2020 was een donker jaar voor iedereen, maar zeker voor Arno. Terwijl de wereld langzaam gewurgd werd door een kleine rotzak, moest hij afrekenen met een andere ploert: kanker. “Ik heb geluk gehad.”
| Arno
“Als ik niks doe, ben ik dood,” vertelde Arno me een jaar geleden met zijn ongewassen boreling Santeboutique onder de arm. In de santenboetiek die 2020 werd, heeft hij minder gedaan dan ooit, maar hij is niet dood. Ook al kwam Magere Hein hem in de nek hijgen nadat hij te horen kreeg dat hij pancreaskanker had. Een modderfokker van een ziekte die hij in deze donkere jaarkring, waarin we allemaal nadrukkelijker met kwetsbaarheid en eindigheid werden geconfronteerd, met een zware operatie en intensieve chemotherapie uit zijn lijf bande. Dat Le Plus Beau er nu nog is, is een lichtpunt dat ons zo naar 2021 tilt.
Arno is dan ook een taaie baas. De dag voor zijn operatie trad hij nog op in Le Trianon in Parijs. “Begin dit jaar stond ik in de AB op het podium met de chemobuizen in mijn lijf, toen wist niemand nog van iets,” grijnst hij bij een takeawaythee in een vergaderzaaltje van De Markten, bij hem om de hoek. Dat hij zijn nieuwe string aan heeft, heeft hij Zwangere Guy net nog toevertrouwd, toen we zijn oneigenlijke zoon, met wie hij deze zomer nog in de studio zat, op de Oude Graanmarkt toevallig tegen het lijf liepen. Die vestimentaire finesse kunnen en willen we niet controleren, maar Arno ziet er wel jonger uit dan zijn 71 lentes. Zwarte hoodie over de kruin, leren bomberjack, Samba Adidassen aan de voeten. Alsof hij van Martin Scorsese een digitale verjongingskuur heeft gekregen. De tred is wat minder vastberaden, maar vanachter zijn mondmasker glinsteren zijn ogen. “Ik kom juist uit mijn menopauze. Ik ben naar de gynaecoloog geweest en het is in orde.”
Arno is nog steeds Arno, maar door de kankerbehandeling is hij wel gezonder gaan leven. Alcohol en vlees gingen naar een minimum. Twintig kilo vloog eraf, al is de helft er wel weer bij. Zijn haren speelde hij kwijt, maar op de kale knikker van een paar maanden geleden staat de dos weer dik. “Ik heb het pas nog geschoren, maar dat ga ik niet meer doen,” grijnst hij terwijl hij met zijn handen over zijn grijze bol wrijft.
En, ben je ook gebeten door de wandelmicrobe?
Arno: Ik doe mijn boodschappen. En ik wandel rond in de stad, zeker nu er niemand is. Onlangs was ik alleen op de Grote Markt. Wat een ander gezicht, jong! Auto's heb je daar natuurlijk sowieso al niet, maar nu waren er ook geen toeristen. Ik had die plek nog nooit zo gezien. Het was alsof ik niet meer in de 21e eeuw zat, met al die oude gebouwen. Fantastisch. (Slurpt van zijn thee) Ik zat in een trip, ik dacht, shit, ik heb lsd genomen zonder dat ik het weet.
“Hier, j'ai bu comme un chien sans dents / Aujourd'hui, ma tête danse le French cancan,” zong je op Santeboutique. Dat is verleden tijd?
Arno: Ja. Er zijn veel cafés failliet, niet door corona maar door mij. (Lacht) Af en toe drink ik een glas wijn bij het eten, maar voor de rest hou ik het bij water of thee. I'm a tea totter. Veel mensen denken dat er kosten zijn aan mij door vijftig jaar rock-'n-roll. De dokters zeiden ook dat die kanker misschien komt omdat ik zo heb geleefd. (Hoest) Dat zat nochtans niet in mijn familie. Mijn overgrootvader lustte naar het schijnt een glas. Maar mijn vader, Maurice, was een brave mens. Hij is 92 geworden. Hij was wel een syndicalist.
Aha, daar komt die strijdlust vandaan!
