Een met bladgoud versierd reliekschrijn met daarin een wervel van de populaire Franse heilige Thérèse van Lisieux moet de komende twee weken veel volk trekken naar de basiliek van Koekelberg. “Er zijn gradaties van relieken, een wervel is een eersterangsreliek.”
| Een met bladgoud versierd reliekschrijn met daarin een wervel van de Franse heilige Thérèse van Lisieux moet de komende twee weken veel volk trekken naar de basiliek van Koekelberg.
Het belooft een opmerkelijk schouwspel te worden. Op 23 september in de vroege namiddag zal het reliekschrijn met de wervel arriveren aan Simonis. Daar zal zich een processie vormen, met de nieuwe aartsbisschop Luc Terlinden en de andere bisschoppen op kop, gevolgd door priesters en andere religieuzen en een hele stoet gelovigen. Dwars door het Elisabethpark zal het richting basiliek gaan, waar het schrijn onder een stolp van plexiglas zal worden opgesteld. Twee weken lang kunnen de gelovigen langskomen om het overblijfsel van de jonggestorven Thérèse van Lisieux, in de Vlaamse volksmond ook Trezeke genoemd, te vereren en aan te raken.
Parochieassistente Marie-Agnès Misonne kijkt verwachtingsvol uit naar de komst van de reliek. Al weken, maanden is ze bezig met de voorbereiding van de Theresiaanse veertiendaagse. Er is een uitgebreid programma met vieringen, lezingen en gezinsactiviteiten. In de vitrine van de shop liggen alle Thérèse-memorabilia klaar: noveenkaarsen, boekjes, medailles, portemonneetjes. In de zijbeuk van de basiliek loopt een tentoonstelling over het leven van de heilige en buiten tegen de voorgevel hangen lange banieren die het evenement aankondigen.
“Het katholicisme is een religie met een materiële component. Brood, wijn, water, olie. Ook de relieken horen daarbij”
Dat de reliek van de Franse heilige in 2023 naar Koekelberg komt, is niet toevallig. Er vallen dit jaar een aantal verjaardagen samen. Zo werd Thérèse Martin honderdvijftig jaar geleden geboren. Op haar vijftiende trad ze in bij het klooster van de ongeschoeide karmelietessen van Lisieux in Normandië. Amper 24 jaar oud kreeg ze tuberculose en stierf ze. Na haar dood werden haar dagboeken uitgeven onder de titel Het verhaal van de ziel. Het boekje werd al snel een bestseller en is vertaald in vijftig talen.
Er ontstond een hele cultus rond de karmelietes die in 1923, honderd jaar geleden dus, zalig werd verklaard door paus Pius XI. Om ook heilig te kunnen worden verklaard, waren er twee miraculeuze genezingen nodig. “Een van de genezingen die de doorslag gaf was die van Maria Pellemans, ook precies honderd jaar geleden,” vertelt Misonne. Pellemans was een jonge vrouw uit Schaarbeek die net als Thérèse aan tuberculose leed en in 1923, doodziek, een bedevaart ondernam naar Lisieux. Die bedevaart werd vanuit Koekelberg georganiseerd door pastoor Theofiel Barette. Na enkele bezoeken aan het graf was Pellemans op slag genezen. Ze trad een jaar later zelf in bij de Gentse Karmel en zou leven tot 1972.
De populariteit van Thérèse bleef groeien, aan de rand van Lisieux verrees een kolossale basiliek. Ook de vraag naar relieken steeg. Het schrijn met de wervel, dat over een paar dagen in Koekelberg arriveert, was het afgelopen jaar bijna constant op tournee. Het hield onder meer halt in Bordeaux en Lissabon, en reist na Koekelberg door naar Spanje. Een andere reliek van Thérèse tourt momenteel in de States en ook de relieken van Thérèses ouders, Louis en Zélie Martin, die in 1995 eveneens heilig werden verklaard, zijn voortdurend op reis.
