Hij speelde met de groten der aarde, maar even graag omringde Toots zich met de jonge helden van morgen. Tien van die aspirant-jazzgrootheden van de Brusselse conservatoria doen zijn spirit verder leven in Toots 100 & Beyond. “Toots bleef tot het einde zoeken naar het plezier in het spelen.”
| Olivier Vander Bauwede, Pierre Lagache en Jonas Paenen
“Nooit over je leeftijd praten en je een tiener blijven voelen,” luidde de leuze van de man die vorige week honderd jaar zou geworden zijn. Zou, want in 2016 gaf jazzicoon Jean ‘Toots’ Thielemans zijn harmonica aan Maarten. Zijn motto was ook dat hij jonge muzikanten altijd bleef volgen, zelfs op hoge leeftijd. Zo was hij verrukt dat hij zijn naam kon verbinden aan de Toots Thielemans Jazz Award, een door het Koninklijk Conservatorium Brussel ingerichte prijs voor de meest verdienstelijke student(en) uit de jazzafdeling.
Die prijs wordt dit jaar voor de twaalfde keer uitgereikt op 10 mei in Bozar. Maar diezelfde avond vindt een evenement plaats waarmee de Brusselse jazzblazer wellicht nog meer verguld zou zijn geweest: Toots 100 & Beyond, een bijzondere samenwerking tussen de twee conservatoria die zijn geboortestad rijk is, het Koninklijk Conservatorium Brussel (KCB) en het Conservatoire royal de Bruxelles (CRB). Tien studenten van het KCB en het CRB zullen daarin hulde brengen aan Toots Thielemans door het herinterpreteren van zijn (al dan niet door hemzelf gecomponeerde) werk, en dat in twee drieluiken die ze samen uitvoeren.
“Normaal heb je minstens een jaar tijd voor dit soort projecten waarbij je vraagt aan je studenten om nieuwe arrangementen en composities te schrijven,” zegt Bart De Nolf, coördinator en docent aan het Koninklijk Conservatorium. “Maar nu kwam de vraag van de Koninklijke Bibliotheek, dat dit event wilde organiseren naar aanleiding van een colloquium over Toots Thielemans, niet zo lang geleden. Het was een uitdaging om dit project, dat enorm is, op een redelijk korte termijn te realiseren.”
Toots is een ongelofelijk muzikaal talent, maar ik bewonder hem ook als mens. De kleine Belg die zijn American Dream heeft beleefd
De Nolf weet waarover hij spreekt, want hij speelde zeventien jaar contrabas bij Toots, van 1997 tot aan zijn sterfbed. “Dat waren de concerten die mij het diepst geraakt hebben. In de jazz moet je goed luisteren naar wat de anderen spelen, want wat je hoort, gebruik je in je eigen expressie en improvisatie. Op het podium stond ik vlak achter Toots terwijl hij op zijn krukje zat te spelen. Als contrabassist moest ik vooral functioneel zijn en hem comfort geven, maar als ik sporadisch iets deed wat hem opviel, stak hij zijn hand naar achter voor een lo-five. Dat waren mooie momenten.”
Ode aan impro
Toots Thielemans zal voor eeuwig in het geheugen gegrift staan door ‘Bluesette’, zijn compositie uit 1962 die uitgroeide tot een jazz standard. Maar hij was vooral ook een uitvoerder van andermans werk, dat hij dan zo naar zijn hand zette alsof hij het zelf gecomponeerd had. Zoals ‘Circle of smiles’, de song die Jurre Haanstra bedacht als de themasong van de Nederlandse krimi Baantjer en die de Brusselse ket zijn herkenbare, bitterzoete glans gaf. Voor Toots 100 & Beyond koos KCB-student Jonas Paenen (23) die tune uit om een nieuw arrangement rond te schrijven. “Baantjer was mijn eerste associatie met Toots, ik keek er als kind naar met mijn ouders,” vertelt hij in een van de leslokalen van het conservatorium terwijl in de ruimte boven ons de geest van Toots aan een hemels rondje gitaarsolo’s lijkt begonnen.
Paenen deed zijn bachelor jazzpiano aan het conservatorium van Den Haag en zit nu in zijn eerste masterjaar, met als keuzevak compositie. Zijn herwerking van ‘Circle of smiles’ wordt gecombineerd met twee stukken van nog twee andere arrangeurs. Studenten van het CRB zorgen voor het andere drieluik. “Toots is iemand naar wie ik altijd opgekeken heb,” vertelt hij. “Hij gaf jonge muzikanten veel kansen, ik ben blij dat ik zijn erfenis op deze manier mag voortzetten.”
