De toren staat dus niet mooi in het midden omdat de rechtervleugel pas later werd aangebouwd, en er nog wat plaats moest blijven voor de passage langs de Guldenhoofdstraat. Met andere woorden: zelfs het stadhuis van Brussel is een staaltje Belgische koterijkunst.
Laptopia: stadhuis van Brussel
Lees ook: Laptopia: Souvenirwinkels Boterstraat
Maar zolang er geen klank- en lichtspel op wordt losgelaten, is de neogotische gevel zeker het bekijken waard. Hij getuigt van de uit de hand gelopen negentiende-eeuwse mode om gevels op te trekken uit standbeelden in plaats van bakstenen. Zoals in een onaangeroerde doos Stratego staan de beeltenissen van foute helden en valse vaders des vaderlands netjes naast elkaar opgesteld, met ieder een privébaldakijn boven het hoofd. Al zijn er een aantal die hun hoofd wegens omstandigheden zijn kwijtgespeeld.
Twee ramen van het stadhuis staan wagenwijd open, wat altijd sympathiek oogt. Al gaat het niet echt om een daad van transparantie, openraampolitiek suggereert op zijn minst dynamiek, leven in de brouwerij, en - in ieder geval letterlijk - een frisse wind.
Wat nog opvalt zijn de vele luikjes in het dak. Je zou wensen dat in de zolderkamertjes daarachter ook sprake is van wat hoofdstedelijke dynamiek, tussen schildknapen en dienstmeisjes, schepenen en bodes enzo. Helaas zijn die erkertjes slechts versiering, en zitten er voor zover bekend geen geheime kamers achter.
Wie het stadhuis wil verkennen, hoeft zich echter niet te beperken tot gevelstaren. Je kan op bepaalde tijdstippen ook langs de binnenkoer binnenglippen voor een rondleiding. Die begint één hoog in de zogenoemde vorstengalerij: den overloop, waar de portretten hangen van de vorsten uit den vreemde die over onze contreien hebben geheerst.
"Het stadhuis is eigenlijk een klein Versailles. Voor wie er zijn intrek neemt, dreigt de grootheidswaanzin"
Dat eerbetoon getuigt van een vreemde loyauteit ten opzichte van ex-bezetters. Hebben we dan toch een historische neiging tot soumission? Tussen de kapstokken van de gemeenteraadszaal staat wel een buste van de autochtoon Karel V. Hij is blijkbaar net behandeld met een bijtend productje dat het patina van bepaalde delen van zijn gezicht heeft gehaald. Verder herkennen we staatsieportretten van de gedegenereerde Spaanse Habsburger Karel II, wat Oostenrijkse gouverneurs, consul Napoleon, Willem I, Leo I, en Els Ampe I. Al zou het kunnen dat die laatste gewoon per ongeluk door het beeld liep.
Via keizer Karel gaat het naar de gemeenteraadszaal, waar het - even abstractie makend van thermossen, brandalarm en microfoontjes - al goud is wat blinkt. Ik gun vertegenwoordigers van het volk best wat decorum in ruil voor hun inzet, maar dan liefst zonder dat ze op den duur extra zitpenningen vragen om in dit soort zaaltjes te komen zitten.
Als je het mij vraagt, is dat zaaltje ook wat te besloten, te benepen en te comfortabel om een hoofdstedelijk beleid met wervingskracht, visie en overgave te kunnen faciliteren. Een plafondschildering als De vergadering der Goden uit de Oudheid maakt het al helemaal moeilijk bescheiden te blijven. Het stadhuis is eigenlijk een klein Versailles. Voor wie er zijn intrek neemt, dreigt de grootheidswaan.
Ik kan hier dan ook lang niet alle luister opsommen. De esthetische kwaliteiten van de gotische zaal en de trouwzaal kent u. Maar het mooiste vertrek op ’t Schoon Verdiep is wat mij betreft de antichambre van het bureel van de burgemeester. Met de reeks schilderijen waarop Jean Baptiste Van Moer een geïdealiseerd beeld van het stadscentrum net voor de overwelving van de Zenne schetste. De zon schijnt er op de gevels van gebakken klei en van vervuiling en overlast lijkt weinig sprake.
Dateren is een heikele kwestie in dit ooit gebombardeerde en ook anderszins nog aangepaste pand. Maar de gemeenteraadszaal stamt in ieder geval uit de tijd dat men nog dacht dat tapijten aan de muur moesten hangen. Daar spaarde je schilderijen mee uit, en zolang niemand de muren opliep, versleten wandtapijten ook niet. Maar verschieten deden ze wel: een paar eeuwen zonlicht doen Filips de Goede er wat bleekjes uitzien. En ook de troonsafstand van keizer Karel was, te oordelen aan het tapijt dat daarover gaat, maar een fletse bedoening.
In het tussenvertrek richting collegezaal was het wandtapijt te groot voor de wand, en werd het als behangpapier mee de hoek omgedraaid. Belgian solutions. In de collegezaal zelf tonen de tapijten de doop van Clovis, die wij dankzij ons voortreffelijk geschiedenisonderwijs feilloos kunnen situeren op het einde van de vijfde eeuw. Het is een nogal christelijk thema voor zo’n vrijzinnig bastion, maar die doop was dan ook vooral een kwestie van koele berekening en machtspolitiek. Misschien bestaat de educatieve functie voor de collegeleden daarin.
96 meter hoog staat Michaël ondertussen nog altijd de duivel en de tijd te doden. Ofwel durft hij er niet meer af - vallen is voor engelen geen optie - ofwel geniet hij van het uitzicht, en treuzelt hij daarom om het af te maken. Deze Michaël daarentegen heeft stilaan genoeg gezien, en is helemaal klaar met de klus.
Laptopia
De Ronde: Brussel
Lees meer over: Brussel-Stad , Column , Laptopia , De Ronde: Brussel , stadhuis , Grote Markt
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.