Archy Marshall schreef het nieuwe album voor zijn alias King Krule goeddeels in de trein, al pendelend tussen Liverpool en Londen. Een tussenruimte die gonsde van de emoties, een niemandsland tussen beklemming en bevrijding. “Ik vond het aangenaam om mijn lot in de handen van de treinbestuurder te leggen.”
Wie is King Krule?
- Geboren als Archy Marshall in 1994, groeit op in Zuid-Londen. Is van kinds af geïnteresseerd in muziek, verdeelt zijn eigen muzikale exploten onder meer onder de aliassen Zoo Kid, Edgar the Beatmaker en The Return of the Pimp Shrimp
- Debuteert in 2013 als King Krule (een verwijzing naar de film King creole van Elvis Presley) met 6 feet beneath the moon. Daarna volgen nog de albums A new place 2 drown (dat hij onder zijn echte naam uitbrengt), The ooz, Man alive! en het nieuwe Space heavy
- Wordt met zijn rauwe postblues en nihilistische indiejazz in de armen gesloten door de Amerikaanse hiphopscene. Hij schrijft songs met Frank Ocean en Earl Sweatshirt, maar een samenwerking met Kanye West wijst hij af
Zjiiiiaaang, djuuuwuong: de nieuwe plaat van Archy Marshall alias King Krule begint alsof je met een ruimteschip wegzoeft voor een lange trip door de kosmos, of ten minste naar de bijbehorende soundtrack luistert van Jean-Michel Jarre. De illusie die Space heavy aanzwengelt, duurt maar enkele seconden, want dan duwt het herkenbare, in blauwe jazzkleuren gedoopte gitaarspel van de roodharige Brit die futuristische zoemtonen opzij, en valt ook zijn typische mistroostige, zij het voor een keer wel heel erg tedere zangstem in.
Met de jazzpunk van zjin debuut 6 feet beneath the moon werd Marshall tien jaar geleden een posterboy voor misfits. Hij was 19 en klonk als een oude ziel, met een rauwe bluesstem baande hij zich een weg uit grootstedelijke uitzichtloosheid. Hij zong over tienerangst en onaangepastheid, over de eindeloze ellende en de ontorsbare verwachtingen van het leven. Marshall, die opgroeide in Zuid-Londen in een gebroken gezin en aan de BRIT School gehoor gaf aan zijn muzikale roeping, zag zich uitgroeien tot een verloren schakel tussen een oude crooner en een jonge punk, een Alex Turner uit de goot. Sommigen zagen in hem een nieuwerwetse beatnik, anderen een spreekbuis van een verloren generatie. Het kon hem wat.
Voor iemand als ik, met al zijn beslommeringen, is het belangrijk om iets te lezen waar een goeie cadans in zit, zoals Jack Kerouac
De gouden grill op zijn voortand herinnert er vandaag aan dat hij destijds ook in de armen werd gesloten door de r&b- en rapscene. Frank Ocean vloog naar Londen om te jammen, Earl Sweatshirt kampeerde vier weken op zijn sofa. Beyoncé prees zijn nummer 'Easy easy' bij miljoenen volgers op Facebook. Zelfs Kanye West sommeerde hem voor een collab, maar Marshall bedankte.
“Iedereen zou die kans wél gegrepen hebben, maar het kon me niet schelen,” zei hij daar destijds over. Hij bedoelde daarmee dat hij niet zomaar on the spot met iemand creatief kon zijn, maar dat hij met die persoon aan tafel moest gezeten hebben, samen in een huis gewoond hebben en lief en leed gedeeld. Kortom: geleefd. Vandaag wil hij het er niet meer over hebben, zegt hij terwijl hij een ijsthee bestelt in de binnentuin van een Brussels hotel. Het is precies die sullige koppigheid, die ondoorgrondelijke integriteit die Marshall zo intrigerend maakt.
Heb je je eigenlijk ooit bekommerd om succes?
Archy Marshall: Nee. Nu, wat betekent succes? In mijn familie zitten er veel betere muzikanten dan ik, ze zijn niet bekend, maar ze zijn wel succesvol in wat ze doen. Ik wil dat mensen om me geven door mijn kunst, en niets anders. Voor mij volstaat het om genoeg geld te hebben om mijn dochter alles te kunnen geven wat ze nodig heeft. Maar ik hoef daarvoor niet per se in de frontlinie van de muziekbusiness te staan. Ik kan ook gewoon in de achtergrond mijn ding doen. Ik wil ook andere dingen doen, zoals eindelijk mijn schrijversambities waarmaken. Tegen mijn 30e wil ik mijn eerste boek af hebben. Ik wil vooruitgaan, achteromkijken is saai.
Naar welke schrijvers kijk je op?
Marshall: (Schokschoudert) Richard Brautigan, een schrijver uit de Amerikaanse tegencultuur, daar hou ik wel van. Ik heb recent dingen van de Vietnamees-Amerikaanse dichter Ocean Vuong gelezen die ik goed vond. En ik heb voor de zoveelste keer Down and out in Paris and London van George Orwell verslonden. Maar als puntje bij paaltje komt, zweer ik bij Jack Kerouac. Ik hou van zijn ritme. Voor iemand als ik, met al zijn beslommeringen en neuroses, is het belangrijk om iets te lezen waar een goeie cadans in zit. Dan wordt het ook allemaal wat levendiger.
Hecht je veel belang aan je eigen lyrics?
Marshall: Pas toen ik wat ouder was, toen ik besefte dat het echte woorden waren met echte betekenissen. Toen ik jong was, had ik ook gewoon niets te vertellen, iedereen draafde altijd aan met de meest waanzinnige verhalen. Ik niet.
