In vijftien jaar tijd is het groezelige shoppingcentrum Rivoli aan de Bascule veranderd in een hotspot voor hedendaagse beeldende kunst. Deze opmerkelijke metamorfose is vooral te danken aan de vasthoudendheid van één man: galeriehouder Francesco Rossi. “Het was een flinke strijd.”
| Rivoli werd eind jaren 1970 ontworpen door architect Victor Demeester. Die tekende rondom de sokkel van het gebouw een maaswerk in beton, dat een arcade vormde, een verwijzing naar de rue de Rivoli in Parijs.
Rivoli Brussels, zoals de galerij die zopas haar vijftiende verjaardag vierde nu heet, ligt pal aan bushalte Bascule op de drukke Waterloosesteenweg. Het is een stukje Ukkel, grenzend aan Elsene, met vooral traditionele winkels, zoals Inno, Veritas, Zeeman en C&A. Niet de plek waar je meteen hedendaagse kunst zou verwachten.
Aan de buitenkant van het gebouw is er ook niet zoveel te zien. De ingang van de galerij ligt ietwat verstopt tussen een grote tandkliniek en een schoenenwinkel. Maar eenmaal binnen kom je terecht in een stijlvol, strak zwart-witdecor. Vijftien kunstgaleries zitten er: beginnende en gevestigde, binnenlandse en buitenlandse, allemaal white cubes met zwart omrande vitrines.
“Andere kunstliefhebbers vonden Rivoli in het begin te alternatief en hielden zich ver van de sinistere plek, waar in de gangen vaak clochards rondhingen”
Een heel andere aanblik bood de galerij toen Francesco Rossi er zestien jaar geleden voor het eerst kwam kijken. Rossi, een Italiaan uit Urbino, woonde toen al geruime tijd in Brussel. Hij was verhuisd omdat hij als student kunstgeschiedenis een proefschrift maakte over Marcel Broodthaers. Hij bleef vanwege de liefde en opende in Schaarbeek een school waar hij, als enige leraar, de Italiaanse taal, cinema en cultuur onderwees.
Toen zijn vrouw voor haar werk naar Zürich overgeplaatst werd, sloot hij zijn school en ging mee. Rossi had er niet heel veel omhanden en sleet menig uur in de talrijke galeries in de stad. Terug in Brussel werkte hij enkele jaren als assistent in een grote kunstgalerie, waar hij alle knepen van het vak leerde, tot hij zich in 2007 klaar voelde om op eigen benen te staan.
Maar de vastgoedprijzen waren hoog en veel geld had Rossi niet. Na maanden zoeken – hij was intussen behoorlijk wanhopig – zag hij een advertentie voor een lege snackbar in shoppingcentrum Rivoli, ooit neergezet als luxegalerij, maar compleet in verval geraakt. “Ik kende de plek niet. Het bleek een somber, afgeleefd winkelcentrum dat ten dode opgeschreven leek. Er stond veel leeg, en voor de rest zaten er vooral verouderde winkeltjes en goedkope eettentjes,” vertelt hij, terwijl hij oude foto's toont.
Hoewel iedereen hem voor gek verklaarde, kocht hij de snackbar van amper 28 vierkante meter groot. “Mijn buur links was een waarzegster, rechts zat een zaakje met zonnebanken.” Wat hem over de streep had getrokken? De prijs, de buurt, tussen de chique Louizalaan en de Molièrelaan, en de bijzondere architectuur van het gebouw.
Rivoli werd eind jaren 1970 ontworpen door architect Victor Demeester. Hij kreeg als opdracht om een winkelcentrum te ontwerpen, met daarboven acht verdiepingen appartementen en beneden een flinke parking. Demeester tekende rondom de sokkel van het gebouw een sierlijk maaswerk in beton, dat meteen ook een arcade vormde, een verwijzing naar de rue de Rivoli in Parijs. (Lees verder onder de foto)
Te alternatief
Rossi renoveerde zijn pandje en opende er in 2008 Rossicontemporary. Zijn eerste tentoonstellingen waren niet meteen een groot succes. “Er kwamen alleen wat artiesten op af. Andere kunstliefhebbers vonden ons te alternatief en hielden zich ver van de sinistere plek, waar in de gangen vaak clochards rondhingen. Het mondaine Franstalige publiek uit Elsene en Ukkel bereikten we al helemaal niet.” Rossi ging aankloppen bij de mede-eigenaars, maar die waren niet te porren voor een nieuw, gezamenlijk project. “De meesten hadden het opgegeven en wilden niet meer investeren.” Vervolgens probeerde hij hen te overtuigen om hun winkel dan maar te verkopen. Zelf kocht hij een paar vrijgekomen modules bij en begon een zoektocht naar andere geïnteresseerde galeristen.
