Het is tijd dat u een Louis Vuitton in huis haalt. Neen, geen handtas, maar het nieuwste volume van de chique 'Travel book'-reeks, waarvoor Vuitton tekenaars en illustratoren rond de wereld laat reizen. Ever Meulen verrijkte de reeks met een aflevering waarin hij in 120 tekeningen zijn Brussel verbeeldt.
Wie is Ever Meulen?
- Wordt in 1946 geboren als Eddy Vermeulen in Kuurne
- Komt eind jaren 1960 naar Brussel om tekenen te studeren aan Sint-Lukas
- Blijft plakken in de hoofdstad, en vergaart eerst bekendheid als huistekenaar van Humo
- Publiceert ook in Franse en Nederlandse bladen, zoals het muziekblad OOR
- Ontwerpt platenhoezen voor Telex, de band rond Marc Moulin
- Exposeert vanaf 1984 internationaal, onder meer in Londen, Liverpool, Angoulême, New York, Genève, Amsterdam, Lyon en Turku
- Verzorgt in de jaren 1990 meermaals de cover van het beroemde blad The New Yorker
- De legendarische tekenaar Art Spiegelman schrijft in 2006 het voorwoord voor Verve, zijn verzameld werk '1988-2005'
- Krijgt in 2013 de Henry van de Velde Award voor zijn hele loopbaan
Eddy Vermeulen is in februari 75 geworden, maar zijn potloden leggen nog dagelijks ettelijke kilometers af in het atelier in zijn huis in Sint-Lambrechts-Woluwe. Dankzij die ijver is er nu een boek waarin de Brusselse tekenaar zijn verbeelde maar goed gedocumenteerde, zijn futuristische maar ook nostalgische, zijn rechtlijnige en tegelijk chaotische, zijn uit elkaar gehaalde en daarna vernuftig weer in elkaar geschoven Brussel haast integraal heeft vastgelegd. Of moeten we zeggen ontworpen?
De lijvige stapel tekeningen brengt talloze bekende en minder bekende gebouwen, wijken en monumenten in beeld. Ze variëren op een verbluffende manier van experiment en schets tot barstensvolle stadslandschappen met gestileerde details en hier en daar zelfs een voorzichtige fotomontage. Wie een zeer exclusieve luxeversie kan bemachtigen (30 exemplaren) koopt er zelfs Ever Meulens eerste litho bij. Zo is het boek niet alleen een hommage aan de stad, maar ook aan het tekenen zelf.
Uiteraard is het niet de eerste keer dat Ever Meulen Brussel tekent. In 2009 liep er bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie nog de tentoonstelling Ever Meulen – Stadstiekeneir. Eddy Vermeulen kwam eind jaren 1960 naar Brussel om te studeren aan Sint-Lukas. De man die ook enkele covers voor The New Yorker tekende, de Henry van de Velde Award won, en tekenaars Art Spiegelman en Saul Steinberg en rocker Neil Young tot zijn fans mag rekenen, bepaalde in de jaren 1970 en '80 ook mee het beeld van de opkomende Nederlandstalige culturele scene in Brussel, met zijn bijdragen aan de Beurskrant van de Beursschouwburg, en zijn affiches voor het seventiesfestival Mallemunt of het Kaaitheater. En dankzij Ever Meulen dook Brussel met zijn Atomium en zijn Manneken Pis ook regelmatig op in Humo, waar hij lang de huistekenaar was.
Misschien mogen we ons nog één keer aan een nostalgische terugkeer naar de toenmalige Humo-redactie in Brussel bezondigen?
Ever Meulen: Ik ben daar met mijn gat in de boter gevallen. Aan Guy Mortier en zijn bende heb ik alleen maar goede herinneringen. Guy en ik werden meteen vrienden en zijn dat nog steeds. Hij apprecieerde enorm wat ik maakte, en ik tekende bijna meer om Guy Mortier te plezieren dan om te publiceren in zijn blad.
