Een buitenlift naar het dakterras, een leeszaal 'van de toekomst', en een doorsteek door het gebouw richting Zavel. De KBR, de grote bibliotheek aan de Kunstberg, maakt ambitieuze plannen om toegankelijker te worden en ook zichtbaarder in de stad. “We hebben hier onze rol te spelen,” zegt directeur ad interim Sara Lammens.
| Sara Lammens, directeur ad interim van de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR.)
Wie is Sara Lammens?
- Geboren in 1978
- Studeerde musicologie aan de KU Leuven
- Was wetenschappelijk medewerker bij het internationale muziekcentrum Alamire
- Werkt sinds 2004 bij de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR), waar ze eerst het hoofd van de muziekafdeling verving, vervolgens de communicatiedienst leidde en daarna directeur werd van de ondersteunende diensten
- Sinds 2017 algemeen directeur ad interim van de KBR en bestuurslid van verschillende nationale en internationale verenigingen
De KBR, voorheen ook Koninklijke Bibliotheek van België of Albertina genoemd, is de nationale wetenschappelijke bibliotheek. In het kolossale modernistische gebouw aan de Kunstberg is een toren met zeventien verdiepingen gemaakt, waar vooral oude en nieuwe boeken, maar ook handschriften, partituren, prenten, kaarten, kranten en munten worden bewaard. Alles tezamen acht miljoen documenten. Ontlenen kun je ze niet, wel consulteren.
Lang had de bibliotheek het imago van een oubollige en besloten federale instelling, waar de digitalisering pas laat op gang kwam. Maar de afgelopen jaren moderniseerde de bib en gooide ze de deuren open, mede onder impuls van Sara Lammens, sinds 2017 interim-directeur. “Dit moet een plek zijn waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, kunnen lezen, studeren en werken, een oase van rust te midden van de bruisende stad.”
“Het aantal mensen dat fysiek gebruikmaakt van onze collecties is de afgelopen vijf à tien jaar flink gedaald”
De KBR wil meer zijn dan een bibliotheek. Waarom?
Sara Lammens: Vroeger was het heel normaal dat je naar de bibliotheek kwam om een document in te kijken. Vandaag willen mensen dat van aan de keukentafel kunnen doen, 24 uur per dag. We moesten dus moderniseren en hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de digitalisering van de collectie en in het onlineaanbod.
Daardoor hebben we een switch gezien in onze leeszalen. Vroeger zaten die relatief vol met onderzoekers. Nu zitten er vooral studenten die naar hier komen om te studeren, niet om te consulteren. Het aantal mensen dat fysiek gebruikmaakt van onze collecties is de afgelopen vijf à tien jaar flink gedaald.
Dus zochten jullie een nieuw publiek?
Lammens: We wilden ons publiek sowieso verbreden. We vonden het zonde om met onze collectie niet meer te doen dan ze gewoon online te zetten. We hebben een schitterend patrimonium en heel wat expertise in huis. We zitten in een fantastisch gebouw op een magnifieke locatie in een stad waar jaarlijks zeven tot acht miljoen toeristen uit binnen- en buitenland rondlopen en we weten dat een groot aantal op zoek is naar een authentieke culturele beleving.
We hebben dan ook beslist zowel de collecties als het gebouw toegankelijker en aangenamer te maken. We hebben de onthaalruimte en de exporuimte vernieuwd en drie jaar geleden een eerste tentoonstelling georganiseerd met de prenten van Bruegel uit onze verzameling, deze zomer was er Toots Thielemans en in 2024 komt er een mooie expo over James Ensor, van wie we een groot deel van de grafiek hebben.
Ook is er sinds twee jaar het permanente museum met de prachtige middeleeuwse manuscripten uit de verzameling van de hertogen van Bourgondië. Het museum, de expo's en de concerten die we organiseren, zijn allemaal een manier om onze collectie te valoriseren en naar buiten te brengen. Want behalve bewaren is ook dat onze taak.
Blijven de studenten welkom in de leeszaal?
Lammens: Zeker, er is veel vraag naar rustige plekken in de stad om te studeren, te lezen of te werken. Als we als instelling maatschappelijk relevant willen zijn, moeten we zo'n plek kunnen bieden.
We maken trouwens plannen om de 'leeszaal van de toekomst' te bouwen, met een eerste zeer open verdieping, een soort binnenplein, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en in dialoog gaan, daarboven een verdieping voor studeren en werken en een derde verdieping waar je in de beste omstandigheden de collecties kan consulteren, met onze experten in de buurt.
In welke mate lukt het om toeristen en cultuurliefhebbers naar de KBR te krijgen?
Lammens: Het is op dit moment nog heel moeilijk. De Bruegel-expo trok drie jaar geleden dertigduizend bezoekers in drie maanden, dat was heel goed. Maar naar Toots Thielemans kwam een pak minder volk. Laat de crisis zich voelen in de cultuursector? Of ligt het aan het feit dat er na de coronapandemie even een overaanbod is?
Ook ons permanente museum, dat tijdens corona openging, haalt nog lang niet de vooropgestelde honderdduizend bezoekers per jaar. Terwijl de mensen die komen zeer enthousiast zijn.
