Hoe is het om als jurylid op te treden in een moordzaak in het Brusselse Justitiepaleis? Dat onderzoekt Peter Vermeersch in zijn nieuwe boek ‘Aantekeningen bij een moord’. “Als jurylid moet je tegelijk spreken en zwijgen. Dat zijn nu eenmaal de regels.”
| Peter Vermeersch, hoogleraar en auteur, bundelt zijn eigen ervaring in een nieuw boek.
Wie is Peter Vermeersch?
- Geboren in 1972 in Brugge
- Woont in Brussel
- Studeert in Leuven, Krakau en Warschau
- Als slavist en politiek wetenschapper verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven
- In 2014 verschijnt ‘Ex. Over een land dat zoek is’, een persoonlijk reisverslag door het voormalige Joegoslavië
- Van 2008 tot 2014 coördineert hij samen met David Van Reybrouck het Brussels Dichterscollectief
In het voorjaar van 2016 valt bij Peter Vermeersch een bijzondere brief in de bus. Boodschap: u bent uitgeloot om als jurylid deel te nemen aan een assisenproces. “Dat was even schrikken,” zegt de auteur, terwijl hij een kop koffie inschenkt aan de keukentafel in zijn appartement, een voormalig postkantoor dat is volgestouwd met boeken.
De hoogleraar Politicologie aan de KU Leuven en auteur van Ex, een literaire reisreportage door de Balkan, wordt overspoeld door vragen. “Wat doe je iemand aan door hem te straffen? Helpt het om iemand naar de gevangenis te sturen? Hoe voelt het om een slachtoffer zijn?”
Die en andere overpeinzingen leidden tot het pas verschenen Aantekeningen bij een moord. In het boek verweeft Vermeersch in mooie, meanderende zinnen een unieke inkijk in een moordzaak met essays over het Justitiepaleis, Belgische gevangenissen, herstelrecht en slachtoffer-dadergesprekken.
Maar eerst nog even terug naar 2016. Tijdens het tien dagen durende proces boekt Vermeersch een kamer in Hotel L’Espérance, die mooie art-decoparel in de Brusselse binnenstad. “Ik creëerde voor mezelf een sfeer van reflectie en bezinning die ik thuis voor televisie of op café met vrienden niet zou hebben. De afzondering versterkte het gevoel dat ik in een bubbel zat.”
De beschuldigde in het proces was een achttienjarige jongen van Albanese afkomst. Extra bijzonder, gezien uw fascinatie voor de Balkan?
Peter Vermeersch: Het was een verrassing, maar eigenlijk doet het er niet toe. Nationaliteit geeft nooit een verklaring voor iemands daden. De familie van de beschuldigde heeft lange tijd beweerd dat ze uit Kosovo kwamen, wat niet zo bleek te zijn. Maar het zette de juryleden wel aan tot vragen over de recente geschiedenis van de Balkanlanden. Tijdens de pauzes hadden we het daar dan weleens over.
"Het principe dat dat mensen in hun cel tot bezinning moeten komen stamt uit de negentiende eeuw"
Hoe was het om tien dagen lang in het Justitiepaleis rond te lopen?
Vermeersch: Het was vaak een hele zoektocht om de assisenzaal en de raadkamer terug te vinden. De staat van het gebouw doet een beetje denken aan Facebookpagina Belgian Solutions: kladjes papier die in allerijl met plakband aan de muur zijn aangebracht dienen om de weg wijzen, emmers vangen waterlekken op.
Op een avond dat het proces wat langer uitliep, brachten zaalwachters ons via een zijuitgang naar buiten. Onderweg passeerden we lokalen met opgestapeld meubilair. Aan alles voel je dat het gebouw moeilijk te beheren valt.Maar ik heb me ook verwonderd over de vele kunst in het paleis. Ik had het gevoel dat al die schilderijen en beeldhouwwerken over justitie, wraak en rechtvaardigheid me iets wilden vertellen over wat zich in het gebouw afspeelt.
Voelde u als jurylid een bepaalde druk of verantwoordelijkheid?
Vermeersch: In de eerste plaats voelden we de druk om niets verkeerds te doen. Voor de rechter, de strafpleiters en de zaalwachter zijn de procedures heel belangrijk: de rechtsgang mag niet in het gedrang komen. Wanneer de moraliteitsgetuigen en de nabestaanden aan het woord komen, voel je je menselijk aangesproken en gaat die verantwoordelijkheid nog zwaarder wegen. Als jurylid moet je tegelijk spreken en zwijgen.
Uiteindelijk moet het hele proces leiden tot een eenduidige conclusie, niet tot een lang essay. Je wordt uitgenodigd om mee te doen, maar je mag ook niet te ver gaan. Dat maakte het soms wel lastig.
Moet die procedure er volgens u anders uitzien?
Vermeersch: Door hun deelname aan justitie gaan juryleden vaak genuanceerder kijken naar zaken waar ze daarvoor zwart-wit over dachten. Dat is heel belangrijk. Toch is het jammer dat een jury alleen iets mag zeggen over schuld of onschuld en niet over hoe slachtoffers en nabestaanden geholpen kunnen worden of over wat een verbetertraject voor de beschuldigde kan zijn.
Na het proces bracht u enkele bezoeken aan Belgische gevangenissen. Waarom wou u dat zo graag doen?
