Terwijl vader Alain Huberty de tekeningen van Bastien Vivès een plek geeft in zijn galerie, neemt zijn dochter deel aan het online verzet tegen de Fransman, die met zijn pedofiele prenten de kunstwereld verdeelt. De breuklijn in de bekende Brusselse familie van galeriehouders gaat ten diepste over de verhouding tussen kunst en kunstenaar, en hoe moreel troebel die kan zijn.
Cameriere Ennio
| De opening van de expo van de Franse stripmaker Bastien Vivès leidde twee weken geleden tot een luidruchtige betoging aan galerie Huberty & Breyne.
Zaterdagmiddag, Kasteleinsplein: het is 24 graden, de terrasjes zitten overvol door het eerste lenteweer. Een man voor de deur van galerie Huberty & Breyne verkiest zijn ijsje boven een bezoek aan de expositie van Bastien Vivès, tot voor enkele jaren het godenkind van de Franse stripwereld, wiens werk er nog tot midden mei wordt tentoongesteld. Van de betoging een tweetal weken terug tegen zijn oeuvre, waaronder afbeeldingen van pedofilie en incest, is niets meer te merken – een contrast, op zijn beurt, met de eerste prent aan de inkom met een onschuldig Kuifje-motief.
Toch nam Huberty het zekere voor het onzekere in de dagen na de manifestatie. Aan de inkom staan twee securityagenten. “We zijn hier wel degelijk om de demonstranten,” antwoordt een van hen, voordat een medewerker naar het duo holt om ons gesprek in de kiem te smoren.
Seksueel geweld
Zijn liefde voor strips inspireerde directeur Alain Huberty om Vivès' werk naar Brussel te halen nadat het festival van Angoulême in december 2022 een tentoonstelling annuleerde uit vrees voor geweld. Het Franse gerecht startte daarop een onderzoek naar drie van zijn strips: Petit Paul (2018), La décharge mentale (2018) en Les melons de la colère (2011), waarin kinderen met enorme lichaamsdelen het slachtoffer worden van incest en verkrachting. Drie klachten volgden, twee ervan werden intussen geseponeerd, zegt Huberty in een statement naar aanleiding van de opening – een claim die de betrokken verenigingen ontkennen in communicatie met BRUZZ.
Niettemin: “De tentoonstelling benadrukt vooral zijn humor en gevoel voor parodie en spot,” zo gaat de oudere Huberty verder. “Een dimensie die zijn tegenstanders niet zien, omdat ze sommige van zijn tekeningen voor waar aannemen.” Verdere commentaar wil Huberty niet geven over zijn keuze, ook niet na meermaals aandringen.
En al zeker niet nadat Elisa Huberty, mededirectrice van een andere Brusselse galerie, That's what x said, en – opmerkelijk – zijn dochter, zich uitsprak tegen de tentoonstelling. Ze deed dat samen met haar collega Rébecca Prosper op een druk bediscussieerde Instagram-post: “We zijn teleurgesteld, gechoqueerd en verontwaardigd,” schrijven de vrouwen, “en des te meer omdat de tentoonstelling wordt georganiseerd door een lid van onze familie. Die beslissing druist in tegen onze waarden, onze strijd en onze ethiek.” Meer uitleg wilde Elisa Huberty niet kwijt.
Met hun post vuurden ze het verzet aan tegen Vivès, dat culmineerde in een luidruchtige betoging aan galerie Huberty & Breyne, enkele dagen na het bekend raken van het nieuws. 200 mensen verzamelden zich. En dat verzet vindt het niet kunnen dat sommigen Vivès nu als slachtoffer zien, terwijl hij seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen vergoelijkt. Dat vindt ook Dounia Largo, onderzoekster aan de Université Libre de Bruxelles (ULB) en medeorganisator van de demonstratie. Op twee weken tijd verzamelde ze online al meer dan 4.700 handtekeningen voor het annuleren – met een moderner woord: cancelen – van de tentoonstelling. “Wij zijn geen louter internetfenomeen dat even herrie schopt om dan weer te verdwijnen in de coulissen, maar echte mensen van vlees en bloed die ons leven lang met trauma's van seksueel geweld te maken zullen hebben,” zegt Largo. “Elisa promoot het werk van minderheden, haar vader doet het tegenovergestelde.”
