Het Brusselse drugsgeweld wordt aangevuurd door de cocaïnewinsten. Politie en gerecht focussen op drugsbendes, maar wat met de klanten? Zijn die indirect niet medeverantwoordelijk voor bloedvergieten en overlast? Gebruikers en experts getuigen. “De markt vindt altijd nieuwe klanten.”
©
Freya Caris
Wout * is 19 als hij voor het eerst cocaïne ziet opduiken op een illegale rave tijdens de covidperiode. Van kijken komt proberen, van proberen komt kopen. Vandaag gebruikt de 23-jarige de drug één à twee keer per maand, steevast tijdens het uitgaan. “Voor mij is het verbonden met clubben, vaak in de C12 of The Fuse. Ik heb het gevoel dat ik het onder controle heb. Ik gebruik enkel als ik er een lange nacht wil van maken. En als ik geld heb natuurlijk.”
De drug maakt hem een stuk alerter, vertelt de werknemer in de culturele sector. “Ik word nog extroverter dan ik zo al ben, op een sexy manier. Ik gebruik niet echt alleen en als ik een gram koop, deel ik veel met mijn gezelschap. Vergelijk het met pinten trakteren. In mijn vriendenkring is cocaïne helemaal ingeburgerd.”
“De normale prijs is 50 euro per gram, maar sinds een aantal maanden - de periode met meer schietpartijen trouwens - krijg ik soms promo's: één gram kopen en één erbij krijgen"
Gebruiker van cocaïne
Kopen doet Wout via een vaste dealer die tegelijk een vriend is. “De normale prijs is 50 euro per gram, maar sinds een aantal maanden krijg ik soms promo's: één gram kopen en één erbij krijgen. Geen idee of het toeval is, maar dat is ook de periode met veel meer schietpartijen in Brussel.”
Van één ding is Wout wel geschrokken: het gemak waarmee hij de drugs krijgt. “Ik stuur een berichtje en krijg meteen antwoord. Als ik vraag om met vrienden af te spreken, duurt dat makkelijk een dag.” Ook de relatief lage prijs – cocaïne kost al vijftien jaar hetzelfde, terwijl andere producten duurder werden – verlaagt de drempel voor de twintiger.
Madame Tout-le-Monde
De beschikbaarheid van cocaïne valt wel meer gebruikers op. “Ik kreeg zelfs al eens gratis cocaïnemonsters aangeboden nabij het park van Vorst, terwijl ik daar niet als drugsklant langskwam,” getuigt de jonge dertiger David *, die al vijf jaar occasioneel gebruikt. “En als ik coke bestel, staat de dealer vaak een kwartier later voor de deur. De bezorgers zijn echt monsieur et madame Tout-le-Monde, ze komen niet overeen met het clichébeeld van de mannelijke, gevaarlijk ogende dealer in een achterstraatje.”
Cocaïnegebruikers komen de laatste tijd steeds nadrukkelijker in het vizier van politiek en politie. Het zijn immers de enorme winsten uit de cokeverkoop die dealplekken doen groeien en tot territoriumkampen aanzetten tussen drugsbendes. Die analyse maakte de lokale politie van de zone Zuid toen ze onlangs klanten viseerde aan het Bethlehemplein, een plek waar de drugshandel de spuigaten uitloopt. Forser nog klinkt MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez, voor wie drugsgebruikers “bloed aan de handen” hebben. Drugsklanten moeten voor de liberaal begeleiding aanvaarden of sancties slikken, tot en met gevangenisstraffen toe.
“Ik ben fan van reportages over cocaïnesmokkel en -productie, maar daaruit leer ik dat er altijd wel nieuwe spelers opstaan als je een bende oprolt"
Gebruiker van cocaïne
Wout ziet geen verband tussen het straatgeweld en zijn eigen verbruik. “Ik ken mijn dealer, hij komt uit gegoede kringen buiten de stad. Volgens mij passeert zijn coke niet langs die straatverkoopplekken waar die schietpartijen plaatsvinden.” De twintiger beseft tegelijk dat er ook geweld is hogerop in de leverketen. “Onder vrienden vragen we ons weleens af of we het probleem niet mee in stand houden, maar uiteindelijk blijkt het toch altijd te leuk om daarvoor te stoppen. Nu, die sociale kring is natuurlijk een soort echokamer van mensen die samen gebruiken.”