Vermeersch: Als jury moet je beslissen of iemand al dan niet de gevangenis in vliegt, maar ik had geen idee wat dat concreet betekende. Op weg naar mijn werk wandel ik elke dag langs een van de twee Leuvense gevangenissen, maar ik was er nooit binnen geweest. Gelukkig organiseren vrijwilligers er veel activiteiten. Toen ik zelf een keertje les ging geven over de geschiedenis van de Europese integratie viel me op dat gevangen zich graag bijscholen in gedetineerde zijn. Maar we stoppen mensen toch niet in de cel om expert te worden in het gevangeniswezen?
Wat is de staat van de Belgische gevangenissen?
Vermeersch: De gebouwen zijn vaak overbevolkt en in abominabele staat – in Brussel heb je daar ook mooie voorbeelden van. Maar niet enkel de gebouwen, ook het principe dat mensen in hun cel tot bezinning moeten komen stamt uit de negentiende eeuw. Het is hoog tijd om die ideeën naar de eenentwintigste eeuw te vertalen.
Op welke manier?
Vermeersch: Ten eerste moeten we de gevangenissen zelf herdenken. Hans Claus, de gevangenisdirecteur van Oudenaarde, pleit al jaren voor detentiehuizen die in contact staan met de buurt, waardoor gedetineerden opnieuw kunnen integreren in de maatschappij. Of neem Moderator, een organisatie die bemiddeling aanbiedt tussen slachtoffers en daders. Dat kan zeer nuttig zijn.
“Door hun deelname aan justitie gaan juryleden vaak genuanceerder kijken naar zaken waar ze daarvoor zwart-wit over dachten”
Waarin schuilt de meerwaarde van zo’n slachtoffer-dadergesprek?
Vermeersch: Slachtoffers van een misdaad zitten vaak met een enorm gevoel van zinloosheid en machteloosheid. In zulke gesprekken kunnen ze aan daders vragen stellen over bepaalde details die er in de rechtszaal niet toe doen. In de meeste gevallen blijkt de dader ook maar een mens met wie normaal contact mogelijk is. Natuurlijk willen sommige slachtoffers hun daders niet meer zien en blijven ze er de rest van hun leven kwaad op – dat is ook een menselijke reactie. Veel nabestaanden en slachtoffers komen vaak uit zo’n ontmoeting met het gevoel dat de samenleving nog bestaat na zo’n ontregelende gebeurtenis. Dat is heel waardevol.
Een jaar voor het proces werd je zelf slachtoffer van een misdaad.
Vermeersch: Samen met mijn beste vriend (auteur David Van Reybrouck, red.) werd ik brutaal gecarjackt in Kuregem. Vijf mannen waren ons gevolgd naar een afgesloten binnenplein waar de auto stond, duwden ons aan de kant, er vielen klappen. Het ging er best gewelddadig aan toe, al was het peanuts in vergelijking met wat sommige andere mensen meemaken.
In eerste instantie vond ik dat justitie haar werk moest doen om de daders te pakken, maar nadat ik op het spoor was gekomen van herstelrecht dacht ik: eigenlijk zou ik ook wel in gesprek willen met mijn daders.
Wat had u hen zoal willen vragen?
Vermeersch: Heel veel dingen! Wat ging er door je hoofd? Doe je dat wel vaker? Vind je dit een lucratieve manier om carrière te maken? Waar komt die haat vandaan? Was de overval gepland of was het een gelegenheid die zich aandiende? Ik kan me voorstellen dat zo’n overval niet altijd even makkelijk loopt als je op verzet stuit. Zou je verder zijn gegaan op het vlak van geweld als het niet zo makkelijk liep? Hoe zijn jullie in die toestand terechtgekomen? Maar helaas zal ik die vragen niet kunnen stellen, want de daders zijn nooit gevat.
Nog even terug naar de assisenzaak. Vindt u, achteraf gezien, dat jullie de juiste straf hebben uitgesproken?
Vermeersch: Als jurylid mag ik daar niets over zeggen: dat oordeel laat ik dus aan de lezer.
(korte stilte) Ik vind dat de lengte van gevangenisstraffen een publiek debat verdient. Ik ben het eens met criminologen die vinden dat de straffen in België gemiddeld erg lang zijn. Daar zit een redenering achter: gedetineerden kunnen in aanmerking komen voor een vervroegde invrijheidsstelling. Maar dat is niet zo vanzelfsprekend als het vaak wordt voorgesteld.
Heeft dit proces uw kijk op Brussel veranderd?
Vermeersch: Het assisenproces heeft mij anders naar dat grote gebouw in het centrum van de stad doen kijken: een poging uit het verleden om iets te zeggen over de rechtsstaat en justitie. De renovatie van het Justitiepaleis vind ik vanuit architecturaal standpunt enorm boeiend, maar de toekomst ligt toch in die veelheid van initiatieven die er bestaan om de samenleving weer aan elkaar te vlechten. Criminaliteit kan alleen maar voorkomen worden door het sociale weefsel te versterken. Alle initiatieven die daaraan bijdragen, verdienen meer aandacht.
Op 17 oktober organiseert Passa Porta een avond rond het boek. www.passaporta.be
Lees meer over: Brussel-Stad , Expo , Justitie , peter vermeersch , Justitiepaleis , assisenproces
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.