Mijn interesse in stripverhalen als kind heeft mijn werk natuurlijk beïnvloed. Maar ik kon ook realistische portretten maken, karikaturen van popsterren, een cover met Bob Dylan of een grappig stripje binnenin. En het was zo gezellig in de Livornostraat dat ik er bijna dagelijks kwam. Het was een mooi, ouderwets gebouw, dat me altijd deed denken aan redactiegebouwen uit een Amerikaanse film noir. Grijs maar met de sokkel in blauwe steen, de oude lift en de krakende trappen. In dat gebouw zat uitgeverij Dupuis, die ook de uitgever was van Robbedoes, Télémoustique en nog andere bladen. Daardoor kwam ik er mijn favoriete tekenaars Franquin, Jean Roba en Peyo tegen. Hergé zat met zijn studio dan weer aan de andere kant van de Louizalaan.
Wat ik vooral fantastisch vond aan Humo, is dat veel mensen daardoor meteen mijn werk zagen. Ik noem mezelf geen kunstenaar maar een tekenaar, en ik had nooit de ambitie om te exposeren in kunstgaleries of werk privé te verkopen. Mijn tekeningen moesten zo snel mogelijk in de boekjes komen. Mijn werktempo was dan ook hoog in de jaren 1970 en '80. De ene opdracht na de andere, tegen de tijd. Dat werken in opdracht is nu veel minder en dat is prima, want ik neem nu meer vrijheid qua techniek en formaat, en ik kies de onderwerpen zelf. Gelukkig zie ik in de pers nog steeds werk van jonge tekenaars, vaak oud-studenten.
Dit Brussel-boek hebt u wel in opdracht getekend, én u kon er uw tijd voor nemen. Toch moet het een hele onderneming geweest zijn.
Ever Meulen: Daar was ik wel een beetje voor beducht, want ik ben een trage tekenaar. Ik dacht: potverdorie, 120 tekeningen, dat lukt me nooit! Maar het lukte wel, en ik heb er veel plezier aan gehad. Ik ben er wel meer dan een jaar mee bezig geweest.
Voor de ‘Travel book’-reeks reist een tekenaar in principe naar een andere plek. Ik heb dus moeten aandringen bij Louis Vuitton om Brussel te mogen tekenen. Maar toen ze met een paar mensen uit Parijs naar Brussel kwamen, waren ze meteen verkocht
U moest Louis Vuitton wel overtuigen van Brussel.
Ever Meulen: Voor de 'Travel book'-reeks reist een tekenaar in principe naar een andere plek. Ik heb dus inderdaad moeten aandringen om Brussel te mogen tekenen. Maar toen ze met een paar mensen uit Parijs naar Brussel kwamen, waren ze meteen verkocht.
Ik woon hier al sinds de jaren 1960, dus ik ken Brussel, maar de stad en de straten inspireren mij nog altijd. Ik ben ook tekenaar geworden om de dingen te kunnen tekenen die ik graag heb. Zoals auto's, maar ook wat er in de straat gebeurt, en de huizen, de architectuur. Rondgapen zoals ze zeggen in West-Vlaanderen, dat laten inwerken, en het dan op papier proberen te krijgen, dat is wat ik het liefste doe.
U hebt het ook een beetje aangepakt als een reis, met veel uitstapjes in de stad.
Ever Meulen: Een minireis, ja. Uiteindelijk kwam het allemaal nog goed uit, omdat we toch niet echt mochten reizen. Ik kon dus in de stad rondtoeren op mijn manier. Met mijn oude Chevrolet Corvair uit 1960 op zondagmorgen, wanneer Brussel nog slaapt. Heerlijk rustig. Mijn vrouw (Viviane Smekens, red.) nam dan foto's van de plekken die we opzochten, ik noteerde vooral wat details.
Het boek heeft vier hoofdstukken: eerst cirkelt u langs de vier windstreken rond het centrum, en pas daarna duikt u de Vijfhoek in.
Ever Meulen: Ik heb zelf in het centrum gewoond – op de Zavel en in de Ruisbroekstraat – maar ook in Schaarbeek, Etterbeek, Anderlecht en nu in Sint-Lambrechts-Woluwe. Het vijfde hoofdstuk, over het stadscentrum, is de belangrijkste brok, maar veel van mijn favoriete buurten liggen buiten het centrum. Er is meer ruimte en de huizen zijn van een andere periode. Die variatie van huizen is interessant voor een tekenaar.
