Olivier Deleuze (Ecolo) haalde zes jaar geleden in Watermaal-Bosvoorde een huzarenstukje uit door de familie Payfa na 36 jaar de burgemeesterssjerp te ontfutselen. De uitdagingen voor de toekomst zijn evenwel nog een pak groter.
Ronde van Brussel: Watermaal Bosvoorde. Illustratie: Jurgen Walschot
In Aalter draagt een lid van de familie De Crem al bijna zestig jaar de titel van burgemeester. De heerschappij is zo overweldigend dat de bevolking het gemeentehuis smalend het Cremlin noemt, naar analogie met de ambtswoning van de Russische president. De familie Payfa (Défi) leek in Watermaal-Bosvoorde goed op weg om daarvan de Brusselse variant te worden. In 1976 werd moeder Andrée burgemeester en dat bleef ze tot zeventien jaar later haar dochter Martine overnam. Het leek ondenkbaar dat er in 2012 na 36 jaar een einde zou komen aan het tijdperk Payfa, en toch gebeurde het.
De list van Deleuze
Olivier Deleuze (Ecolo) besliste toen als nationaal voorzitter van zijn partij een gooi te doen naar het burgemeesterschap. Zijn poging dreigde eerst op niets uit te draaien, want Défi bleef met 33 procent de grootste partij en Payfa liet Deleuze met ruim duizend voorkeurstemmen achter zich. Watermaal-Bosvoorde stevende af op een nieuwe regeerperiode onder Payfa, maar dat was buiten Deleuze gerekend. Hij had met GMH (een kartel van CDH en Gemeentebelangen, red.) en MR een mondeling voorakkoord gesloten en zette zo Défi buitenspel. Op die manier werd Deleuze de eerste groene Brusselse burgemeester.
“Tot op vandaag neemt Martine Payfa mij dat kwalijk,” zegt Deleuze daarover. “Ze dacht waarschijnlijk eeuwig aan de macht te kunnen blijven, maar zo werkt het nu eenmaal niet. Iedere coalitie die een meerderheid aan zetels kan voorleggen, mag besturen. Het moeilijkste is om haar te doen inzien dat het mijn recht is om een coalitie te vormen zonder de grootste partij. Anders zou de N-VA op federaal niveau altijd moeten meebesturen met Bart De Wever als premier.” De burgemeester ziet er duidelijk geen graten in. “Overal wordt er gebabbeld in verkiezingstijd en dat was hier niet anders. Trouwens, heeft Défi in Sint-Pieters-Woluwe niet juist hetzelfde gedaan?” Volgens oppositielid Jos Bertrand (SP.A) had Deleuze zijn plannen wel beter voor de verkiezingen bekendgemaakt. “Als je dat op voorhand aan de kiezer vertelt, dan weet die tenminste waar die aan toe is.”
Minder champagne
Als we Deleuze mogen geloven, ligt de kiezer daar al lang niet meer wakker van. “De maandag na de verkiezingen vroegen de mensen zich misschien nog af: Wee es dane pei? Maar dat gevoel was snel weg en daar heeft mijn beleid ongetwijfeld een belangrijke rol in gespeeld.” De voormalige staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling drukt ons op het hart dat zijn gemeente binnen dat domein een enorme vooruitgang heeft geboekt.
“Voor vijfendertig openbare gebouwen hebben we het energieverbruik geoptimaliseerd, wat heeft geleid tot een daling van de factuur met 300.000 tot 350.000 euro per jaar. Veel mensen dachten dat ik een groene revolutie zou veroorzaken. Als burgemeester van Watermaal-Bosvoorde zou ik de poolbeer niet redden, maar met praktische maatregelen wilde ik wel bijdragen tot een betere zorg voor het milieu.”
Zo nam de burgemeester afscheid van zijn bedrijfswagen. “Dat is een belangrijke stap in de goede richting. We leven hier in een groene gemeente en dan vind ik dat we dat moeten uitdragen. Er werd stevig gesnoeid in de onkostenvergoedingen, want vroeger werd hier al eens op grote voet geleefd. Het hoeft toch niet altijd champagne te zijn, met een pintje zal het ook wel gaan.”