We evalueren het momenteel allemaal en laten ook onderzoeken hoe het zit met onze naamsbekendheid en imago. Wat zeker meespeelt is dat de KBR nog niet bekend is als tentoonstellingsmaker. Wanneer Bozar iets doet, denkt iedereen: het is Bozar, het zal zeker de moeite zijn. Zo'n reputatie opbouwen kost tijd.
In de speciale topstukkengalerij van de British Library, de Britse nationale bibliotheek, vind je een handschrift van Shakespeare naast aantekeningen van Leonardo da Vinci, een handgeschreven songtekst van The Beatles en ook de Magna Carta, allemaal heel grote publiekstrekkers. De KBR bewaart onder meer de tetradrachme van Aetna, de kostbaarste munt ter wereld, maar die is niet zo bekend. Speelt dat mee?
Lammens: Onze collectie omvat zeker ook werelderfgoed. De manuscripten van de hertogen van Bourgondië zijn uniek, we hebben bijna het volledige grafische oeuvre van Bruegel en Ensor, en ook een autograaf handschrift van Johann Sebastian Bach. Ik als musicologe vind dat zeker van het niveau van Shakespeare.
Maar wij hebben ervoor geopteerd om onze meesterwerken niet samen te leggen in één topstukkenvitrine, we doen het wel online.
Hoe komt een musicologe eigenlijk aan het hoofd van de nationale bibliotheek te staan?
Lammens: Ik studeerde musicologie in Leuven en heb daar een tijdje onderzoek gedaan. Toen de verantwoordelijke van de afdeling muziek van deze bibliotheek in bevallingsverlof ging, kon ik haar vervangen. Zo ben ik begonnen. Later werd ik hoofd van de communicatieafdeling en van de ondersteunende diensten. Toen vijf jaar geleden de directeur op pensioen ging, vroeg men mij om interim-directeur te worden.
De vacature van algemeen directeur is nu eindelijk opengesteld, heel goed. En ja, ik ben kandidaat. Ik vind dat er veel zaadjes geplant zijn de afgelopen jaren, de deuren zijn verder opengezet en online zijn er grote stappen gezet. Maar ik zou graag verder doen, ik heb nog veel zin en ideeën.
Online zijn er al grote stappen gezet, zegt u, maar hoever staat de digitalisering?
Lammens: We zijn al vijftien jaar bezig en van onze acht miljoen documenten staan er intussen honderdduizend online. Het gaat zo traag omdat een deel van onze collectie bestaat uit kostbare documenten. Recente boeken in goede staat kunnen we in onze robot steken die zelf het hele boek scant. Dat kan niet met een fragiel middeleeuws manuscript. Dat moet manueel en blad voor blad onder de scanner.
Ook onze digitale catalogus is helaas nog niet volledig. Een deel van de collectie is dus alleen terug te vinden in de fichebakken. De catalogus vervolledigen is onze eerste prioriteit, ons ultieme doel is het digitaliseren en online brengen van ons erfgoed, maar dat is voor de heel lange termijn.
Onderzoekers hoeven echter niet zo lang te wachten. Als zij een document nodig hebben dat nog niet gedigitaliseerd is, kunnen we dat tegen betaling inscannen.
Ondertussen groeit de boekencollectie almaar aan?
Lammens: De collectie groeit gestaag dankzij het wettelijk depot. Van elk boek dat in België wordt uitgegeven moeten er twee exemplaren aan ons bezorgd worden. De jongste jaren hebben we nog een extra aangroei doordat veel overheidsdiensten en andere organisaties van hun bib af willen. Zo hebben wij de bibliotheek van buitenlandse zaken overgenomen, tien lopende kilometer.
In de toekomst komen daar nog de elektronische documenten bij.
Lammens: Klopt, momenteel is het nog niet verplicht om elektronische publicaties bij ons te deponeren, maar die verplichting zit er wel aan te komen. Nu gebeurt het al wel vrijwillig.
We zijn ook aan het kijken hoe we een selectie van websites en ook van social media kunnen archiveren. In veel Europese landen gebeurt dat al. Voor onderzoekers zijn ze een interessante bron van informatie. Concreet denken wij aan Twitter en Instagram.
Jullie willen het gebouw ook zichtbaarder maken in de stad. Met welke ingrepen?
Lammens: We hebben net geld losgekregen om een buitenlift te installeren zodat de bezoekers van ons restaurant en terras op de vijfde verdieping niet meer door het gebouw hoeven te gaan. Daarnaast hebben we nog een groter plan, het is een oude droom om via ons gebouw en onze mooie binnentuin een passage te creëren die de Kunstberg met de Ruisbroekstraat en de Zavel zou verbinden. Nu moet je helemaal omlopen als je van de Kunstberg naar de Zavel wilt.
Het is een prachtig idee, maar in de praktijk niet zo simpel. De route loopt immers dwars door ons gebouw, waar al die topcollecties bewaard worden. Het dossier lag in het verleden al vaker op tafel, maar we hebben nu een serieuze haalbaarheidsstudie besteld.
De KBR ligt op een bijzondere plek, de overgang tussen boven- en benedenstad. We hebben hier een rol te spelen en zijn ook bereid om die te spelen.
Lees meer over: Brussel-Stad , Expo , Samenleving , kbr , Koninklijke Bibliotheek van Brussel , archivering , Sara Lammens
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.