Dat Toots ‘Circle of smiles’ niet zelf componeerde, deert Paenen niet. “Ik wilde de mensen iets herkenbaars presenteren. Voor Toots was improvisatie heel belangrijk, en improviseren is ook een vorm van componeren, maar dan on the spot. Hij was daar ontzettend goed in.” De compositie is een huzarenstuk, vertelt Paenen, die heeft zitten zwoegen op het arrangement voor de tien muzikanten. “Het is zoals mijn leraar compositie, Michel Bisceglia, zegt: het mooiste eerbetoon is om er iets persoonlijks van te maken. Je kan niet dezelfde akkoorden en toonaarden gebruiken, maar je mag het ook niet te veel veranderen. Ik heb geprobeerd om de authentieke klank van het origineel te behouden en er toch iets moderns mee te doen, maar dan met de akkoorden die dicht bij mij liggen.”
Witte raaf
Onder de tien uitvoerende muzikanten van Toots 100 & Beyond zitten altsaxofonist Pierre Lagache en mondharmonicaspeler Olivier Vander Bauwede. “Op dit moment vind ik het moeilijk om mijn partij helemaal goed te spelen,” zegt de Franse laatstejaarsstudent Pierre Lagache (25). “De compositie is nu nogal zwaar, er is veel toegevoegd. Bovendien ben ik niet echt vertrouwd met het werk van Toots, ik ken eigenlijk alleen ‘Bluesette’, omdat mijn vader veel naar jazz luisterde. Het is nog zoeken, maar het komt wel goed.” Olivier Vander Bauwede (30) knikt: “We moeten eerst de partituren onder de knie krijgen, daarna pas kunnen we er onze eigen invulling aan geven en kan de spirit van Toots tot leven komen.”
Vander Bauwede zit in zijn derde jaar aan het conservatorium en is met zijn harmonica een witte raaf. “Ik ben de enige die dat instrument hier studeert. Zonder Toots had ik hier wellicht niet gezeten. Hij heeft voor de emancipatie van de mondharmonica in de jazz gezorgd, daarvoor werd dat instrument niet serieus genomen. Maar het is eigenlijk pas echt na zijn dood dat conservatoria hebben ingezien dat ze niet om die Belgische erfenis heen konden.”
Toots gaf jonge muzikanten veel kansen, ik ben blij dat ik zijn erfenis op deze manier mag voortzetten
Net als Paenen kent Vander Bauwede Toots van series als Baantjer en Witse, en films als Midnight cowboy, waarvoor Toots met zijn uit de duizend herkenbare mondharmonicasound de klankband inkleurde, of van het kenwijsje van Sesamstraat. Mondharmonica begon Vander Bauwede pas te spelen rond zijn zeventiende, toen hij een diatonische versie cadeau kreeg – dat is een mondharmonica in één toonaard, zoals ze in de blues of de folk wordt gebruikt. Toots speelde op een chromatische variant, iets groter en met een schuivertje waardoor je alle toonaarden kan spelen. “Ik dacht eerst: cool, dat is een toegankelijk instrument. Maar ondertussen weet ik dat het net zo hard studeren is als een ander instrument. (Lacht) Geen wonder dat Toots een van de enigen was in die tijd om het zover te brengen.”
Emotie in de metro
Er zijn veel dingen die hij kan noemen waarom Toots zo groots is, zegt de eenzame mondharmonicacowboy. “Maar het gaat hem niet om de technische virtuositeit of de complexiteit, wel om de enorme naturel. Toots doet zijn mondharmonica heel natuurlijk klinken, alsof het instrument een stem wordt. Daardoor ook worden er zoveel mensen door geraakt, ook als je niets kent van jazz. Er zit iets bluesy in, iets heel emotioneels.”
Dat emotionele, volgens onverlaten ronduit sentimentele, is iets waar de doorsnee luisteraar Toots mee associeert. Als onbeduidende achtergrondmuziek in de supermarkt, als zoete bries in de metro, toch? “Het is net in de metro dat ik hem onlangs nog hoorde,” zegt De Nolf. “En ik voelde meteen die emotionaliteit die hij zo mooi in zijn muziek kon stoppen. Harmonica is misschien op zich geen mooi instrument, maar Toots kon dat overstijgen. Het maakte hem ook niet uit of het jazz standards waren of eenvoudige nummers die niets met jazz te maken hadden, zoals de songs van Will Tura of Bobbejaan, de muziek moest hem gewoon raken. Tijdens concerten deden we ook vaak ‘Sesame Street’, omdat hij dat zo leuk vond.”