Oude, witte mensen
Vader en dochter. Openlijk in conflict. Het geeft de discussie natuurlijk een extra dimensie: hoe in één familie, actief in hetzelfde segment, een totaal verschillende visie op kunst en kunstenaar tot uiting komt en hoe die breuklijn persoonlijke banden onder druk zet. Met aan de ene kant de oudere Huberty die kunst een plaats wil geven, ondanks alle taboes in het werk, en aan de andere kant zijn dochter, een jonge vrouw die perversies veroordeelt in naam van gelijkheid. In die zin heeft het ook een generationele dimensie, zegt Largo. “I hate to say it, maar alle bezoekers aan de opening van de tentoonstelling waren oud en wit; alle hatelijke berichten die mijn inbox binnenstromen na de protestactie werden gestuurd door oude, witte mensen.”
Bovendien, zegt Largo, is 'taboe' geen woord dat past in Vivès' vocabularium. Zijn kunst is immers niet zomaar kunst: ze is geënt in een werkelijkheid die getuigt van een verlangen dat volgens de wet moreel verwerpelijk is. Zo heeft Vivès het in een interview met het Franse blad Madmoizelle over “fantasieën” en vindt hij incest “heel spannend.” Taboes aankaarten, is belangrijk, vindt ook Largo, “maar niet op die manier.”
Vooral het feit dat Vivès via zijn werk iets van een dieperliggend onaanvaardbaar verlangen verwerkt, maakt de kwestie complex, vindt Bettina Zourli, auteur en activiste. Het is geen kunst om de kunst, maar kunst om de psychologie. 'Vivès' Une soeur getuigt van een grote gevoeligheid over de ontluikende seksualiteit van een 13-jarige jongen naast een 16-jarige vakantieliefde. Ontroerend vond ik dat album. Maar omdat Vivès zijn werk baseert op incestueuze gevoelens die echt blijken te zijn, zoals hij aangeeft in interviews, valt het moeilijk om een onderscheid te maken tussen het werk en de kunstenaar.”
“Elisa promoot het werk van minderheden, haar vader doet het tegenovergestelde”
Onderzoekster aan de ULB en medeorganisator van het protest tegen Vivès
Monsters
Het standpunt van Zourli en anderen past in een breder debat en weerklinkt steeds luider in een deel van de kunstwereld dat zich geen raad weet met het werk van dubieuze kunstenaars – de zogenaamde “monsters” die sinds een toonaangevend essay in The Paris Review in 2017 meer en meer op de korrel worden genomen, met als casus Picasso en zijn liefde voor minderjarige vrouwen. “Kan ik de man haten, maar houden van zijn kunst?” vraagt Claire Dederer zich af in het essay, dat ze later verwerkte tot een boek, Monsters, vorig jaar in het Nederlands verschenen. “Is er een verschil tussen kunst en kunstenaar? En wat verliezen we als we blijven kijken?” Definitieve antwoorden blijven uit, maar de manier waarop het publiek sindsdien naar Woody Allen, Roman Polanski, Bill Cosby en, dichter bij huis, Bart De Pauw kijkt – die, voor alle duidelijkheid, anders dan Vivès, buiten hun werk om tegen beschuldigingen, aanklachten of veroordelingen aan lopen –, veranderde: de camera draaide naar het publiek. In welke mate is dat medeplichtig?
Wie stevig stelling neemt in dat debat, is Art Brussels, de beurs die tot 28 april 800 kunstenaars en 177 galeries uit 30 verschillende landen bijeenbrengt op Brussels Expo. Tijdens die dagen zet de organisatie doelbewust het werk van 'wereldverbeteraars' in de kijker, zegt directrice Nele Verhaeren: vernieuwing gebracht door zowel hedendaagse kunstenaars als artiesten wier werk vroeger minder aandacht kreeg. “Net zoals op de Biënnale van Venetië staan diversiteit, migratie en queer art meer dan ooit op het programma. En net zoals op de Biënnale worstelen de artiesten met de spanningen die de wereld op dit moment in overvloed beheersen.”
Verhaeren geeft als voorbeeld het kunstenaarsduo Petra Mrzyk en Jean-François Moriceau: zij wisselen perversie af met speelsheid in zwart-wittekeningen. De wereld die Mrzyk en Moriceau creëren is een geheel eigen universum, zegt Verhaeren, “en dat gebeurt op de juiste manier.”
