Wie donderdag de match van de Rode Duivels bijwoont, zal merken dat de diversiteit stopt aan de zijlijn. Ook de tribunes van RSC Anderlecht, RWDM en Union zien wit van het volk, terwijl zeventig procent van de Brusselaars van buitenlandse origine is. Waarom blijven zij weg? “Geld geven aan een wedstrijd is voor veel mensen een stap te ver.”
| Waarom zien voetbaltribunes zo wit?
Zondagmiddag 11 november, Sint-Guido. Terwijl Sven Kums even verderop Anderlecht op voorsprong trapt, vragen we aan voetbalminnende voorbijgangers waarom zij niet in het stadion zitten. “Ik heb niet zoveel met Anderlecht,” zegt Sajjad. “Ik ben voor Juventus. Ik kijk naar elke match.” Met Ronaldo heeft het niks te maken. “Wel heb ik Italiaanse roots,” zegt hij. Zijn vriend Herkan supportert dan weer voor Real, zonder dat hij een link met Spanje heeft. Met paars-wit heeft ook hij niet zoveel op. “Ik ben wel blij als ze winnen,” zegt hij, “maar ik volg het niet zo erg.”
Even verderop staat Jawad, die wél een echte Anderlechtfan is, maar nooit naar het stadion gaat. “Voor een ticket moet je betalen hé,” zegt hij. “Mocht het maar vijf of tien euro zijn, ik zou zeker gaan.”
De band met de club en de prijs zijn twee van de voornaamste redenen waarom zo weinig mensen van vreemde herkomst naar het voetbal gaan kijken. Dat zegt ex-voetballer Paul Beloy. Hij is in Congo geboren, werkte als community manager bij Germinal Beerschot en schreef twee jaar geleden het boek Vuile zwarte, racisme in het Belgisch voetbal.
“Geld geven aan een wedstrijd is voor veel mensen een stap te ver,” zegt Beloy. “Die financiële drempel speelt zeker bij kansarmoede, iets wat toch nog altijd vaker voorkomt bij mensen met een migratieachtergrond. Je zoon laten voetballen, daar ga je wél geld aan uitgeven. Die kan dan misschien de nieuwe Kompany worden.”
Ramón Spaaij nuanceert. Hij is professor sportsociologie aan de Victoria Universiteit in Melbourne en de Universiteit van Amsterdam. “Voetbal kijken in België is niet per se onbetaalbaar,” zegt hij. “Zeker niet in vergelijking met Engeland. Maar het is voor veel migranten gewoon geen prioriteit. Bij mijn opa was dat het éérste waar hij geld aan uitgaf. Hij had bij wijze van spreken al een jaarabonnement op Feyenoord nog voor hij zijn meubels had. Zo sterk was die clubliefde er bij hem ingesleten, generatie op generatie werd dat overgedragen.”
"De racistische spreekkoren, die helpen niet"
Daar zit volgens Spaaij de crux. “Een supportershart is intergenerationeel. Je wordt als supporter gesocialiseerd door met je vader, oom of tante te gaan kijken, en jij geeft het op jouw beurt weer door aan je kinderen.”
Hechting
Maar iemand moet natuurlijk de eerste zijn. En ook al lijken de voornamelijk witte supporters van de Rode Duivels het tegendeel te bewijzen, toch doet het er wel degelijk toe wie er op het veld staat. “Onderzoek in Nederland en Engeland leert dat voetballers met eenzelfde achtergrond, bijvoorbeeld Marokkaans of Turks, voor een zekere affiniteit met de club zorgen. Vooral bij jongeren dan. En op een gegeven moment komen ze wel naar het stadion, terwijl ze het nu alleen op tv volgen.”
“Een van de clubs die het al vroeg beter deden op het gebied van diversiteit bij de toeschouwers, is Arsenal. Toen ik de Caraïbische supporters in het stadion daarover aansprak, verwezen ze expliciet naar Thierry Henry en Patrick Vieira. ‘Mensen zoals wij,’ zeiden ze. Maar het is sowieso een langetermijnconcept. Misschien is er gewoon nog een generatie nodig? Met zulke diverse spelerskernen komt dat vast wel.”