Watermaal-Bosvoorde heeft het imago van een rijke gemeente. Nochtans lijkt dat met een gemiddeld jaarinkomen van 19.164 euro per persoon op het eerste gezicht niet te kloppen. Het is een gevolg van de spreidstand tussen arm en rijk die hier bijzonder groot is. “Ongeveer twintig procent van de huizen in onze gemeente bestaat uit sociale woningen. Die zijn verspreid over de wijken Ville & Forêt, Logis & Floréal. De mensen die daar gehuisvest zijn verdienen met gemiddeld 12.300 euro op jaarbasis een pak minder,” vertelt Jos Bertrand.
Niet alleen financieel gaapt er volgens de SP.A’er een grote kloof tussen de sociale woonwijken en residentiële buurten. “Deze gemeente heeft het karakter van een dorp in de stad. Een groot deel van de inwoners uit de rijkere buurten zegt elkaar nog goeiedag op straat. Er heerst een vorm van verbondenheid die er jammer genoeg nog niet is tussen de verschillende buurten. Het wordt belangrijk om de komende zes jaar een brug te slaan tussen de ingeweken migranten uit bijvoorbeeld de Floréal en de Watermaal-Bosvoordenaar die hier geboren en getogen is. Gettovorming moet te allen tijde vermeden worden.”
Gemakkelijk wordt dat zeker niet, beseft ook burgemeester Deleuze. “Er zijn vandaag twee buurthuizen die als ontmoetingscentra fungeren en waar onder meer hard wordt gewerkt aan de alfabetiseringsgraad van de kinderen die er komen.
Ieder jaar organiseren we in de zes wijken ook participatievergaderingen waarbij mensen hun visie aan het voltallige schepencollege kunnen meedelen. Zo proberen we als politici de band met de burger aan te halen en te versterken. Jammer genoeg bestaat het publiek vaak uitsluitend uit blanke Brusselaars. Hopelijk kunnen we daar snel verandering in brengen, al kan je natuurlijk niemand verplichten ergens naartoe te komen.”
Chouette petit quartier
De hoge vastgoedprijzen vormen een tweede heikel thema en hebben een direct gevolg op de samenstelling van de bevolking. Watermaal-Bosvoorde is met een gemiddelde leeftijd van 42 jaar demografisch gezien de oudste gemeente van Brussel en ook de enige met een stagnerend bevolkingsaantal en een negatief natuurlijk saldo: het aantal overlijdens ligt hoger dan het aantal geboorten.
Die opvallende statistiek is een gevolg van de exodus van jonge gezinnen op zoek naar betaalbare appartementen en woningen.
De aankoopprijs van een woning ligt met 413.900 euro veel hoger dan in de rest van het Brussels Gewest. “De jonge middenklasse die verdwijnt is in onze gemeente een evolutie die karikaturale proporties aanneemt,” stelt Deleuze scherp. “Heel wat koppels beginnen vastberaden aan hun zoektocht naar een huis in een chouette petit quartier villageois, maar haken snel weer af als ze een prijs van 700.000 euro zien staan. Dat is voor twintigers die 50.000 euro bruto per jaar verdienen niet te betalen.”
Protest
Samen met het gewest investeerde het gemeentebestuur daarom in woningen op maat van jonge gezinnen, al liep dat allesbehalve van een leien dakje. Het bouwproject Aartshertogen Zuid is daar een goed voorbeeld van. Het plan voorzag in de bouw van woningen voor de middenklasse, maar stuitte al snel op protest van buurtbewoners. “Dat is niet onbegrijpelijk,” zegt Jos Bertrand. “Een heleboel mensen wilde eerst een renovatie van de leegstaande woningen in de Logis en Floréal, alvorens er nieuwe huizen werden bijgebouwd.” Na lange discussies met Monumenten- en Landschapszorg, dat zich verzette tegen de renovatie van de beschermde huizen, werd er vorig jaar alsnog van start gegaan met de werkzaamheden.
De uitdagingen voor de toekomst in Watermaal-Bosvoorde zijn duidelijk, wie er zich aan mag wagen nog niet. In oktober weten we wie een plan mag bedenken om de jonge middenklasse weer naar de groene long van Brussel te lokken en de sociale woonwijken moet behoeden voor gettovorming.