Kracht opdoen
Vanwege de Koekelbergse link met Thérèse heeft de basiliek permanent enkele overblijfselen van haar. Misonne opent de sacristie waar op een altaar een houten doosje ligt met daarin een minuscuul stukje van een kleed van de heilige. Erboven hangt een portret, destijds geschilderd door haar zus. En op de glasramen van de sacristie wordt Thérèse afgebeeld, liggend op haar doodsbed. De sacristie is niet toegankelijk voor het publiek, maar ook in de kerk zelf is er een beeld in wit marmer van de heilige op haar sterfbed. Aan de zijkant bevindt zich een glazen medaillon met daarin ook weer een ministukje textiel.
Het glas van het medaillon is flink bekrast, merkt Jeroen Reyniers op. Hij werkt bij het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) en is gespecialiseerd in relieken. “Je ziet dat het medaillon heel vaak is aangeraakt. Mensen willen zo dicht mogelijk in de buurt van de heilige komen en zo kracht opdoen.”
Met de komst van de wervel zal de basiliek nu tijdelijk een eersterangsreliek in huis hebben, zegt Reyniers. “De ene reliek is de andere niet. Er zijn drie categorieën. Eersterangsrelieken zijn beenderen, maar ook tanden of bloed. Dat is de top, het allermoeilijkste om te krijgen. Vervolgens heb je de voorwerpen die de persoon tijdens zijn leven gebruikte. Kledingstukken, een drinkkom of de pantoffels van Sint-Franciscus. Die zijn tweederangs. De derderangsrelieken zijn objecten die in grote hoeveelheden bestaan en die te maken hebben met de plek waar de heilige ooit vertoefd heeft, stukjes van de grot van Benedictus bijvoorbeeld. Het zijn eerder een soort souvenirs.”
Relieken bestaan volgens hem sinds de klassieke oudheid. “Toen al wilde men iets bezitten van bijzondere figuren naar wie men opkeek. Met het christendom begon de verering van de relieken van Jezus, Maria en ook van de heiligen.” Die heiligen werden gezien als bemiddelaar tussen God en mens. “Elke heilige had zijn specialiteit. Men wendde zich tot Sint-Blasius bij keelpijn en tot Sint-Gertrudis van Nijvel bij een muizenplaag. De heilige kon dan een goed woordje voor je doen.”
In de middeleeuwen kwam een echte vereringscultus op gang met kostbare schrijnen, bedevaarten en een explosieve toename van het aantal relieken. Reyniers: “Elke kerk moest relieken hebben. Ze gaven de kerk legitimiteit en prestige, en het bracht geld in het laatje. De vrome gelovigen, die rust en steun zochten bij een reliek, stopten gedwee wat munten in het offerblok.”
Grote kerken, kloosters en kathedralen deden er alles aan om de beenderen van een belangrijke heilige te bemachtigen en schakelden hiervoor hun hele netwerk in. Zo was de huidige Sint-Michiels en Sint-Goedelekathedraal ooit een kerk met alleen de aartsengel Sint-Michiel als patroonheilige. Een aartsengel was niet slecht, maar van een aartsengel, die volgens de geloofsleer enkel geest is, kan je geen stoffelijk overschot hebben. Dus werd begin elfde eeuw geregeld dat de relieken van Sint-Goedele, een vrome vrouw die aan de verleidingen van de duivel had weerstaan, overgebracht werden vanuit de Sint-Gorikskapel. Reyniers: “Voor de lokale pastoor met minder goede contacten lukte het doorgaans niet om iets prestigieus te regelen. Hij moest genoegen nemen met een tweede- of derderangsreliek.”
"Na de Beeldenstorm werd besloten te werken met echtheidscertificaten en de handel in relieken te verbieden. Dat lukte niet helemaal"
Doordat bepaalde relieken zo begeerd waren, ontstond er in de middeleeuwen een heuse handel, in echte maar soms ook valse relikwieën. In de zestiende eeuw, tijdens de Beeldenstorm, moesten veel relieken, schrijnen en altaarstukken eraan geloven. Daarna besloten de kerkelijke autoriteiten om te werken met echtheidscertificaten en de handel in relieken te verbieden. Reyniers: “Dat lukte niet helemaal. In de praktijk werd betaald voor de reliekhouder, het schrijn.”