Arno: Ja. Maar de mijne is wel anders. Mijn vader werkte voor de Wagons-Lits. In de Tweede Wereldoorlog is hij met zijn familie moeten vluchten naar Engeland. (Denkt na) Een toffe gast hoor. Ik mis hem. Ik ben niet genoeg bij hem geweest op het einde van zijn leven. Dat verwijt ik mij nu.
De wereld is veranderd, jong. Maar ik ben blijven functioneren. Ik heb een nieuwe plaat opgenomen, ik ben nieuwe nummers aan het schrijven, en ik heb zitten sjieken op een theaterstuk. Ik heb het goed vergeleken met veel jonge kunstenaars
“Ik zuig mijn inspiratie uit mensen, niet uit een goudvis in een bokaal,” vertelde je me de vorige keer. Maar nu kan je hen niet meer gadeslaan van op een terras op Sint-Katelijne.
Arno: Goh, ja, ik haal mijn informatie ook van elders. Ik spreek nog veel mensen. Vrienden die me opbellen, mijn kinderen. Ik kom mensen tegen op straat, zoals net nog Gorik (Zwangere Guy, red.). Ik kijk naar het nieuws. De wereld is veranderd, jong. Maar ik ben blijven functioneren. Ik heb een nieuwe plaat opgenomen, een die heel atypisch is voor mij, maar meer kan ik er nog niet over zeggen. Ze komt uit in het voorjaar. Ik ben nieuwe nummers aan het schrijven. Ik heb zitten sjieken op een theaterstuk gebaseerd op een van die steeds surrealistischere dromen van mij. Ik heb het goed. Veel jonge kunstenaars hebben het veel moeilijker, ik ken beginnende artiesten die op droog zaad zitten. Dat is verschrikkelijk.
Is Brussel veranderd door de coronacrisis?
Arno: Door de avondklok is dat hier 's avonds een desert. De sfeer is anders, ik voel veel melancholie. Mensen hebben gemerkt dat ze niet meer naar Brussel moeten komen, ze kunnen thuiswerken. Ik vrees het ergste voor de horeca. We zitten in een changement de décor. Als je geen laptop hebt, ben je niet meer mee.
Heb jij een laptop?
Arno: Ik héb een laptop, maar ik heb nog nooit een e-mail verstuurd in mijn hele leven. (Lacht) Ach, ik ben een oude dinosaure.
Heeft de stad de crisis goed aangepakt?
Arno: Ik ben er niet voor geschapen om daar iets over te zeggen. Dat is politiek, daar laat ik me niet aan vangen. Ik weet wat ik wil, en wat niet. Maar ik respecteer de situatie. Brussel heeft weer veel kritiek gekregen... Maar neem nu die avondklok, dat kan je toch niet laks noemen?
Jonge amokmakers aan de kust hebben de reputatie van Brussel niet verbeterd.
Arno: Ja, maar dat waren niet alleen Brusselaars, hé. De media vergroten dat uit. Ik ben opgegroeid in Oostende. In de Langestraat werd meer gevochten dan nu, ieder weekend waren er rellen. De Engelsen kwamen er drinken, want bij hen waren de cafés om elf uur gesloten. Ons bier was veel straffer dan dat van hen, ze dronken drie pinten en ze waren stiepelzat.
We mogen niet meer gaan en staan waar we willen, drones controleren straks ons doen en laten. Hoe is het voor een soixante-huitard om zo beknot te worden in zijn vrijheid?
Arno: Ik heb geen grenzen. Ik heb altijd zo geleefd, ik ben open zoals een oude hoer. (Lacht) Kijk, ik pas me aan. Ik ga vroeger naar bed, en ik slaap langer. Maar ik zit ook veel in het verleden, ik heb de flashback blues. De vrijheid die wij in de jaren 1960 hadden, dat is ongelofelijk. Ik zie veel dingen van vroeger. Shit, dat kunnen we niet meer doen. De breuk is radicaal. Maar mijn motto blijft: always look on the bright side of life.
Loert eenzaamheid soms niet om de hoek?