‘Deze meerderheid heeft geen vernieuwing gebracht’
Martine Payfa (Défi) is klaar om na zes jaar afwezigheid haar rol als burgemeester van Watermaal-Bosvoorde weer op te nemen. Op de lijst van Défi staat ze helemaal bovenaan, al leek die plaats vorig jaar nog voor Anne Spaak-Jeanmart. “Dat klopt niet. Het is altijd het plan geweest dat Spaak fractievoorzitster zou worden en ik de lijst zou trekken. Samen met Sandra Ferretti willen we ons als trio aan de kiezer presenteren, maar om een zo goed mogelijk resultaat te behalen is het beter dat de bekendste kop de eerste plaats bekleedt.”
Voor het huidige beleid heeft Payfa weinig mooie woorden over. “Deze meerderheid heeft geen vernieuwing gebracht. Neem nu de bouw van middenklasse woningen aan Aartshertogen Zuid. Dat project staat al sinds de vorige regeerperiode op het programma."
"Ook zullen de mensen zich wel herinneren hoe het vorige schepencollege gevormd is. Deleuze spreekt de waarheid als hij zegt dat dat niet ondemocratisch was, maar het is niet logisch om de grootste partij buitenspel te zetten.”
‘Beschamend dat cultuurschepen geen Nederlands spreekt'
Jan Verbeke (GMH, binnenkort GM-MR) is de Nederlandstalige schepen in Watermaal-Bosvoorde, bevoegd voor Sport, Bevolking en Gezondheid. Een specifieke schepen voor Nederlandstalige Aangelegenheden is er niet. Anne Depuydt (Ecolo) is als schepen voor Cultuur wel verantwoordelijk voor beide taalgemeenschappen, maar zij kan zich alleen uitdrukken in het Frans.
Het is inderdaad zo dat er niemand binnen ons schepencollege zich uitsluitend bezighoudt met het Nederlandstalige beleid,” zo zegt Lieven Vanhemelrijck, die 44 jaar lang centrumverantwoordelijke was in het Nederlandstalige ontmoetingscentrum Wabo. “De Nederlandse taal is een belangrijk thema binnen ons takenpakket, maar wij proberen een meerwaarde te zijn voor alle inwoners van Watermaal-Bosvoorde.” De Conversatietafel is een voorbeeld van de vele initiatieven van Wabo die de Nederlandse taal levend moeten houden in de gemeente. “Het is de bedoeling dat mensen naar hier komen om in gesprek met een groep vrijwilligers hun kennis van het Nederlands bij te schaven. Als je ziet hoe zij hun uiterste best doen om de taal te leren, dan is het beschamend dat er al drie regeerperiodes lang een schepen van Cultuur is die geen woord Nederlands spreekt.”
Schepen van Cultuur Anne Depuydt (Ecolo) begrijpt die opmerking, maar vindt dat er met de aanstelling van een cubelco, voluit een cultuurbeleidscoördinator, een volwaardige oplossing is gekomen voor dat probleem. “Mijn gebrekkige kennis van het Nederlands heeft de cultuurhuizen niet tegengehouden om op een positieve manier samen te werken. Zo was er in september nog het project Karavane, waarbij er in de sociale woonwijken Logis en Floréal een heleboel activiteiten werden georganiseerd om de mensen dichter bij elkaar te brengen. De aanstelling van Niek Verheyen als cultuurbeleidscoördinator heeft daar een grote rol in gespeeld. Hij was het Nederlandstalige verlengstuk van mijn beleid en is erin geslaagd een brug te slaan tussen beide taalgemeenschappen.”
Ook Vanhemelrijck kijkt positief terug op Karavane, maar vindt wel dat er een groot onevenwicht zit in de verdeling van de gemeentesubsidies. “We krijgen ongeveer een tiende van het budget dat voor de Franstalige tegenhanger Vénérie wordt voorzien, terwijl wij wel voor heel de bevolking werken. Bovendien komt het bedrag (ongeveer 300.000 euro, red.) dat via de Lambermontakkoorden aan iedere gemeente wordt uitgedeeld om een Nederlandstalige schepen aan te stellen in de gezamenlijke begroting terecht.”
Voor de Nederlandstalige schepen Jan Verbeke (GMH, binnenkort GM-MR) is dat een drogreden. “Nergens in de Lambermontakkoorden wordt bepaald waaraan
dat geld besteed moet worden. Ze zijn ingevoerd om de rechten van de Nederlandstaligen te waarborgen. Op dat gebied heeft deze meerderheid punten gescoord, denk maar aan de uitbreiding van de Nederlandstalige publicatie van het gemeenteblad.”
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.