Niet anderstaligen, maar net leerlingen die thuis altijd Nederlands spreken, gingen de voorbije jaren het sterkst achteruit op begrijpend lezen. Toch hebben leerlingen die thuis geen Nederlands spreken nog altijd een grotere achterstand. Dat blijkt uit een studie van de KU Leuven en UGent, waarover De Morgen en De Standaard donderdag berichten.
Thuistaal niet allesbepalend voor begrijpend lezen
"Er is in het onderwijs heel vaak een zwart-witvisie op thuistaal", zegt hoofdonderzoeker Katrijn Denies (KU Leuven). "Anderstalige kinderen zijn zogezegd per definitie niet goed in begrijpend lezen. De waarheid is veel genuanceerder."
Zo vonden de onderzoekers dat juist de prestaties van leerlingen die thuis altijd Nederlands spreken er tussen 2016 en 2021 het hardst op achteruitgingen. Eén op de vijf van die leerlingen zit in de slechtst scorende groep.
De mate waarin iemand thuis Nederlands spreekt, blijft toch deels voorspellen hoe goed die leerling scoort op begrijpend lezen. Tegenover leerlingen die opgroeien in een uitsluitend Nederlandstalig huishouden, hebben leerlingen bij wie er thuis nooit Nederlands wordt gesproken gemiddeld een achterstand van een jaar. Maar liefst 46,11 procent onder hen zit in de groep slechtste presteerders. Als de sociaal-economische achtergrond van een gezin mee in rekening wordt gebracht, daalt die achterstand tot zeven maanden.
Taalrijkdom doorslaggevend
In 'De Ochtend' op VRT Radio 1 benadrukte Denies bovendien dat de thuistaal niet voorspellend is voor de taalrijkdom van een gezin. "Het zou bijzonder nefast zijn als anderstalige ouders denken dat ze hun kind weinig te bieden hebben", zegt ze. Niet de thuistaal op zich, maar de taalrijkdom binnen een gezin zou doorslaggevend zijn. "Ouders kunnen hun kind voorlezen in hun moedertaal en tonen dat taal belangrijk is. Het is van belang dat kinderen in contact komen met een rijke taal vol betekenis, in plaats van een eenvoudige taal of een die vol fouten zit."
De eerder sanctionerende aanpak van de nieuwe Vlaamse regering dreigt volgens Denies verkeerd uit te pakken. "We dreigen een groep kinderen te vergeten: een kind dat nog volop bezig is met het leren van Nederlands is heel zichtbaar, maar er zijn nog andere groepen die minder zichtbaar zijn."
Volgens Denies is de grootste voorspeller niet de thuistaal, maar kansarmoede. Een kansarm kind - dat thuis altijd Nederlands spreekt - heeft slechts 18 procent kans dat zijn of haar gezin genoeg belang hecht aan taal. In een kansrijk gezin is die kans 58 procent.
Ook opvallend: het onderzoek merkt geen verschillen tussen de onderwijsverstrekkers. Tot slot maakt het onderzoek komaf met de boutade dat de scores slecht zijn omdat leerlingen niet goed meer in volzinnen kunnen schrijven door invulboeken. De onderzoekers gingen na of leerlingen slechter presteerden op open vragen dan verwacht. Dat bleek niet zo te zijn.
Lees meer over: Brussel , Onderwijs , Samenleving , thuistaal , anderstalige leerlingen , leesbeleid , leesachterstand , KU Leuven , UGent