Vander Bauwede herkent dat. “Toots speelde altijd met de mindset van een kind: het moest fun zijn. Hij wilde heel graag mensen entertainen. Hij groeide ook op met de swing van Duke Ellington en Louis Armstrong, dat was muziek om op te dansen. Entertainment dus. Maar hij wilde vooral ook zelf plezier beleven. Dat heeft hij tot op het einde gedaan, tot zijn gehoor en zijn geheugen het lieten afweten. In de jazz moet je heel veel studeren. En bij de examens moet je heel gefocust zijn. En dan zie je Toots spelen en dan denk je: daar zit het plezier. Dan besef je dat je, ook na zoveel jaar spelen, nog dingen kan ontdekken.”
Als saxspeler ben ik niet zo vertrouwd met het werk van Toots, maar zijn sound is wel instant herkenbaar
In zijn jonge jaren was Toots een absolute virtuoos, vertelt De Nolf. Maar nadat hij begin jaren 1980 getroffen werd door een beroerte, begon hij dat virtuoze noodgedwongen af te bouwen. “Hoe ouder hij werd, hoe minder noten hij speelde, maar hoe meer hij wel de juiste noten speelde.”
“Het leek hem ook totaal geen moeite te kosten,” zegt Vander Bauwede. “Hij kon als geen ander de juiste noten vinden. Maar zijn muzikale talent was niet zijn enige grote verdienste. Hij is ook gewoon inspirerend als mens. Hoe een jonge kerel uit een Brusselse volkswijk het zo ver kon schoppen. Daarvoor heeft hij keihard gewerkt. Hij probeerde een carrière uit de bouwen in de VS, maar omdat hij niet meteen een werkvisum kreeg, moest hij verschillende keren terugkeren. Uiteindelijk is het hem wel gelukt.”
Toots woonde lange tijd in de VS en werd een Amerikaans staatsburger. Hij speelde met de allergrootsten, van Charlie Parker tot Quincy Jones, Bill Evans en Stevie Wonder. Maar hij bleef er altijd bescheiden onder. “Zijn hele levensverhaal is inspirerend. Het is een beetje het cliché van de American Dream, maar dan door een kleine Belg.”
China and beyond
Jazz is vandaag hipper dan ooit, ook bij jonge mensen. Alleen lijkt Toots door de nieuwe generatie jazzcats over het hoofd te worden gezien. “Als saxofonist was ik altijd vooral geïnspireerd door andere saxspelers,” zegt Lagache. “Ik speelde standards van Coltrane na. Ik heb ‘Bluesette’, in de versie van Karel Boehlee op orgel, ooit nog op piano onder de knie proberen te krijgen, maar de solo was te moeilijk. Dat nummer is wel instant herkenbaar, er is iets wonderlijks met de melodie en de akkoordenprogressie.”
Toots’ muziek is soms verrassend, maar ook niet zo complex,” zegt Paenen. “Perfect om te jammen en er iets mee te doen. Zoals wij nu doen. Dat is het mooiste eerbetoon dat hij kan krijgen, denk ik.”
“Ik heb niet zoveel naar hem geluisterd de laatste jaren,” geeft Vander Bauwede toe. “Ik haal mijn inspiratie ook elders. Dat deed Toots net zo goed. Hij zocht voortdurend naar nieuwe dingen, in elk decennium werkte hij met andere instrumenten. Hij heeft de bebop van Charlie Parker bestudeerd, maar hield ook van moderne dingen. In de jaren 1980 heeft hij met synths en elektrische bas gewerkt. En toch hoor je altijd dat hij iemand was die opgroeide met swingjazz.”
Bij Toots 100 & Beyond is naast onder meer de harmonica, altsax, piano, gitaar, bas en drum ook de sheng te horen, een bijzonder blaasinstrument uit China. “Er is een link met de mondharmonica,” glundert Vander Bauwede. “De allereerste mondharmonica komt trouwens uit China. En zo is de cirkel rond.”
TOOTS 100 & BEYOND
10/5, 20.00, Bozar, www.bozar.be
Lees meer over: Muziek , Toots Thielemans , Koninklijk Conservatorium , conservatoire royal , toots 100