Een enorme opsteker was het bericht dat Xavier Hufkens, die zijn bekende topgalerie op enkele honderden meters heeft, een bijhuis zou openen in Rivoli. Hufkens kocht een grote ruimte aan de achterkant, met zicht op straat. Rossi: “Hufkens zit er nu tien jaar. Hoewel we een uitstekende relatie hebben, heeft hij zich nooit veel bemoeid met wat er in de galerij gebeurt of met de andere galeries. Hij heeft een internationale agenda, hij speelt ook in een andere klasse.”
Maar de komst van Hufkens gaf Rivoli wel een soort van kwaliteitslabel. Galeriehouders begonnen te lonken naar een vrij plekje in het winkelcentrum. Zo ook Hopstreet Gallery, die voordien in de Hopstraat in het centrum van Brussel zat. “De sfeer daar was aan het veranderen, verschillende galeries trokken er weg. Via Rossi kwamen we in contact met de eigenaar van een kledingzaak in Rivoli,” vertelt Pascal Lambrecht van Hopstreet. “Na een stevige onderhandeling konden we zijn twee pandjes kopen.”
Ondertussen had Rossi de nieuwe en oude mede-eigenaars toch zover gekregen dat ze de gangen en andere gemene delen van de galerij wilden opknappen. “Dat was broodnodig, want het was een zootje: allemaal verschillende kleuren, slecht verlicht, een plafond dat bestond uit aluminium lamellen waarvan er een aantal stuk waren, plompe airco's en volgeplakte uitstalramen. Iedereen deed maar wat.” Rossi maakte meteen van de gelegenheid gebruik om een reglement van interne orde op te stellen.
De galeries die toestroomden hielden het niet allemaal even lang uit. “In het begin was er een flink verloop,” erkent Rossi. “Er kwamen galeries die de plek wilden uittesten, maar geen geld en geen ervaring hadden. Ze huurden een pop-up, maar vertrokken al snel. Ik geef toe, niet alle galeries hadden toen hetzelfde hoge artistieke niveau.”
Ondertussen ligt Rivoli in rustiger vaarwater. Rossi: “Er zitten hier nu vijftien galeries die hun pand zo goed als allemaal in eigendom hebben. Dat geeft een perspectief op lange termijn.”
Boekhouder en naaiatelier
De andere winkeltjes zijn ondertussen verdwenen, op een boekhouder en een klein naaiatelier, Couture Rivoli, na. Daar verstelt de Roemeense Mariana Radu al tien jaar kleding voor Inno en andere winkels, en ook voor particulieren uit de buurt. Maar niet meer voor lang. De aanpalende galerie van Michèle Schoonjans, die eigenaar is van haar atelier, is dringend aan uitbreiding toe en heeft de huur niet verlengd.
Eind december verhuist Mariana Radu naar een pandje wat verderop in Ukkel. Ze heeft er vrede mee, hoewel ze het naar haar zin had in de Rivoli-galerij, te midden van al die galeries. “Ik houd van kunst, vooral van landschappen en portretten,” vertelt ze terwijl ze de pijpen van een grijs wollen broek inkort. “Abstracte kunst zegt me minder. Ik kijk er wel naar, maar begrijpen doe ik het niet altijd. Soms vraag ik uitleg aan mijn buurman hier: wat bedoelt die artiest?”
Radu zal erg gemist worden door haar klanten, maar ook door de galeriehouders. “Ze noemen me de mamy van Rivoli. Ik ben hier de hele week, zij alleen in de namiddag, van donderdag tot zaterdag. Ik fungeer dan ook als een soort van permanentie. Alle postpakketjes komen hier terecht. En ik vang onwetende galeriebezoekers op, die hier bijvoorbeeld op woensdag staan.”