En precies dat ontbreekt bij Vivès, vindt Christiane Struyven, kunsthistorica en voormalig advocate in het strafrecht: de juiste manier. De verspreiding van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen, met welk middel ook – inclusief onder het mom van kunst – kan niet, zegt ze. “Het blijft aan een rechter om te beslissen, maar ons strafwetboek is daar vrij duidelijk over.” Let wel: “Vivès' hele oeuvre cancelen hoeft niet, maar je moet wel controle kunnen uitoefenen op zijn werk. Het moet getoetst worden. Op deze manier kan het namelijk aanzetten tot geweld.”
BRAFA, de andere grote Brusselse kunstbeurs naast Art Brussels, wenste niet te reageren op de vraag of soortgelijke portretten een plaats zouden krijgen tijdens de beurs.
Degraderende weergaves
Op vraag van Child Focus en enkele demonstranten onderwierp Huberty zijn tentoonstelling voor de opening aan een screening. Afbeeldingen van Petit Paul, een jongen met een lid van 80 centimeter, hangen niet in de galerie.
Wat wel te zien valt: contrasten, ironie en perspectiefwisselingen, “die vragen oproepen over de grens tussen fictie en werkelijkheid,” zegt Alain Huberty. Zo laat Vivès, met een knipoog naar de Russische formalisten, een paard aan het woord dat klaagt over zijn portrettering: “Sorry meisjes, maar we zijn jullie speciësisme (discriminatie naar soort, red.), jullie stereotiepe en degraderende weergaven beu,” zegt het aan jongeren die hem achter een hek in het gras tekenen.
Misogynie loopt eveneens als een rode draad door de tentoonstelling: Jezus klampt zich vast aan het bovenste deel van een kruis, als een aap, om de verstikkende geslachtsdelen van vrouwelijke aanbidsters te ontvluchten. Jonge meisjes lopen met weinig verhullende T-shirts met de slogan “Je suis Charlie” op het strand, zonder te weten waar die voor staat. En dan is er Maria, die het slachtoffer werd van een groepsverkrachting door de Drie Koningen en zegt dat een van de daders op Vivès leek. Zelfspot? De auteur beweert van wel.
“Beelden zijn niet gelijk aan daden,” zo neemt een bezoekster van de expo, die anoniem wenst te blijven, het voor Vivès op. “Een maatschappij die dat verschil niet meer erkent, is gevaarlijk. Daarom vind ik het noodzakelijk dat zijn werk wordt getoond,” zegt de Brusselse vrouw, wier compagnon eraan toevoegt dat ze roots heeft in Iran, een land dat berucht is voor de vervolging van kunstenaars wier werk niet past in het orthodoxe regime.
Doodsbedreigingen
Ook Vivès ontving al doodsbedreigingen. De Franse Minister van Cultuur Rima Abdul Malak verklaarde in de nasleep van het stripfestival in Angoulême aan Le Monde dat ze de annulering van Vivès' werk “respecteerde,” maar dat ze het jammer vond dat “een debat” uitbleef, hoewel ze “sommige citaten” onaanvaardbaar vond.
Ook in Brussel bleef het veelal stil bij de galeriehouders, experts en kunstkenners die BRUZZ contacteerde – een bewijs van het explosieve karakter van het onderwerp. Op de vraag naar wat Vivès van de actie van Largo en de demonstranten vond, kwam geen reactie. Maar misschien ziet hij zijn tegenstanders eerder als de ietwat suffe barbapapa's, die getooid in zelfgebreide sjaals, lange rokken en met groen gemarmerde mappen van de kunstacademie onder de arm deelnemen aan een optocht in een van zijn cartoons aan de muur bij Huberty & Breyne. Een figuur op de voorste rij met een rood aangelopen hoofd draagt een tas met het opschrift: “Art is not a choice.”
Het beeld doet Dounia Largo glimlachen. “Als wij dat zijn, dan zien we er best leuk uit.”
De expo Héritages van Bastien Vivès is nog tot en met 11/5 te zien in galerie Huberty & Breyne, hubertybreyne.com
Lees meer over: Elsene , Samenleving , Expo , Cultuurnieuws , Huberty & Breyne Gallery , Bastien Vivès , Alain Huberty , pedofilie , kunstgalerie , Dounia Largo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.