers in de weer met het versjouwen van de net uit Toscane gearriveerde laurierbomen. Wat verderop in de schrijnwerkerij verzaagt een jongeman grote planken, terwijl zijn collega's de houten buitenwand van het lokaal herstellen. Aan het onthaal is Sylvie druk met de verkoop van jetons voor de lunch aan het personeel. Op het menu van het Estaminet staat deze middag médaillon de porc, sauce kumquat, purée de céleri rave en pommes amandines.
Bij de biokruidenier maken de winkeliers alles klaar om de eerste klanten te bedienen en om de hoek, in de heerlijk geurende koekjesfabriek, vullen de bakkers grote bakplaten met toefjes deeg uit een spuitzak.
Wat opvalt: overal wordt de directeur enthousiast begroet: “Bonjour Christian,” klinkt het vrolijk, en de koekjesbakkers houden hem gelijk een bord met verse kattentongen voor. “In de Ferme hangt een sfeer van gastvrijheid en welwillendheid die echt uniek is, het is een plezier om 's ochtends aan te komen,” zegt Loones.
In augustus volgde hij Benoît Ceysens op, die ruim veertig jaar geleden samen met Nelly Filipson de Ferme Nos Pilifs (omgekeerde van Filipson) uit de grond stampte, een boerderij waar mensen met een fysieke of mentale beperking aan de slag kunnen. Nu geeft hij voor het eerst een interview.
Hoe was het om iemand op te volgen die veertig jaar lang aan het roer stond van de Ferme?
Christian Loones: Dat zijn grote schoenen om te vullen. Nos Pilifs is een ongelofelijk project geworden in die veertig jaar. Wat begon met een paar kippen houden en wijnflessen vullen is uitgegroeid tot een onderneming met tweehonderd werknemers en heel diverse activiteiten. We hebben onder meer een tuinwinkel, tuinaanlegdienst, kwekerij, biokruidenier, schrijnwerkerij, koekjesfabriek en estaminet.
Nos Pilifs is intussen een dijk van een naam, in Brussel en zelfs erbuiten. Het is een sterk merk, een absolute referentie, wat vrij uitzonderlijk is voor een maatwerkbedrijf. Als je over maatwerkbedrijven spreekt, dan weet meestal niemand waarover je het hebt. “Maken jullie meubels op maat?” vragen de meesten. Maar Nos Pilifs is een gevestigde waarde.
Een gespreid bedje voor de nieuwe directeur? Wat valt er voor u nog te doen?
Loones: Nos Pilifs is dankzij het visionaire en de dynamiek van mijn voorganger gigantisch gegroeid, maar het is een beetje alle kanten op geschoten. Het is nu aan mij om die wildgroei aan activiteiten opnieuw in een kader te gieten en de zaken te consolideren en professionaliseren.
Nu even geen nieuwigheden lanceren, maar ons concentreren op wat we al doen en dat heel goed proberen te doen. Dat is wat minder tof, want je moet iedereen een beetje beteugelen, maar het is wel wat de onderneming op dit moment nodig heeft. Om over een jaar een springplank te hebben om de volgende stap te zetten.

©
Saskia Vanderstichele
| Christian Loones: "Elk maatwerkbedrijf moet tegenwoordig vechten om zijn klanten."
Als Vlaming bent u terechtgekomen in een heel Franstalige omgeving?
Loones: Ja, Nos Pilifs is duidelijk een Franstalige organisatie en ik ben een Vlaming, afkomstig van Brugge. Ik woon wel in Brussel en ben tweetalig, anders zou het niet lukken.
Je merkt wel dat je als Vlaming wat meer Angelsaksisch denkt als het op management aankomt. Ik werkte hiervoor voor een Nederlandstalig maatwerkbedrijf in Brussel.
In de Nederlandstalige maatwerksector is de filosofie duidelijk anders. Vlaamse maatwerkbedrijven krijgen subsidies van het departement Werk en Sociale Economie. De Vlaamse insteek is daardoor werkgeoriënteerd, veel meer gericht op performance en management, het is wat strakker, maar soms ook moderner.
De Franstalige maatwerkbedrijven in Brussel, zoals Nos Pilifs, vallen onder de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof) en worden gesubsidieerd door de Phare, de dienst voor personen met een handicap. Daar draait het veel meer rond de bescherming van de persoon, wat heel terecht is, maar daardoor vragen veranderingen die ik binnenbreng aanpassing en wringen ze soms zelfs wat.
Welke vernieuwing hebt u al geïntroduceerd?
Loones: Een voorbeeld is het nieuwe IT-systeem. Doel is het stroomlijnen van onze bedrijfsprocessen, zodat bijvoorbeeld de kassasystemen van onze drie winkels communiceren met de boekhouding. Met zo'n systeem kun je rendabiliteitsanalyses doen, dat is modern management. Het is niet revolutionair, maar voor deze organisatie is het wel een omwenteling die de nodige aanpassing vraagt.
Onze werknemers zullen er zeker van kunnen profiteren. Onze missie is hen te begeleiden en te doen groeien, en eventueel toe te leiden naar de reguliere arbeidsmarkt. Dan moeten we hen ook de middelen geven, zoals een modern kassasysteem.
Hoe is het om te werken met mensen met een beperking?
Loones: Er werken honderdvijftig mensen met een beperking en een vijftigtal monitoren die hen begeleiden en een vak aanleren. Het fijne aan deze plek is dat de mensen met een beperking niet ergens verborgen zitten in een productielijn van een bedrijf, maar heel zichtbaar zijn voor het publiek. Ze bedienen in ons estaminet, helpen de klanten in de tuinwinkel en in de kruidenierszaak of verzorgen de dieren in het park. Zo zien de bezoekers dat personen met een handicap ook aan het werk kunnen. Dat is inclusie.
