Alle stemmen zijn geteld, de zetelverdelingen berekend. We weten welke politici de natie de komende vijf jaar mogen vertegenwoordigen in de parlementen, en welke politici dat niet meer mogen. Tijd dus om wat afstand te nemen en naar het grotere plaatje te kijken. BRUZZ zocht naar de trends en trendbreuken sinds de eerste Brusselse verkiezingen in 1989.
| Elektronisch stemmen in Brussel.
CD&V is lek, de kiezers vloeien weg
Bij de verkiezingen voor het Brussels Parlement valt op dat het percentage stemmen voor CD&V bij elke verkiezing sinds 1989 daalt. De partij begon haar Brusselse carrière als dominante politieke kracht met 26,7 procent. Daar is bijna niets meer van over. De partij hoort in 2019 bij de kleintjes, met amper 7,5 procent van de stemmen en één zetel.
Ook voor de Open VLD is het na 26 mei hard ontwaken. De partij had 25 jaar lang gewerkt om de grootste Nederlandstalige speler te worden, maar in 2019 vond de kiezer het welletjes. Open VLD verloor bijna 11 procent en is voortaan de derde grootste partij.
Het extreemrechtse Vlaams Belang groeit weer wat maar blijft in Brussel een kleine speler, in tegenstelling tot in Vlaanderen waar de partij op zondag in één klap de tweede politieke kracht werd. De winst is al een paar verkiezingen op rij voor links. Groen, one.brussels en PVDA zijn samen goed voor 40 procent van de stemmen. De extreemrechtse dominantie in de hoofdstad wordt meer en meer een vage herinnering.
Klik of tik op de grafiek om details te bekijken (partijnaam en score).
Globaal valt op dat geen enkele Nederlandstalige partij nog echt groot is. Groen boekte een derde verkiezingsoverwinning op rij en is met 20,6 procent al de grootste. Voortaan zijn de sociaaldemocraten van one.brussels het kleinere broertje van de groenen.
Het partijenlandschap raakt dus steeds meer versplinterd, net als in de meeste Europese landen. In 1989 telde Nederlandstalig Brussel zes partijen met zetels, dat daalde naar vier in 1999. Twintig jaar later hebben we al acht partijen, vier daarvan hebben slechts één zetel (PVDA, Agora, CD&V, Vlaams Belang).
Brussel is geen liberale stad meer
Het is een trend die al langer aan de gang is in het Franstalig kiescollege voor het Brussels Parlement: de dégringolade, of achteruitgang van de liberale MR. 2019 was de zoveelste bevestiging van die neerwaartse beweging.
Door hun kartel met het links-liberale FDF (nu Défi) slaagde de MR er nog in om meer dan 40 procent te scoren in Brussel. Maar in 2004 zakte de partij onder de 40, in 2009 onder de 30 en in 2019 uiteindelijk onder de 20 procent. Die stemmen gaan niet naar de ex-kartelpartner Défi, die min of meer stabiel bleef op 26 mei.
Franstalig Brussel is, net als aan Nederlandstalige kant, een pak linkser gaan kiezen. In 2019 zijn PS, Ecolo en PTB samen al goed voor ruim 54 procent van de stemmen. Het is de eerste keer dat de drie partijen samen meer dan de helft van de stemmen halen.
De verkiezingen van 2019 bevestigden ook de trend dat er voor Ecolo maar twee verkiezingsuitslagen bestaan in Brussel: 10 of 20 procent. De partij springt al sinds 1995 netjes heen en weer. Afwachten of de partij in 2024 opnieuw stemmen verliest.
Winnen is verliezen
De verkiezingen van zondag leverden een erg opvallend resultaat op voor het Brussels Parlement. De sociaaldemocratische partij one.brussels van minister Pascal Smet kon 100 kiezers méér overtuigen dan in 2014, en toch verloor de partij 4,5 procent. Lijsttrekker Pascal Smet kreeg er 1.800 stemmen bij en is de populairste Nederlandstalige. En toch dat verlies.
De paradox is te verklaren doordat het Nederlandstalige electoraat groter is geworden. In 2014 stemden er nog 53.379 mensen op een Nederlandstalige lijst, dit jaar waren dat 69.996. Het gewicht van one.brussels, vroeger gekend als SP.A, is daardoor kleiner geworden. Het is de enige partij die tegelijk groeit en krimpt.
Maar ook met de score van Vlaams Belang is er iets geks aan de hand. Die partij stijgt van 5,6 naar 8,3 procent, een stijging van 2,74 procent. Dat lijkt niet op een verdubbeling, en toch is het dat wel. Het VB haalde in 2019 dubbel zoveel stemmen als bij de vorige verkiezingen. Alleen wordt die evolutie wat verborgen door de groei van het aantal Nederlandstalige kiezers.
Nederlands, uw sleutel tot succes
De verkiezingen waren dus een klinkend succes voor Nederlandstalige partijen in Brussel. Ze haalden 69.996 stemmen, een record. Bij de eerste regionale verkiezingen in 1989 stemden 67.000 mensen Nederlandstalig, maar dat zakte langzaam weg tot ongeveer 50.000. Een bescheiden stijging in 2014 zorgde voor opluchting in Vlaams Brussel.
En plots is er 26 mei 2019, met in één klap 17.000 nieuwe 'Nederlandstaligen'. Of zij ook altijd Nederlands spreken in het dagelijks leven weten we niet, maar ze stemden in elk geval voor Nederlandstalige partijen.
Je vindt de historische gegevens in de onderstaande grafiek. In het tweede tabblad vind je informatie over niet-stemmers en blanco stemmen.
Kamer: minder Nederlands is meer Nederlands
Er deden dit jaar slechts vier Nederlandstalige partijen mee aan de Kamerverkiezingen in Brussel, een partij minder dan in 2014. Het aandeel stemmen voor die partijen daalde ook. En toch raakten er deze keer twee Nederlandstaligen verkozen in de Kamer. Van 2014 tot 2019 zaten er geen Nederlandstalige Brusselaars in de Kamer.
De twee werden namelijk verkozen op (lichtjes) tweetalige lijsten. Het ging om een Ecolo-lijst met plaats voor drie mensen van Groen. Op de PS-lijst stonden twee SP.A-leden. PTB-PVDA is een unitaire partij en per definitie tweetalig. Het leverde twee Nederlandstalige Brusselaars op de Kamer: Tinne Van der Straeten (Groen) en Maria Vindevoghel (PTB-PVDA).
Mogelijk het begin van een trend naar meer tweetaligheid in de Brusselse politiek.
Lees meer over: Brussel , Brussel Kiest 2019 , Brussels Parlement , grafiek , Kamer , verkiezingsresultaten , verkiezingsuitslagen 2019 , 30 jaar Brussels Gewest
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.