Maakte u schetsen ter plaatse?
Ever Meulen: Toch wel. Maar klein en summier, in een soort notaboekje. Zoals aan Villa Empain. Of in de Tuinwijken, zoals de Floréal, Kapelleveld, of de Cité Moderne in Sint-Agatha-Berchem, die de mooiste is om te tekenen omdat er een mooie ritmiek zit in die huizen, die allemaal haaks op elkaar staan. Maar ook gebouwen die moeilijk zijn om te tekenen, interesseren mij natuurlijk, zoals de Basiliek van Koekelberg of het stadhuis. Ik ben geen specialist in een bepaalde stijl, hoewel ik natuurlijk een voorkeur heb voor de modernistische en constructivistische stijl van de jaren 1930. De gotiek, de barok en de art nouveau van Horta zijn dan weer moeilijk om te tekenen.
Eenmaal thuis aan de tekentafel is het puzzelen, met de meetlat in de hand.
Ever Meulen: Ik ben altijd een thuiswerker geweest. Daar begint het werk inderdaad pas. Met wat ik opgeslagen heb in mijn hoofd, of met de documentatie, speel ik op het blad met mijn tekenmateriaal. De meetlat is daarbij voor mij een ideaal middeltje. Met alle respect voor de mensen die dat wel kunnen, maar ik ben niet de vlotte tekenaar die uit de losse pols naar de natuur tekent. Ik ben iemand die huisjes bouwt met lijntjes, iets probeert te suggereren en vooral te construeren. Ik ben een echte constructivist.
Ik ben niet de vlotte tekenaar die uit de losse pols naar de natuur tekent. Ik ben iemand die huisjes bouwt met lijntjes, iets probeert te suggereren en vooral te construeren. Ik ben een echte constructivist
Niet dat ik een mislukte architect of een technisch tekenaar ben, maar ik heb wel altijd graag getekend zoals architecten dat vroeger deden. Zij tekenden met een Rapidograph, zo'n technisch pennetje, vele perspectieven op een groot blad op een grote tekentafel. Heel technisch, maar duidelijk! Ik werk nog altijd het liefst met potlood op een comfortabel formaat papier zoals een A4, dat geeft een mooi overzicht over de compositie. Als ik groter zou tekenen, zou ik al moeten rechtstaan en kiezen voor ander materiaal. Daarom ben ik nooit schilder geworden. Als kind zat ik liever in een hoekje te tekenen. Oorspronkelijk aan moeders keukentafel, later kreeg ik een zolderkamer met een groot raam en maakte mijn nonkel André speciaal een tekentafel met een hellend vlak, bijna professioneel. Die heb ik trouwens nog altijd.
Ondanks die nadruk op de klare lijn kan u toch dynamiek creëren en ook de chaos van de stad suggereren. Wat is uw geheim?
Ever Meulen: Dat zijn intieme vragen, vriend. (Lacht) Een stad is niet eenvoudig om te tekenen. Je moet ingrijpen, keuzes maken, zaken op de voorgrond brengen, spelen met perspectief…
Ik heb nooit op voorhand in mijn hoofd hoe ik het op papier wil krijgen, en vaak ben ik ook niet tevreden met het resultaat. Ik laat me vaak gaan. Ik laat me inspireren door wat toevallig komt en participeer daaraan door er weer iets naast te plaatsen dat contrasteert of verrast. Zo ontstaat een zekere spanning in de tekening, of humor. Veel hangt dus af van het toeval, maar het gaat ook om concentratie. Je moet ervoor gaan zitten, er serieus mee bezig zijn.
Eigenlijk hebt u in dit boek een beetje uw eigen Brussel ontworpen.
Ever Meulen: Dat is een mooi compliment. Het boek gaat 120 keer over Brussel, en mensen kunnen nieuwsgierig zijn naar de keuze van mijn onderwerpen, maar het boek gaat sowieso vooral over tekenen, met potloodjes op papier. En over het plezier om associaties te maken met wat ik weet. Want als ik dan bijvoorbeeld in de rue Haute ben, denk ik aan Bruegel en laat ik 'de blinden' van Bruegel daar passeren en teken ik een rad waar een zwarte kraai op zit.
