Interview

Bendik Giske op het Brussels Jazz Festival: 'Moet ik de Boy George van de jazz nog zijn?'

Tom Peeters
© BRUZZ
13/01/2023

Op de albums Surrender en Cracks versmolt de Noorse saxofonist Bendik Giske twee identiteiten: de queer artiest en de jazzmuzikant. Het Brussels Jazz Festival, dat dit jaar extra focust op genderdiversiteit, zet zijn unieke persoonlijkheid en performance in de spots. “Mijn concerten zijn geen eenrichtingsverkeer, maar een gedeelde fysieke ervaring.”

Vreemd toch, dat de jazzwereld zo lang geen diversiteit in genders en seksuele voorkeuren toeliet, terwijl diezelfde jazzwereld pocht over zijn open muzikale vizier. Ondertussen bewees de popwereld dat het ook anders kon. “Het is een vraag die me altijd heeft beziggehouden,” zegt Bendik Giske (41) als we hem de paradox voorleggen. “Wetende dat jazz afstamt van de Afro-Amerikaanse ervaring en bij uitstek een emancipatorisch genre is waarmee artiesten zich vaak hebben afgezet tegen de maatschappij en hun voorgangers, is dat inderdaad een bizarre vaststelling. Tegelijk heb ik altijd geloofd dat jazz niet in een vaste, permanente staat verkeert. Er zijn nog veel versies van jazz to come.”

Giske belichaamt daar alvast één van. Voor zijn unieke soloperformances brengt hij extra microfoons aan op zijn huid en zijn instrument om geen geluiden verloren te laten gaan. Elke levensfase was belangrijk voor zijn ontwikkeling, zegt hij. Tijdens zijn kindertijd in Bali leerde hij spelenderwijs de circular breathing-techniek die hij nu op zijn saxofoonspel toepast. Tijdens zijn opleiding in Kopenhagen, waar hij als enige jazzmuzikant openlijk gay was, overviel hem een zekere schroom die hij pas veel later, al dansend in de clubs van Berlijn, van zich af zou werpen.

In Berlijn zag ik voor het eerst een dragqueen saxofoon spelen. Ik dacht: hoe komt het dat ik zoiets nooit eerder gezien heb?

Bendik Giske

“In Berlijn zag ik voor het eerst een dragqueen saxofoon spelen. Ik dacht: hoe komt het dat ik zoiets nooit eerder gezien heb? Ik vroeg me af of ik andere homo's kende die saxofoon spelen. Die waren er, maar het waren solisten die hun kennis via de jazztraditie hadden meegekregen. Het saxofoonspel van T-word, de drag in kwestie, was technisch misschien niet top, maar ze vertelde wel een krachtig verhaal.” Het deed Giske denken aan hoe muziek in Bali werd beleefd, als onderdeel van een danscultuur en een groter verhaal.

“In het epos Ramayana, een hoeksteen van het hindoeïsme, drukken karakters hun identiteit en hun onderlinge verschillen uit via kostuums, dans en muziek. Het fascineerde me als kind en het leerde me dat een verhaal obscuur, fantasierijk of abstract kon zijn, maar vooral dat het vertolkt en gedeeld kon worden.”

In Europa werd Giske geconfronteerd met dansvloermuziek van een heel andere strekking. “Music for the jilted generation van The Prodigy was een grote invloed. Thema's uit die plaat blijven sporen nalaten in mijn werk.” Uit de mond van een mainstream jazzmuzikant klinkt dat misschien verrassend, maar voor wie vertrouwd is met de stuwende bewegingen die Giske zijn sax inblaast, is het volkomen logisch.

“In de Berlijnse clubs trof ik een grenzeloosheid en een gemeenschapsgevoel aan die niet bestonden in Noorwegen. Ik ontdekte de dansvloer als plek waar je tegelijk performer en observator kon zijn, terwijl je voortdurend moest improviseren. Van die dialoog wilde ik deel uitmaken.”

1827 Bendik Giske 20220324light-years retextured southbank london

Muzikanten en 'vocalisten'
Toch was het geen sinecure om op Surrender, Giske's solodebuut uit 2019, meteen zo open en expliciet te zijn. De titel verwijst naar het onderwerpende aspect van (homo)seksuele gemeenschap. Ook Cruising, een van de tracks uit zijn jongste plaat Cracks, spreekt boekdelen. “Het vergde moed om te springen, er was altijd een stemmetje in mijn hoofd dat vroeg of het allemaal wel goed was voor mijn reputatie. Mijn grote voordeel was dat ik me zonder publiek heb kunnen ontwikkelen. Het nadeel was dat ik geen voorbeelden had: er waren geen (gay jazz)idolen om naar op te kijken. Tegenwoordig bieden artiesten luisteraars veel meer perspectieven aan.”

Dat is ooit anders geweest. “Tijdens mijn studies in Noorwegen was er op veertig studenten één vrouwelijke instrumentalist. Later in Kopenhagen was de 'grap' dat er muzikanten en vocalisten bestonden, waarbij muzikanten uitsluitend mannen waren. Gelukkig vond een shift plaats die nu ook zijn vruchten begint af te werpen, maar je komt als jonge vrouw natuurlijk nog steeds terecht in een door mannen gedomineerde wereld met veel blinde vlekken.”

Tijden van verandering zijn volgens Giske sowieso de interessantste. Het verschil tussen hem en andere jazzmuzikanten, die een beroep deden op de circular breathing-techniek, was dat zijn collega's ermee kennismaakten vanuit een jazzcontext. “Maar waar je het aanleert maakt in feite niet uit. Ik vergelijk het met fietsen: dat verleer je ook nooit.”

Augmented storytelling
Giske koos uiteindelijk voor jazz omdat het zijn liefde voor improvisatie verzoende met emancipatorische aspecten en storytelling. “Er waren bovendien al die geweldige persoonlijkheden, Miles Davis op kop. Zo'n canon is nodig om techniek en kennis te verwerven.”

We vragen de saxofonist of de jazz een Boy George nodig heeft. “Moet ik de Boy George van de jazz nog zijn?” herhaalt hij lachend. “Maar ik deel je observatie. Het verbijstert me dat de progressie die elders gemaakt is, hier lange tijd afwezig bleef.”

Met zijn speciale microfoon-set-up heeft hij bovendien een intrigerend verlengstuk gevonden voor zijn identiteit als queer persoon. “Ze is veel meer gericht op beweging dan op harmonische of ritmische complexiteit. Eigenlijk bied ik een augmented luisterervaring aan die niet bestaat in de akoestische wereld. Door micro's vlak bij de kleppen van mijn sax en mijn vingers vlak bij mijn strottenhoofd op mijn hals te plaatsen, maak ik sommige (stillere) geluiden dominanter.”

Daarmee opent Giske een heel nieuw geluidsspectrum dat live deel uitmaakt van een unieke performance. “Mijn concerten zijn geen eenrichtingsverkeer, maar een gedeelde fysieke ervaring, beïnvloed door de clubcultuur, waarin je tegelijk gever en nemer bent en in het beste geval in extase raakt door een haast rituele herhaling van klanken. Een Indische chef-kok zei me ooit dat er veel shortcuts zijn in de Indische keuken, maar dat je de ui nooit mag stresseren: die moet je langzaam stoven om tot het beste resultaat te komen. Een levenswijsheid die je kan doortrekken naar zowat alle processen waarin je tot een diepere betekenis wil komen.”

Surrender en Cracks zijn uit op Smalltown Supersound

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni