De impact van de Amerikaanse invoertarieven zou in het Brussels gewest voelbaar zijn, maar beperkter dan in Vlaanderen of Wallonië. Dat zei aftredend staatssecretaris van Buitenlandse Handel Ans Persoons (Vooruit) vrijdag. Toch zorgen de importheffingen voor enige onzekerheid onder de Brusselse bedrijven.
De respons van Persoons volgde op een vraag van Brussels parlementslid Gilles Verstraeten (N-VA). Ze gaf aan dat in 2024 het Brussels gewest voor 417,5 miljoen euro aan goederen exporteerde richting de Verenigde Staten.
Dat komt neer op 5 procent van de totale Brusselse export, en 1,5 procent van de export naar de VS op nationaal niveau. “De impact van de invoertarieven zal in Brussel dus beperkter blijven dan in Vlaanderen en Wallonië”, preciseerde Persoons.
Wel haalde ze aan dat het economische weefsel in het Brussels gewest vooral bestaat uit KMO’s die actief zijn in uiteenlopende sectoren. “In dat opzicht zou het dus ongepast zijn om te spreken over een beperkte impact”, aldus nog Persoons.
De Brusselse bedrijven moeten nu wikken en wegen of ze de importheffingen zelf zullen slikken, dan wel doorrekenen aan de consument. Pralinefabrikant Leonidas kiest alvast voor de laatste optie. "We bekijken met onze importeur welke prijsaanpassingen we zullen doorvoeren op de Amerikaanse markt", zegt CEO Philippe De Sellier. "Maar het zal alleszins geen stijging van 20 procent zijn."
Bij Konligo, producent van mobiele podia, is de situatie wat onzekerder. Een vijfde van hun omzet komt uit de Verenigde Staten. "Die markt is heel belangrijk voor ons, zegt CEO Aushim Koumar. "We denken erover na om een lokale productie op te starten om zo de invoertarieven te omzeilen."
Lees meer over: Economie , Ans Persoons , invoertarieven VS