Arno: Nee, dat valt mee. Ik mis mijn kinderen wel. De ene woont in Brussel, de andere in Zuid-Frankrijk. Die zie ik weinig. Ik zoek een vrouw met veel geld. Ken je iemand? (Lacht)
Optreden is jouw levensader, toeter je vaak. Maar dat heb je dit jaar minder dan ooit kunnen doen.
Arno: Het is de eerste keer in vijftig jaar dat ik zo lang niet op een podium heb gestaan. Ik mis dat. Maar het is niet alleen erg voor mij, ook voor mijn muzikanten en iedereen die voor mij werkt.
Je hebt deze zomer wel op de Zomerbar van Rock Werchter gestaan. Hoe voelde dat?
Arno: Superbizar. Tussen het podium en het publiek was er een meter of twintig, dertig. Ik heb nog nooit zo opgetreden. Ik vond dat heel abstract. Surrealistisch. Maar zodra we erin vlogen, was dat weg. De energie was gelukkig hetzelfde als vroeger, ik voelde me goed. Ook mijn stem zat goed. De dokters vonden het straf dat ik zo snel weer op een podium stond. Muziek is mijn maîtresse, ze heeft mij nog nooit bedrogen.
Heeft de muziek jou gered?
Arno: Ja, meerdere keren. Ik was vroeger nogal autistisch, en ik stotterde. Ik sprak zoals iemand met prostaatkanker pist, pfft pfft pfft. (Lacht) Door de muziek ben ik daar vanaf. Live spelen geeft me adrenaline, ik ben daaraan verslaafd.
Ik wil doodgaan als de bloemen in solden zijn, vint. Ik wil niet dat ze zeggen: Arno is dood, maar de blommen zijn zo duur
Chemo heeft vaak een negatieve impact op het geheugen. Heb je dat gemerkt?
Arno: Ik gebruik nu zo'n ding, hoe heet dat? Een teleprompter, ja. Maar al die gasten van mijn leeftijd, Springsteen, Jagger, Dylan, gebruiken dat. Hoeveel platen heb ik ook opgenomen? Een jonge groep heeft er misschien één of twee, ik een stuk of veertig, solo, met Tjens Couter, TC Matic...
Bob Dylan heeft op zijn 79e een van zijn beste albums gemaakt. Stimuleert je dat?
Arno: Ik zie mensen niet in jaren. Als ik naar politiekers kijk, denk ik dat ze allemaal ouder zijn dan ik. (Lacht) Dylans laatste vind ik heel straf. Toen ik zestien was, liep ik door de Langestraat in Oostende met een Engelse vriendin en ik hoorde 'Like a rolling stone' uit een café schallen. Ik was geparalyseerd, mijn wereld ging open.
Bruce Springsteen vertelt in zijn biografie net hetzelfde: de drumslag van 'Like a rolling stone' deed zijn geest openspatten.
Arno: Awel, kijk, ik ben niet alleen. (Lacht) Op mijn begrafenis moeten ze 'Like a rolling stone' spelen. (Mijmert) Ik wil doodgaan als de bloemen in solden zijn, vint. Ik wil niet dat ze zeggen: Arno is dood, maar de blommen zijn zo duur. (Schatert)
Ben je bang voor de dood?
Arno: Nee. Ik kijk niet vooruit. Om de paar maanden moet ik voor een check-up naar het UZ Brussel, maar we zien wel. Ik leef vandaag. (Stil) Ik heb wel mijn voorzorgen genomen voor mijn kinderen, mocht er iets gebeuren.
Heb je je extra kwetsbaar gevoeld door corona?
Arno: Nee. Ik draag een masker en ben voorzichtig. Bij de eerste golf moest ik sowieso binnen–blijven na de operatie en de chemo.
Het is opvallend hoe zen je eronder blijft.
Arno: Ik heb dat opgevangen zonder te panikeren, ja. De mensen rond mij waren ongeruster dan ik. Ik heb veel opgestoken van mijn oud-leraar Nederlands in het KTA van Oostende, Hubert Decleer. Hij woont in Kathmandu, maar ik ben hem twee jaar geleden nog gaan opzoeken.
“Ma mère elle m'écoute toujours / Quand je suis dans la merde / Elle sait quand je suis con et faible,” zing je in een van je bekendste nummers, 'Les yeux de ma mère'. Heb je veel aan haar gedacht het voorbije jaar?