Ook David staat nooit lang stil bij zijn eigen verantwoordelijkheid. “Ik koop niet bij de bendes die elkaar beschieten.” Dat het grotere plaatje van de cokehandel nog steeds gewelddadig is, weet hij maar al te goed. “Ik ben fan van reportages over cocaïnesmokkel en -productie, maar daaruit leer ik dat er altijd wel nieuwe spelers opstaan als je een bende oprolt, kijk maar naar de val van drugsbaron Pablo Escobar.”
Stalkende dealers
Wout en David zijn maar enkele van de Brusselse feestneuzen die coke nemen. Het aantal mensen dat in die context gebruikt, gaat in stijgende lijn. Dat tonen cijfers voor Vlaanderen, waar tussen 2012 en 2022 het aantal recente gebruikers bij het uitgaan van 14 procent naar 18 procent ging. Binnen de algemene bevolking blijft cocaïnegebruik veeleer een uitzondering: bij een onderzoek uit 2018 gaf minder dan 2 procent van de volwassenen aan het voorbije jaar coke te hebben gebruikt.
Cocaïne (het derivaat crack buiten beschouwing gelaten) duikt grosso modo op in twee contexten, waarvan 'uitgaan' de belangrijkste is. De andere is gelinkt aan een hele waaier van beroepen, die vaak met 'hoge druk' worden geassocieerd. De oppeppende drug helpt om lang en hard door te werken: horecapersoneel, advocaten, medische specialisten of de bouw zijn daar maar enkele van.
“Van de cokegebruikers die bij mij hulp komen zoeken is het overgrote deel feestvierders,” vertelt psycholoog en therapeut Maurizio Ferrara, die ook in het Brusselse actief is. “Bij patiënten die het beroepsmatig gebruiken, gaat het vooral om mensen die een weekendjob in het nachtleven combineren met een andere job in de week. Zonder de cocaïne zouden ze dat niet volhouden.”
“De focus leggen op mensen die gebruiken, stopt het geweld niet. De drugsmarkt is vooral aanbodgedreven en dat aanbod lijkt vandaag erg groot. Dealers zoeken voortdurend nieuwe klanten of manieren om bestaande contacten meer te laten consumeren"
directeur van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD)

Hoe ga je nu best om met cocaïnegebruikers? Verslavingsexperts huiveren alvast van een beleid dat vooral de klanten viseert. “De focus leggen op mensen die gebruiken, stopt het geweld niet,” vindt Katleen Peleman, directeur van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD).
“Onderzoek toont dat de drugsmarkt vooral aanbodgedreven is en dat aanbod lijkt vandaag net erg groot. Gedreven door de grote winsten zoeken dealers voortdurend nieuwe klanten of manieren om hun bestaande contacten meer te laten consumeren: dat kunnen aanbiedingen zijn zoals 1+1 gratis, een berichtenstroom die op stalking gaat lijken, het doelpubliek opzoeken op feestjes …”

©
Freya Caris
Ook Modus Vivendi, een vereniging die risicovermindering bij gebruikers vooropstelt, waarschuwt voor een stigmatisering van drugsgebruikers. Een discours als dat van Bouchez dreigt probleemgebruikers net nog meer in het verdomhoekje te duwen, vreest directeur Catherine Van Huyck. “Gebruikers komen naar ons omdat ze problemen ervaren in hun leven door drugsgebruik. Wij begeleiden ze of verwijzen ze door naar de gepaste vorm van hulp. Vaak komen ze schoorvoetend. Als je ze dan hard aanpakt, zoeken ze geen hulp meer en wordt het alleen erger.”
Ook schuldgevoelens aanwakkeren vanwege de link met geweld is weinig efficiënt, zegt Van Huyck. “Gebruikers zien de link met hun eigen leven niet, zeker niet als ze de drugs gewoon geleverd krijgen. Omgekeerd kunnen ze hun gedrag wél aanpassen als ze beseffen wat de impact is op hun eigen leven. Hun gezondheid of werksituatie die eronder lijdt, de druk van hun gebruik op hun gezin.”
Saaie piet
Wat werkt dan wél? Een toverformule bestaat niet, waarschuwen experts. Cocaïnegebruikers, zijn immers een moeilijk te bereiken doelgroep, met mensen die vaak lange tijd de indruk hebben dat ze hun situatie onder controle hebben. “Terwijl één keer per maand gebruiken al een risico is,” vindt Paul Van Deun, verslavingsexpert en auteur van het boek Dopamine, verlangen en verslaving.
Modus Vivendi probeert zijn doelgroep zo vroeg mogelijk te bereiken. “We doen dat door bijvoorbeeld zelf aanwezig te zijn op plekken waar gebruikt wordt, zoals in discotheken. Mensen die met vragen zitten, kunnen ons daar aanspreken, lang voor hun situatie helemaal ontspoort.”