Beloy is iets minder zeker. “Qua integratie is er voor een aantal mensen nog een hele weg te gaan,” zegt hij. “Als ik bij kennissen de deur opendoe, stap ik soms binnen in Kinshasa. De Congolese tv staat op, en de hele Congolese politiek is gekend. Maar sommigen weten niet eens wie hier hun burgemeester is. Ze zijn nog altijd georiënteerd op het land van herkomst. En dat geldt dan ook voor het voetbal. Kijk maar naar de cafés hier waar de zender Turkspor opstaat. Die zitten goed vol.”
Drempels
Gesteld dat de hechting met een Belgische club wel al snor zit, dan nog leidt dat niet automatisch naar een plek in de tribune. Zo kan een stadion best intimiderend zijn voor een supporter die aansluiting zoekt. “Wees maar eens de enige Turk, dan zijn al die witte mensen toch een soort bedreiging. Of omgekeerd, als je als groepje Turken gaat supporteren, dan zien de anderen dat direct als een bedreiging,” zegt Beloy. En dan is er nog de fameuze derde time, het drinken na de match. “Heel die drankcultuur, moet dat? We moeten ons die vraag durven te stellen.”
“Het stadion als onbekende ruimte waar gedronken wordt en racisme heerst,” beaamt Spaaij. “Al remt dat drinken misschien wel de ouderen, maar niet de jongeren. Die gaan ook uit in cafés waar geschonken wordt. Maar de racistische spreekkoren, die helpen niet. Dat verandert wel langzaam, maar als die nog eens van de tribunes rollen, komt dat natuurlijk in de media, die dat beeld dan versterken.”
Wat wel werkt
Clubs die aansluiting zoeken met de buurt, zoals het Anderlecht van Marc Coucke, kunnen gelukkig ook bogen op een aantal methodes die elders hun nut bewezen hebben. “Ik heb zelf onderzoek gedaan naar Sparta Rotterdam,” zegt Spaaij. “Dat stadion staat midden in Spangen, een erg multiculturele wijk. Hoewel de Spartasupporters van heinde en verre kwamen, bleef de lokale bevolking weg. De club heeft toen schoolklassen uitgenodigd om gratis naar wedstrijden te komen kijken, in de hoop een aantal leerlingen vast te houden. En hen op termijn een seizoenskaart te verkopen. Daarnaast waren er enkele sociale projecten, meestal in de eigen wijk, ook al in de hoop de clubbinding te doen toenemen.”
Kortom: alles wat Union Saint-Gilloise al doet. Het is de club met de meeste kleur in de tribune. “Het is belangrijk dat we open en toegankelijk zijn voor iedereen in de buurt,” zegt CEO Philippe Bormans gedecideerd. Dat Union al wat verder staat, is volgens hem te danken aan de uitstraling: “Union is een heel sympathieke en volkse club. Goedkoop, en met een goeie sfeer, die iedereen wel eens wil meemaken. En tegenwoordig is er ook het goeie voetbal.”
Dat laatste is volgens Spaaij niet onbelangrijk. “Als clubs echt succesvol zijn, en donkere spelers zijn daar een deel van, dan heeft dat wel een impact. Maar de Belgische en Nederlandse competities zijn naar de periferie verbannen. En de conjunctuurgevoelige fans, de consumenten zeg maar, zie je dan niet meer. Die kijken liever naar Manchester United-Chelsea, een match die zij probleemloos kunnen volgen. Zij hoeven zich niet langer bij het slechte niveau neer te leggen.”Volgens Beloy is dat ook de reden waarom jongeren in Brussel wel met shirtjes van PSG of Barcelona, maar niet van Anderlecht rondlopen. “Anderlecht doet het belabberd,” zegt hij. “Ze winnen niks, en Club Brugge ook al niet. Waar plaats je België nog op internationale schaal? Aan wie kun je je als jongere dan nog gaan spiegelen? Op dit moment is het een beetje armzalig.”
Lees ook het bijhorende artikel Erhan Demirci over de witte tribunes: 'Je hebt altijd een boegbeeld nodig'
Lees meer over: Brussel , Analyse , Sport , voetbalsupporters , tribunes
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.