Arno: Ik denk iedere dag aan mijn moeder. Ze is gestorven aan kanker op haar 44e. Ik was 24 toen, maar de impact kwam pas een paar jaar later. Mijn moeder, dat was een madam. (Lacht) Kaalgeschoren kop, een echte feministe. In mijn familie waren vrouwen de baas.
Wat heb je van haar meegekregen?
Arno: Vrijheid. Daar ben ik haar dankbaar voor.
En die vrijheid heb je altijd gecultiveerd?
Arno: Ja. Als jonge gast had ik bijvoorbeeld lang haar, je mocht daar niet mee binnen op restaurant of op school. Op straat vroegen ze me of mijn coiffeur dood was. Pas op, Oostende was een vrijstaat, hè. Je had daar een gaykwartier en een moskee en een synagoge. Ik ging met mijn ouders naar de revue in Het Witte Paard, er waren theaterstukken in het Engels en het Frans. Marx heeft er een tijd gezeten, Ensor en Spilliaert woonden er. Ik merkte pas toen ik uit Oostende wegging hoe vrijgevochten ik was.
Hoed af voor het zorgpersoneel van het UZ, wat een fantastisch ziekenhuis. Als de lockdown me iets heeft bijgebracht, dan is het dankbaarheid
Volgens Einstein zijn er twee manieren om te leven: doen alsof niets een wonder is, en doen alsof alles een wonder is. Welk leven leid jij?
Arno: Van elk een beetje, denk ik. Wat er nu gebeurt in Amerika, dat verwondert mij. Hoe dat daar blijft functioneren, of net niet. Einstein heeft in De Haan gewoond, wist je dat? Nee? Het is toch erg, hé, vint, dat Belgen dat niet weten. (Lacht)
Zijn Belgen niet trots genoeg?
Arno: Goh, dat heeft zijn voordelen en zijn nadelen. Je mag ook niet té trots zijn, hè.
Ben jij trots op jezelf?
Arno: Nee. Ik heb geluk gehad.
Dat is te bescheiden. Je hebt er toch voor gewerkt?
Arno: Ik heb dingen gedaan, ja. Het is niet vanzelf gekomen. Maar ik heb nooit gewerkt. Geld interesseert me ook niet. Ik hoef geen luxe, dat is alleen maar ballast. Je moet werken om die te dragen en ik werk niet graag. (Lacht)
“Je veux vivre dans un monde où les pessimistes sont contents,” zong je in 'Je veux vivre'. Die pessimisten hadden dit jaar brandstof te over.
Arno: Ja, maar toch wil ik niet negatief zijn. (Lange stilte) Het is geen makkelijk jaar geweest, voor niemand. Ook voor mij, met mijn ziekte, het was niet evident. Maar ik weiger pessimistisch te zijn. Ik heb veel solidariteit gezien in deze crisis. Hoed af voor het zorgpersoneel van het UZ, wat een fantastisch ziekenhuis. Als de lockdown me iets heeft bijgebracht, dan is het dankbaarheid.
Voel je nooit spijt?
Arno: Soms heb ik mensen gekwetst of ongelukkig gemaakt, onbewust. (Stilte) Kijk, ik ben de eerste generatie die geen oorlog heeft meegemaakt, ik heb met mijn kont in de boter geleefd. Ik heb medelijden met de jonge gasten vandaag. Toen ik zestien was, was the sky the limit. Ik trok al liftend de wereld rond. We deelden joints, er was geen aids, de frigo was van iedereen.
Zal alles weer normaal worden in 2021?
Arno: Daar wil ik niet aan denken. Ik kan het toch niet veranderen. We leven in een cowboyfilm, en in een cowboyfilm is alles mogelijk.
Waar kijk je naar uit?
Arno: Slapen in mijn toerbus. (Lacht) Optreden, muziek maken, dat is mijn leven.
“Braaf zijn, hé,” vertrouwt Arno me nog toe terwijl hij achter een gazet gaat. “Ik heb daarvoor gestudeerd, maar ik had veel herexamens.”
Lees meer over: Muziek , Arno , Coronajaar 2020
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.