Het boek bevat inderdaad ook kleine hommages aan collega's.
Ever Meulen: Absoluut. Ik heb aan veel mensen gedacht terwijl ik die tekeningen maakte. Ik kan natuurlijk geen Brusselse tekening maken zonder iets te suggereren van René Magritte of Hergé. Of Franquin, Philippe Geluck, Hugoké, Gal of zelfs Frans Masereel. En Nero zit wel ergens op een terrasje. Als ik het stadhuis van Brussel zie, denk ik altijd aan Het Spaanse spook van Willy Vandersteen, een van mijn favoriete Suske en Wiske-albums. En dan kan ik het niet laten om ook dat spook te tekenen.
Mensen en gebouwen, bij u leven ze allebei, en in een blije symbiose bovendien.
Ever Meulen: Ik teken met mijn hoofd vol informatie over de stad. Dat zet ik dan op een rijtje en zo vormt zich het silhouet van Brussel, met de hoogteverschillen – het Justitiepaleis dat uitsteekt boven de laagstad en zo. De tekening die op de cover van mijn 'Travel book' staat, met de Japanse toren die ik graag teken en het Atomium dat tegen de buildings van de Noordwijk aanleunt, is zo'n stadssilhouet. 'Lift-off in Laken' staat erbij. Daar begint het boek en begon voor mij ook het tekenen.
Ik heb aan veel mensen gedacht terwijl ik die tekeningen maakte. Ik kan natuurlijk geen Brusselse tekening maken zonder iets te suggereren van René Magritte of Hergé. Of Franquin, Philippe Geluck, Hugoké, Gal of zelfs Frans Masereel. En Nero zit wel ergens op een terrasje
Ik heb nooit in Laken gewoond, maar er zijn daar veel dingen die ik zo typisch vind voor Brussel. En dat komt natuurlijk omdat ik als snotaap van twaalf jaar voor het eerst in Brussel verzeilde tijdens Expo 58, waar het Atomium mij van mijn sokken blies. Liefde op het eerste gezicht. Toen ik tien jaar later in 1967 in Brussel terechtkwam om te studeren, ben ik ook meteen met de tram vanuit Schaarbeek naar de Heizel gereden om het Atomium terug te zien. De hele Heizelvlakte is een nostalgische plek voor mij. Dat komt ook door het jaarlijkse autosalon waar ik als kind graag naartoe ging.
Uw Brussel is ook een stad van torens.
Ever Meulen: Brussel heeft er heel wat en ik heb niet te veel problemen met torens in de stad. Integendeel. Een stad zonder torens? Ja, Lucca in Italië misschien. Je kan daar een hele discussie over voeren en ik weet dat op de plaats van het Volkshuis (in de Zavelwijk, red.) een banale building is gekomen. Maar de Martini-toren vond ik echt charmant en hij gaf aan Brussel meteen een moderne look. Op de bovenste Martini-verdieping gingen ook cocktailparty's door. Er is zelfs nog eens een Humo-feest geweest. Tja, alweer nostalgie...
U bent ook zo iemand die de de hoge vlucht van het viaduct van Vilvoorde apprecieert.
Ever Meulen: Misschien is niet iedereen daar fan van, maar met die hoge poten schept het mogelijkheden om een vergezicht op het landschap en de stad te zien. Met de industrie die daar beneden toch nog een beetje ligt te doempen, en Zaventem dat mij permitteert om nog eens wat vliegtuigen in de lucht te hangen. Het is een spectaculaire en typische constructie. Net zoals het verdwenen viaduct van Koekelberg, toen dat van Vilvoorde nog niet bestond. Als jongen uit West-Vlaanderen Brussel binnenrijden via het viaduct van Koekelberg, dat vond ik een sensatie. Dat was New York! De moderne tijd!
LOUIS VUITTON TRAVEL BOOK BRUSSELS BY EVER MEULEN
Het boek verschijnt op 15/5 (160 blz., €45)
Expo: 17/6 > 5/9, MAD, www.mad.brussels
Postkaarten/kalender/foto’s: Uitgeverij Plaizier, www.plaizier.be
Lees meer over: Expo , Ever Meulen , Travel book , Louis Vuitton , MAD , Uitgeverij Plaizier
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.