Tot op de dag van vandaag gaat de reliekenhandel door. Op de website Catawiki is er een ruim aanbod. “Het is natuurlijk de vraag of ze echt zijn.”
Echt of vals, het is een vraag die veel mensen triggert als het om relieken gaat, zegt Reyniers, die bij het KIK wetenschappelijk onderzoek doet naar houten reliekschrijnen en de authenticiteit van hun inhoud. Via radiokoolstofdatering probeert hij de ouderdom van de objecten te achterhalen. “Soms moeten wij slecht nieuws brengen.” Onlangs onderzocht hij een drinkkom van Sint-Franciscus van Assisi die zich in ons land bevindt. “Uit de analyse van het aardewerk en het glazuur bleek de kom van de veertiende eeuw te dateren, terwijl Franciscus in de dertiende eeuw leefde. Dat kon dus geen reliek zijn.”
Zo werd vijftien jaar geleden na onderzoek in het KIK ook duidelijk dat de beenderen die bewaard worden in de Sint-Denijskerk in Vorst vermoedelijk niet van de heilige Alena zijn, een martelares uit de zevende eeuw. Botmetingen toonden aan dat de resten toebehoorden aan een robuust persoon, wellicht een man.
Tegenvallend nieuws
“Echt of vals is voor mij niet zo belangrijk,” zegt Reyniers. “Het gaat mij meer om de geschiedkundige gebeurtenissen. Ik ben geïnteresseerd in de hele cultuur rond relieken en processies, het verhaal achter het erfgoed.”
Sommige kerken en kloosters denken daar anders over. Om niet geconfronteerd te worden met tegenvallend nieuws weigeren ze hun relieken te laten analyseren. Zo is het Heilig Bloed van Jezus, 's lands bekendste reliek in Brugge, nooit onderzocht. “Maar dat is een minderheid,” zegt Reyniers. “De meeste kerkelijke overheden zijn curieus. Wat zit erin?”
Nog anderen kan het allemaal niet zoveel schelen. Johan Dobbelaere, de Nederlandstalige pastoor van de basiliek van Koekelberg bijvoorbeeld. “Het katholicisme is nu eenmaal een religie met een materiële component,” zegt hij. “Brood, wijn, water, olie. Daar horen ook de relieken bij. Om je geloof uit te drukken is het makkelijker als er iets tastbaars is.” Maar zelf heeft hij niet zoveel met relieken. “Als ze alle relieken van bepaalde populaire heiligen bijeen zouden voegen, het zouden reuzen zijn,” lacht hij.
In de kerk van Sint-Agatha-Berchem, waar Dobbelaere ook pastoor is, liggen de overblijfselen van Sint-Agatha, een heilige uit Sicilië die volgens de legende verminkt werd wegens haar christelijke overtuiging. “Het is een van de oudste heiligen, uit de vierde eeuw. Zouden dat werkelijk relieken zijn van haar? Ik denk het niet. Maar ik lig er niet wakker van.”
Toch geeft hij toe: de komst van de wervel en de veertiendaagse errond heeft iets speciaals. Ook hij zal het schrijn aanraken, in de hoop in nauwer contact te komen met haar manier van geloven. “We hebben een studiedag gehad en ik moet zeggen dat haar boodschap me meer heeft geraakt dan ik gedacht had: Je hoeft geen grootse daden te verrichten, niet te streven naar volmaaktheid om een goed gelovige te zijn, doe de kleine dingen met de liefde Gods. Indrukwekkend.”
Lees meer over: Koekelberg , Events & Festivals , Thérèse van Lisieux , reliekschrijn , Basiliek van Koekelberg , Luc Terlinden , aartsbisschop , reiligie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.