Dag lezer, we zijn terug na een vakantie in tropisch Brussel. Hete dagen, avondcocktails, temperaturen die je aanmoedigden tot laat opstaan, smoutebollen op de Zuidkermis, laat werk, nachtleven: ons hoofdstadje leek even New York.
Celia schiet met scherp: een parel van zonovergoten gips
Lees ook: Celia schiet met scherp: 'Zwartgeelrood'
Verder miste u weinig. Het asfalt van Lemonnier smolt, Pharrell Williams kwam pasta eten, een loper pleegde een snelheidsovertreding en in Anderlecht slenterde een panter over een parking. Als Brussel een vrijstaat wordt, wordt de stadsleuze Voor altijd Wakanda Pour toujours. En met alle protesterende ouders van Café Filtré op vakantie, was Stad Brussel en stoemelings niet meer tegen een verbrede Ring.
En helaas: de Actor’s Studio sloot. Hoeveel uur heb ik daar doorgebracht. Als tiener dropte mijn moeder me ’s woensdags in het centrum. Ik was thuis in Brussel, maar nog nooit alleen. Zonder idee waar tieners uithingen, sleet ik bijna elke woensdag in de cinema: Actor’s, Cinéma Galeries, filmmuseum, Aventure (tussen de seksshops. Oeh!). Actor’s schonk de openbaring van mijn eerste Ken Loach. Films over arme mensen bestonden dus. Ik zag voor het eerst wat de arme mist: de vanzelfsprekende, constante mediaspiegel van de rijke.
Dat de Actor’s sluit, is mengeling van omstandigheden en tijdsgeest, maar een instituut verliezen is toch een schok. Ik ga dus een ongeschreven Brusselse regel breken en u af en toe favorietjes aanraden. De eerste ligt vlak in het zicht verborgen. Ik wist dat hij bestond, maar ging pas op zoek door een mooie ansichtkaart in Café Leopold. Die loods aan de zijkant van het Jubelparkmuseum bleek waar ik moest zijn. Als in Alice in Wonderland staat een klein deurtje in die enorme gevel. In het beste geval bent u er tijdens de openingsuren.
"Dat de Actor’s sluit, is mengeling van omstandigheden en tijdsgeest, maar een instituut verliezen is toch een schok. Ik ga dus een ongeschreven Brusselse regel breken en u af en toe favorietjes aanraden"
Duw die deur open. Klassieke muziek, witte standbeelden. U bent alleen. Na dat eerste vertrek een tweede, derde, nog een. Hermes, Hercules, Bastet en Diana, een buste van een wild zwijn en een van koning Boudewijn. Dan dé verrassing: het afgietselatelier van het Museum voor Schone Kunsten zelf. Zonovergoten gipsgefilterd licht uit hoge ramen: het zicht van die ansichtkaart. Een kleine ploeg van grotendeels vrijwilligers schaaft hier aan beelden naast een enorme David van Michelangelo, afgietsel van het origineel. Wat zou onze maatschappij zijn zonder zogezegd niet-renderende vrijwilligers?
Ze begroeten u wellicht hartelijk en geven rondleidingen op dinsdag en donderdag. Ik genoot van verwonderd alleen rondkijken. De 19e-eeuwse bezorgdheid om Europees kunstpatrimonium te ontsluiten via afgietsels werd snel ingehaald door het spoorwegennet, dat iedereen kunst ter plekke liet zien. Wat hier rest is metier. Als een levend geheugen bewaren ellenlange gangen een onderbewuste van brokstukken en splendeur, een werk van liefde en kunde. Kom maar, zeggen de medewerkers lachend, en ze trekken nog een deur open naar de zoveelste schatkamer. Deze plek is ongepolijst en ontroerend. Laat ze maar nooit gecommercialiseerd worden. U kan er een beeld kopen. Maar ga er vooral eens heen.
COLUMN Celia schiet met scherp
Lees meer over: Brussel , Column , COLUMN Celia schiet met scherp , Celia Ledoux
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.