Het is het jaar van de Kemel. Niet ik vind dat uit, maar de Wereldvoedselorganisatie FAO. Zonder zwans: “2024 is the International Year of Camelids,” declareerden ze. Eerst dacht ik nog dat het over een soort bloempjes ging, maar neen, het is wel degelijk het jaar van de bultige beesten met een lange nek: de Camelieden.
Culinair ontdekt: kemel
Lees ook: Culinair ontdekt: halloumi
Kameelachtigen komen voor in Afrika en Azië, maar ook in Zuid-Amerika. De familie van de lama's zijn ook kamelen: de lama, de alpaca en de wilde guanaco en vicuña. Er zou ook nog een wilde soort kameel in Centraal-Azië rondlopen, maar de andere soorten zijn allemaal huisdieren geworden. Ze voorzien de mensen die ervoor zorgen van trekkracht (bijna had ik paardenkracht geschreven), maar ook van wol, van melk, van vreugde. En uiteraard van vlees.
Dat de Verenigde Naties hier aandacht aan besteden, heeft zonder twijfel (ook) te maken met energetische transitie. We zijn bijna vergeten dat er transportmiddelen bestaan die geen fossiele brandstoffen of elektriciteit gebruiken. Lastdieren hebben altijd deel uitgemaakt van onze omgeving. Zelfs honden trokken vroeger de kar van de melkboer. Vijftig jaar geleden verdwenen de paarden en ezels uit het straatbeeld ten voordele van fossiel gedreven wagens. Maar elders is men ze blijven gebruiken. Onze moderne manier van leven is niet zaligmakend.
“Lastdieren hebben altijd deel uitgemaakt van onze omgeving. Zelfs honden trokken vroeger de kar van de melkboer”
De enige keer dat ik in een land met kamelen werkte, was in Mauritanië, en daar waren er vrij veel. Dromedarissen, dan. Dat zijn de éénbultige kamelen (alhoewel ze als embryo twee bulten hebben). Een Britse die in Nouakchott trouwde, zette er een melkerij op en maakt kaas van dromedarismelk. Zij kreeg internationale lof, maar gezien er in Europa geen regels en normen bestaan voor dromedarisproducten, is deze kaas niet officieel te krijgen in ons land (in de VS wel). Hetzelfde gaat op voor het vlees. Ik vroeg aan mijn Marokkaanse slager of hij wist waar er dromedaris te krijgen was, en hij keek mij onbegrijpend aan. Neen, dat had hij hier nog niet gezien. In Australië daarentegen is dromedarisvlees bijna een lokale specialiteit. Er lopen daar dan ook héél veel verwilderde kamelen rond.
In een koolzuurarme economie, waar weer méér lastdieren zullen moeten verschijnen, zullen we het vleesgebruik van dieren ook organiseren. Paarden en kamelen kunnen bescheiden lasten dragen (Schaarbeek had niet zo lang geleden een proefproject met paarden in de plantsoendienst). Schapen om het gras op dijken en in de parken te scheren, paarden voor allerhande taken. In de economie van die dieren is er op het einde een ecologisch gebruik van het vlees en zo is de cirkel rond: het nuttige aan het aangename paren.
Met ‘Kemel’ schreef Nick Trachet zijn laatste culinaire column voor BRUZZ. De redactie wenst hem uitdrukkelijk te danken voor al zijn bijdrages.
Culinair Ontdekt met Nick Trachet
Lees meer over: Brussel , Column , Culinair Ontdekt met Nick Trachet , Wereldvoedselorganisatie FAO , kameel , Camelieden
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.