Rivoli telt zowel buitenlandse – vooral Duitse – galeristen als Belgische. Opvallend veel galeries hebben Vlaamse roots, zoals Hopstreet, Husk, Nationale 8 en Schönfeld, die in 2018 vanuit Antwerpen naar de hoofdstad kwam. “We kwamen hier als pop-up, maar het beviel zo dat we een kleine ruimte kochten,” vertelt Greet Umans, die de galerie runt voor eigenaar Elie Schönfeld. “We vonden de sfeer hier fijner, internationaler, de bezoekers zijn ruimdenkender.” Schönfeld kocht vervolgens ook de ruimtes links en rechts, en ook het winkeltje aan de overkant, dat omgetoverd werd tot een koffiebar, waar ook andere galeristen gebruik van kunnen maken.
Galerie Zwart Huis, schuin tegenover Schönfeld, was eerst in Knokke actief. “Ik had de galerie van mijn moeder in Knokke overgenomen,” zegt galeriehoudster Elke Helbig. “Maar ik kreeg al snel heimwee naar Brussel, waar ik ben opgegroeid.” Ze zag het niet zitten om zich ergens in haar eentje in Brussel te vestigen. “Alleen en zonder netwerk heb je weinig kans van slagen.” Toen er bij Rivoli een plek vrijkwam, kocht ze die. “Ondertussen ben ik binnen de galerij al drie keer verhuisd. Nu zit ik echt goed.”
Gezamenlijke vernissages
Helbig, die momenteel werk van Jan Vanriet exposeert, vindt dat de vijftien galeries elkaar versterken. “Er is behoorlijk wat solidariteit. We wisselen ideeën uit, maar maken ook gebruik van elkaars diensten, voor transport bijvoorbeeld. En onze vernissages organiseren we samen, op zondagmiddagen, niet op donderdagavonden zoals in de meeste Brusselse galeries. We hoeven dus niet elk afzonderlijk voor drank en personeel te zorgen.”
Omdat iedereen zijn eigenheid heeft, voelen de galeriehouders zich niet echt concurrenten. “Ik ben bijvoorbeeld de enige die uitsluitend Belgische hedendaagse kunst toont en verkoopt,” zegt Helbig. “En ieder heeft zijn publiek, bij mij zijn het nu natuurlijk vooral Vlamingen, door Vanriet, anderen hebben een internationaler publiek. Collega Frédérick Mouraux zorgt er sinds een jaar of drie voor dat ook het wat mondainere, Franstalige publiek hier over de vloer komt.”
Volgens Helbig ligt de drempel om een galerie binnen te stappen in Rivoli lager dan elders. “Het is minder elitair, wat toegankelijker. De galeriehouders zijn zelf aanwezig, in andere galeries tref je vaak personeel.”
Die indruk hebben ook Chris Das en Ulrich Dingenen, een stel uit Duffel dat al 35 jaar hedendaagse kunst verzamelt en daarvoor ook regelmatig afzakt naar Rivoli. Onlangs waren de twee dan ook uitgenodigd op een event rond de vijftiende verjaardag. “Het is hier net een kleine familie, je voelt je welkom, ook als je niets koopt,” zegt Das.
Dingenen vindt Rivoli interessant vanwege de diversiteit, maar ook door de uitstraling: betaalbare kunst, en toch mooi. “Dat is wat wij zoeken. Wij zijn kleine collectioneurs, wij kopen meestal werken van 500 à 1.000 euro, soms iets meer. Dat kan je hier met wat zoeken nog vinden.” Volgens Das is de galerij, zeker de laatste vijf jaar, in positieve zin geëvolueerd. “Na de moeilijke beginjaren zit hier nu een volwaardig gezelschap.”
Dat betekent niet dat alles bereikt is. De grote betrachting van de galeriehouders op dit moment is om de zichtbaarheid van Rivoli Brussels aan de buitenkant te vergroten. Francesco Rossi ijvert ook al jaren bij de gemeente Ukkel om de chaotische en visueel onaantrekkelijke Waterloosesteenweg te verfraaien. Hij vraagt meer groen, plaats voor fietsers, en een kunstwerk op het kruispunt met de Molièrelaan. Voorlopig tevergeefs.
En dan is er nog het bezoekersaantal dat geslonken is sinds de coronacrisis. “We doen goede zaken, maar veel mensen kopen online of op beurzen. We krijgen minder bezoekers dan voorheen, soms ook op onze vernissages,” zegt Rossi. “Dat is niet alleen zo bij ons, bij heel wat andere galeries uit het centrum en ook uit het buitenland hoor je hetzelfde. Dat is jammer. Als je een mooie tentoonstelling maakt, wil je die graag delen.”
Lees meer over: Elsene , Expo , rivoli , kunstgalerie , hedendaagse kunst , Francesco Rossi , Bascule
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.