"Gebruikers zien de link met hun eigen leven niet, zeker niet als ze de drugs gewoon geleverd krijgen. Omgekeerd kunnen ze hun gedrag wél aanpassen als ze beseffen wat de impact is op hun eigen leven"
directeur Modus Vivendi

Het is een aanpak die ook het VAD hanteert: met goed ingelichte vrijwilligers de baan optrekken naar plekken waar het doelpubliek komt. “Bij cocaïne is het belangrijk dat je echt de doelgroep opzoekt en geen grote campagne naar het brede publiek lanceert,” legt directeur Peleman uit. “Als je dat wel zou doen, riskeer je dat een deel van die grote meerderheid van niet-gebruikers nieuwsgierig wordt: 'Tiens, ben ik nu die ene saaie piet die het nog nooit probeerde?'”
Influencers en het opgestoken vingertje
Het VAD werkt daarnaast met onlinezelftests voor wie zich afvraagt of hij of zij een cocaïneprobleem heeft. En in een proefproject rond cocaïnepreventie schakelt het expertisecentrum influencers in, bijvoorbeeld uit de uitgaanswereld. Die getuigen over hun eigen situatie. “Werken met getuigenissen is geloofwaardiger dan een opgestoken vingertje van een gezondheidsprofessional,” legt Peleman uit.
Therapeut Ferrara focust vooral op de omgeving waarin mensen gebruiken. “Voor veel gebruikers is cocaïneconsumptie gelinkt aan een specifieke context, typisch is dat uitgaan op bepaalde plekken met bepaalde mensen. Zodra ze daar zijn, wil hun brein als het ware meteen gebruiken, vergelijk met het water dat je in de mond loopt als je lekker eten ziet. In mijn praktijk identificeren we die omgevingen en zoeken we naar manieren om ze te vermijden. Dat kan betekenen dat de patiënt op zoek gaat naar andere activiteiten. Thuis in een hoekje zitten terwijl je vrienden uitgaan is niet per se een oplossing.”
"Als een wijk onleefbaar wordt, kan klanten viseren wél een deel van de aanpak zijn. Zo toon je dat je problemen ernstig neemt én stuur je een boodschap naar de niet-gebruikers: drugs kopen is niet oké"
nationaal drugscommissaris

Drugsklanten viseren met repressie helpt hen niet van hun verslaving af, zoveel is duidelijk. Toch kunnen er redenen zijn om ze te viseren met bijvoorbeeld boetes, vindt nationaal drugscommissaris Ine Van Wymersch.
“Als beleid moet je duidelijke doelen stellen en daarnaar handelen. Als je iets wil doen aan het grote aanbod, moet je niet op klanten jagen, maar de logistieke ketens verstoren. Voor verslaving is er hulpverlening en helpt repressie net zo min. Maar als een wijk onleefbaar wordt zoals aan het Bethlehemplein, kan klanten viseren wél een deel van de aanpak zijn. Zo zeg je aan de wijkbewoners dat je hun problemen ernstig neemt én stuur je een boodschap naar de grote groep niet-gebruikers: drugs kopen is niet oké. Normalisering van drugsverkoop is immers een van de factoren die mensen aanzet tot gebruik.”
Lolly en een klantenkaart
Van Wymersch ziet zo'n boete-aanpak liefst in een breder pakket van maatregelen. “Als je met een echte autocarrousel zit, kan je het circulatieplan aanpassen. Je kan de politie op zo'n plek nauw laten samenwerken met allerlei opbouwwerkers en stadswachten uit de wijk, die dan samen het terrein bezetten. Meer blauw alleen zal de drugsproblematiek niet oplossen.”
De gebruikers die BRUZZ sprak zijn niet van plan om snel te stoppen met cocaïne. “Daarvoor is het hier véél te makkelijk,” vindt David. “Ik heb al drugs gekocht in veel steden in Frankrijk en Engeland. Daar moet je vaak uren wachten op een plaats van afspraak, je komt in ongure buurten bij verkopers met een masker. Hier gaat het bijna vanzelf. Het scheelt niet veel of de dealers geven je er nog een klantenkaart en een lolly bij.”
(*) Wout en David zijn niet de echte namen van de getuigen.
Lees meer over: Brussel , Gezondheid , Veiligheid , cocaïne , gebruikers , cocaïnegebruikers , VAD , Ine Van Wymersch
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.