Hoewel het aantal vergunde woningen in Brussel door de jaren heen gemiddeld gestegen is, daalt het aandeel van publieke huisvesting. Geen wonder dat het voor steeds meer mensen met een bescheiden of zelfs gemiddeld inkomen moeilijker wordt om een betaalbare woning te vinden.
Meer woningen, minder betaalbaar
Volgens demografische prognoses komen er tot 2025 elk jaar 10.000 Brusselaars bij. Het Gewest heeft de ambitie om die bevolkingsgroei op te vangen binnen de eigen grenzen. Meer woningen bouwen is dan ook al enkele jaren een van de credo’s van het beleid. Het pas voorgestelde Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) legt de lat op 3 à 4.000 nieuwe woningen per jaar.
Is dat haalbaar? In het laatste nummer van ‘Brussels Studies’ lezen we dat tussen 2003 en 2008 jaarlijks al gemiddeld 3.400 woningen vergund werden. In de jaren voordien was dat slechts 1.500. Sinds de financiële crisis viel het aantal vergunde woningen wel opnieuw een beetje terug tot iets minder dan 3.000.
Een meer prangende vraag is welk type woningen dat moeten zijn. De demografische groei situeert zich vooral in het armere segment van de bevolking, maar het aandeel publieke woningen (sociale huisvesting en woningen voor middeninkomens) ging achteruit van bijna een kwart in de jaren 1990 tot 14 procent in de jaren 2003-2008. Sinds de crisis is het aandeel opnieuw een beetje geklommen tot 17 procent, maar dat is lang niet genoeg om te beantwoorden aan de vraag. De cijfers spreken boekdelen. In tien jaar tijd groeide de wachtlijst voor een sociale woning met bijna een derde tot meer dan 45.000 huishoudens.
Dat de bouw van publieke woningen achterophinkt, heeft voor een stuk te maken met het onvermogen van de Brusselse overheden om gemaakte beloftes waar te maken. Van het meer dan tien jaar oude gewestelijk plan om 5.000 woningen te bouwen (waarvan drie vierde sociale) is bijvoorbeeld nog altijd maar een kwart gerealiseerd. Veel projecten blijven steken in administratieve procedures of stuiten op burgerprotest.
Het speelt ook mee dat Brussel de laatste jaren aantrekkelijker werd voor investeerders en dat de beschikbare bouwgronden erg beperkt zijn, waardoor de prijzen sterk gestegen zijn. “Dat noopt de overheden ertoe te werken volgens een opportuniteitslogica en niet volgens een strategische visie op de ontwikkeling van de openbare huisvesting,” stelt de Canadese onderzoekster Priscilla Ananian in ‘Brussels Studies’.
Gevolg is dat de beste locaties worden aangeboden op de privémarkt. De overheid moet het steeds vaker doen met minder evidente gronden, die vaak ver liggen van het openbaar vervoer of winkels, scholen en andere elementaire diensten en voorzieningen.
Sommigen twijfelen ook aan de intenties van het beleid. Als puntje bij paaltje komt, zouden veel bewindslui meer geïnteresseerd zijn in het aantrekken en vasthouden van hogere inkomens en tweeverdieners. Die groepen zijn immers lucratiever voor de lokale overheden. In het officiële discours is daar echter weinig van te merken. Het eerder vermelde GPDO erkent dat steeds meer mensen uitgesloten zijn van de vastgoedmarkt. De bouw van sociale woningen is een “sociale verplichting” die de “groeiende kansarmoede” kan indijken, klinkt het. Concreet wil het Gewest 6.500 bijkomende publieke woningen realiseren tegen 2020, waarvan zestig procent sociale en veertig procent voor middeninkomens. Het blijft natuurlijk afwachten of de beloftes deze keer wel worden waargemaakt.
Lees meer over: actua
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.