De kracht van deze mensen met een beperking is hun enthousiasme en blijheid, ze oefenen met veel plezier en inzet hun job uit. Je moet natuurlijk rekening houden met hun fysieke of mentale kwetsbaarheid. En er het nodige begrip voor opbrengen dat het niet altijd perfect is of dat je wat langer op iets moet wachten. Onze monitoren hebben een heel uitdagende job, enerzijds is er onze sociale missie, anderzijds moet de onderneming ook draaien.
Hoe kwam u in de maatwerksector terecht?
Loones: Ik ben klinisch psycholoog en heb eerst een hele tijd in de zorg gewerkt, daarna even in de profitsector. Daar heb ik veel geleerd over productiviteit en efficiëntie, maar het ontbrak een beetje aan zorg voor de medewerkers. Het menselijke aspect, het sociale vind ik heel belangrijk. Ik heb een broer die wat meer zorg nodig heeft en in een maatwerkbedrijf werkt.
Maatwerk is een combinatie van beide. Toen ik in deze sector terechtkwam, voelde dat als thuiskomen.
Nos Pilifs is dankzij het visionaire en de dynamiek van mijn voorganger gigantisch gegroeid, maar het is een beetje alle kanten op geschoten.
directeur Nos Pilifs

De sector zit al een hele tijd in een moeilijk parket. De Brusselse koepelorganisatie Febrap trok al meermaals aan de alarmbel. Wat is er aan de hand?
Loones: De maatwerksector heeft het moeilijk omdat de subsidiëring onvoldoende is en de subsidieregelgeving verouderd is, niet aangepast aan een moderne zaakvoering. De mensen met een beperking die bij ons werken hebben een volwaardig arbeidscontract en loon, het minimumloon weliswaar. Omdat hun productiviteit een stuk lager ligt, krijgen wij subsidies. Ook zijn er subsidies voor omkadering en infrastructuur.
We krijgen echter geen subsidies voor een commercieel medewerker bijvoorbeeld, terwijl dat echt nodig is. De economische omstandigheden zijn immers behoorlijk veranderd. In de jaren negentig kwam het werk zo binnen. Dat is gedaan. Nu moet elk maatwerkbedrijf vechten om zijn klanten. Sommige maatwerkbedrijven waren jarenlang toeleveranciers van de industrie. Hun mensen werden bij bedrijven ingeschakeld in een productielijn. Met het verdwijnen van industrie uit Brussel, ging dat werk verloren. Andere doen mailings of verpakking, maar door alle digitalisering en automatisering zit ook daar weinig toekomst in.
De activiteiten van Nos Pilifs bieden meer perspectief?
Loones: Wij werken vooral business-to-consumer en zijn dus minder afhankelijk van macro-economische omstandigheden. En we hebben een groendienst en tuincentrum, dat zijn onze melkkoeien. Ook de bakkerij, kruidenier en schrijnwerkerij draaien goed, maar het kan beter. Horeca is altijd lastig om rendabel te maken, net zo goed voor ons.
Wij zitten niet in de rode cijfers, maar dat is te danken aan een uitzonderlijke subsidie voor de hele sector. Ik vrees echter dat die extra subsidie niet altijd zal blijven komen. We moeten inzetten op meer eigen inkomsten en een verhoging van het zakencijfer.
Hoe wil u dat aanpakken?
Loones: Onze aanpak moet commerciëler. We moeten de markt beter leren kennen, op zoek gaan naar nieuwe klanten en partners, de website vernieuwen, acties op touw zetten om de kalme maanden te activeren.
En ik wil de markt opentrekken naar Vlaanderen. We zitten immers vlak bij de gewestgrens. Daarvoor is het nodig dat we de klanten beter in het Nederlands kunnen ontvangen. Daar wil ik echt werk van maken.
Meer klanten, maar jullie parking is nu al te klein. Op zonnige dagen staan de wagens in de file om ergens een plek te vinden.
Loones: Dat is een probleem, ja. Een parking is essentieel voor een tuinwinkel. Andere tuincentra hebben veel meer parkeergelegenheid. Als we ons parkeerterrein verdubbelen, verdubbelen we het zakencijfer van ons tuincentrum.
Wij willen daar iets aan doen en zoeken naar uitbreiding. Helaas vinden we geen onmiddellijke oplossing. Er is een idee om extra parking te creëren binnen ons terrein, maar dat moet nog vorm krijgen. Bovendien, elke plek die je inneemt voor parking, neem je af van een andere activiteit. En we komen nu al overal op het domein plaats tekort. In de tuinwinkel bijvoorbeeld is elke vierkante meter ongelofelijk waardevol. We moeten telkens zorgvuldig bekijken wat we waar zetten en uitrekenen wat de inkomsten zijn van een product dat zoveel vierkante meter inneemt.
Elke vierkante meter moet opbrengen, maar past dat rendementsdenken wel in een maatwerkbedrijf?
Loones: Als ik het over rendabiliteit heb, is het altijd met het idee dat dat rendement ten goede komt aan de missie van de organisatie. Als wij niet rendabel zijn, dan kunnen wij ook geen gebouwen neerzetten die aangepast zijn aan personen in een rolstoel en dan kunnen we geen monitoren aanwerven die deze mensen begeleiden en doen groeien. Als we verlies lijden, is het armoede op alle vlakken. Als we winst maken, kunnen we echt investeren in zorg voor onze mensen.
Lees meer over: Neder-Over-Heembeek , Economie , Samenleving , La Ferme nos Pilifs , Nos Pilifs , Christian Loones , maatwerkbedrijf
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.