Midden vorige eeuw kwam alles aan de deur: de melkboer, de slager, de brouwer, de bakker. Thuisleveringen zijn nu verdwenen, op hier en daar een verloren gereden camionette van Bofrost na. Maar waarom eigenlijk?
Culinair Ontdekt: Huis aan huis
Lees ook: Dagverse soep dankzij de soupket
De Londenaar Jack Clarke is niet de typische natuurbeschermer. Ooit was hij tegen de visserij gekant op elk gebied. De wereld zou pas beter zijn wanneer de mens stopte met vissen, zo leek het wel.
Maar met de jaren komt de wijsheid en hij zag in dat visserij zijn plaats heeft in deze wereld, zelfs positief kan zijn voor de motivering van de gewone mensen om te kiezen voor duurzame en lokale vis, andere soorten dan de ‘big five’ (bij ons zijn dat zalm, kabeljauw, tong, mosselen en garnaal) en dat het beter is vissers op een menselijke manier te betrekken bij de consumenten, om zo de kleinschalige visserij te steunen en vooruit te trekken ten opzichte van de grote trawlers.
Jack ontwierp een schema van vispakketten in Zuid-Engeland. Consumenten sluiten zich aan bij een vereniging (Catchbox, Soleshare) en krijgen voor hun lidgeld op geregelde tijdstippen een pak ultraverse vis van de vissers die ook aangesloten zijn. Het gevolg? Iedereen tevreden: de visser krijgt meer geld en een verzekerde afzet, de consument heeft ongezien verse vis met een verrassende variatie, voor minder geld dan in de supermarkt. De vis wordt geoogst met methodes die minder belastend zijn voor het milieu (drijfnetten, fuiken...).
Verleden week kwam Jack dat in Oostende uitleggen, met de steun van de Europese Commissie, voor een zaal van sceptisch kijkende Vlaamse vissers, visverkopers en wetenschappers.
In onze moderne steden kennen we het fenomeen wel voor andere producten. Al jaren verdelen kleine biotuinders hun alternatieve producten via abonnementen en fruit- en groentekistjes. Enthousiaste vrijwilligers staan in voor de distributie en de logistiek. Resultaat is blije gezichten aan alle kanten. Stedeling en landbouwer groeien naar elkaar toe. Met de visser zou dat beter ook zo zijn. Maar met zijn boodschap van verse vis in een doos deed hij mij terugdenken...
Heel, heel lang geleden (halverwege de jaren 1960) had mijn moeder al een abonnement op vis. Dat was een activiteit van de Belgische Spoorwegen. Op donderdag verscheen er een donkergroene vrachtwagen met het vertrouwde B-logo in de straat en die leverde een houten kistje af met daarin drie kilogram vis. Welke vis, dat wist je nooit van tevoren, vaak minder bekende vis, zoals ‘knorhaan’ (nu zegt men rode poon) of ‘Noorse schelvis’, in het Frans ‘dorade’ (nu roodbaars/ sébaste). De vis werd gedeeld met de buren, want drie kilo was wat veel voor een klein gezin op vrijdag visdag.
De spoorterminal aan de vismijn van Oostende is ondertussen afgebroken, haast niemand weet nog hoe die handel werd georganiseerd. Maar ze bestond wel degelijk, daarvan getuigen de houten viskistjes die een tweede leven kregen als container voor wasspelden, schuurpapier of elektrische onderdelen. Ze staan nog steeds in moeders kelder.
Bij nader inzien kwam in die tijd bijna alles aan de deur: de melkboer met zijn glazen flessen (“Spoel mij uit alstublieft”), De slager, die uw bestelling opnam voor de volgende dag terwijl hij die van vandaag afrekende. De brouwer zette bakken tafelbier (niemand kocht toen nog spuitwater of frisdrank) rechtstreeks in de kelder en nam het leeggoed mee. Op zondag verschenen pistolets en boterkoeken aan de voordeur, maar de andere dagen van de week was er ook gewoon brood. Dan waren er de occasionele leveringen: fruit en groente, ijs van IJsboerke (tot heel recent nog!). De scharensliep stopte nu en dan in de straat en er was uiteraard ook een ambulante visboer.
Last but not least: ‘den Union Economique’. Dat was een consumentencoöperatie. Maandelijks werd er een bestelling geplaatst op geëigende formulieren met kopie in verschillende kleuren en daar verscheen dan met een nadere vrachtwagen een levering van suikerklontjes en zout, olie en azijn, schoonmaakmiddelen en waspoeders, desnoods koekjes – noem maar op: allemaal thuis. Zelfs de stomerij kwam langs voor wie dat wilde.
Wat een weelde, nietwaar? Maar toen verscheen de supermarkt. In onze wijk was dat in 1967 en één voor één verdwenen al die leveranciers aan huis. De supermarkten leerden ons impulsaankopen te doen, maar ook de auto gebruiken.
Het is zover gekomen dat men vandaag een auto moet kopen om te kunnen gaan winkelen. Ondertussen keert het tij, want we kunnen wel onze aankopen van het karretje in de auto zetten, maar eenmaal thuisgekomen moeten we diezelfde auto twee straten verder parkeren omdat er voor de deur geen plaats is. En dan zeulen met de tassen en kratten. Waarom doen we dat dan nog?
Het is hoog tijd om de thuislevering weer in te voeren. In de Vlaamse villawijken zijn ze nog altijd de deur uit van dageraad tot zonsondergang, maar welke stedeling heeft geen familielid of buur die thuis is wegens werkloosheid, thuiswerk, mantelzorg, brugpensioen, enkelband of baaldag? We zijn vaker thuis, laten we ons dus maar eens bedienen, of ophalen in het afhaalpunt op de hoek? En die vis? Een grote surprise! Aangepaste receptjes te vinden op het internet. Smakelijk.
De hele reeks nalezen?
www.brusselnieuws.be/trachet
Culinair Ontdekt met Nick Trachet
Lees meer over: Resto & Bar , Culinair Ontdekt met Nick Trachet
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.