“If you're going through hell, just keep going,” zong je tien jaar geleden in 'Easy easy'. Dat vond ik alvast kras voor iemand van 19.
Marshall: (Grijnst) Ik heb die song geschreven toen ik 13 of 14 was. Maar ik moet eerlijk zijn, dat zinnetje heeft mijn jonge zelf geleend van ene Winston Churchill. Het was ironisch bedoeld.
In het behoorlijk enigmatisch getitelde 'Empy stomach space cadet' zing je: “If I die, just throw me in the trash.” Ook ironisch bedoeld?
Marshall: Ik heb veel moeten omgaan met verlies de voorbije jaren. Ik noem dat de guillotine van het universum. Het universum is uitgerekt, heeft oneindige uitkomsten en daarbinnen ontstaat chaos. En soms komt die chaos naar beneden en hakt iets in stukken. Dat kan de dood zijn, dat kan ruzie met iemand zijn. Het kan van alles zijn. Maar opnieuw heb ik daar leentjebuur gespeeld, dat zinnetje komt uit de mond van Danny DeVito in de serie It's always sunny in Philadelphia. Ik vond dat grappig. Weet je, mijn nummers zijn rauw en openhartig, maar er zit ook humor in. Nu, ik zie ook gewoon schoonheid in die onderwerping. Als het klaar is, is het klaar. Het doet er echt niet toe.
Je balanceert voortdurend op dat slappe koord tussen klucht en kloterij. “Deep beneath the burger grease / They pecked my brains / But not much is in there / And nobody's safe,” zing je in 'Hamburgerphobia'.
Marshall: Ik wilde tegen het licht houden hoe walgelijk wij als mensen wel zijn. De hamburger, dat torentje van processed food, vond ik een mooie metafoor van hoe we met de wereld en onszelf omgaan. Maar ik eet graag hamburgers, als je dat wilt weten. (Lacht) Je tanden door al die laagjes heen boren, er is niets heerlijker dan dat.
Uit je tien jaar oude song 'Out getting ribs' had ik al kunnen opmaken dat je geen vegetariër bent.
Marshall: Haha, ja. Dat is dan weer een verwijzing naar Jean-Michel Basquiat, hij heeft dat ooit eens op een servetje geschreven, met zijn initialen 'JM' eronder. Dat komt ook in een scène in de biopic, met David Bowie in de rol van Andy Warhol, die ik heb gezien toen ik een jaar of 14 was. Ik was toen samen met een meisje, en we praatten veel over kunst. Die songtitel was een soort van easter egg voor haar, een gedeelde herinnering. En ik was destijds ook gewoon een geweldige fan van Basquiat.
Jouw broer schildert. Jijzelf ook?
Marshall: Vroeger waagde ik me weleens aan acrylverf of ging ik loos met een spuitbus, maar eigenlijk teken ik liever, in potlood.
Hoe belangrijk is kunst voor jou?
Marshall: Heel belangrijk. Ik kan kunst zien in alles. Muziek is altijd essentieel geweest voor mij, als kind al wilde ik niets anders dan met muziek bezig zijn. Muzikanten werden bij mijn ouders op een voetstuk geplaatst. Jimi Hendrix, Kurt Cobain, dat waren iconen voor mij. Mijn moeder schilderde portretten van Fela Kuti. Ik zag geen ander pad dat ik kon bewandelen.
Ben je blij dat je dat pad nog steeds bewandelt?
Marshall: Zeker. Alleen vind ik het vermoeiend hoe veeleisend mijn fans zijn. Niet lang na mijn plaat Man alive! werd er alweer gesmeekt om nieuw werk. Terwijl je net alles gegeven hebt. Zo raak je gedesillusioneerd. Het is nooit genoeg.
Playstation als pasmunt
Marshall sipt nog eens van zijn vreemd genoeg paars gekleurde icetea, graait in de nootjes en mompelt tussen zijn beijzerde tanden door nog wat over dat schrijverschap dat hij écht wil ambiëren. Eigenlijk heeft hij de voorbije tijd best wel veel gelezen, zegt hij. Hij had daar ook de tijd toe. Vier jaar geleden kreeg Marshall een dochter met de Britse fotografe Charlotte Patmore, ze trokken naar het platteland net buiten Liverpool. Maar intussen zijn de twee niet meer samen en woont hij opnieuw in Londen.
De lange treinritten tussen Londen en Liverpool vulde hij met boeken, lyrics en mijmeren. Dat is ook waar de titel van zijn nieuwe plaat naar verwijst: naar die ruimte die hem toen al dan niet vrijwillig in de schoot viel. “Space heavy verwijst naar de emoties die die ruimte vulden. Angst. Maar ook vrijheid. In de trein beland je in een soort limbo zonder verantwoordelijkheid. Je hebt geen controle over hoe lang het gaat duren, dat ligt in de handen van de treinbestuurder. Als de trein stopt, kan je niks anders dan wachten tot hij weer vertrekt.”
Vertel ons er niets over! Iets zegt me dat je het isolement tijdens de pandemie dan ook wel hebt kunnen smaken.
Marshall: Absoluut. De link tussen corona en Space heavy is snel gelegd, al wilde ik het daar niet per se over hebben, omdat ik ervan uitging dat iedereen die crisis tot thema zou maken. Nog voor de pandemie had ik ook al een jaar in afzondering geleefd, toen ik met vrouw en kind naar het platteland verhuisd was. Die levensstijl was helemaal nieuw voor mij. Mijn album Man alive! gaat over die periode. Veel mensen vonden dat die plaat de tijdgeest van de lockdowns reflecteerde, maar eigenlijk gaat ze dus over mijn leven daarvoor. Tot op zekere hoogte deed dat isolement deugd. Er waren altijd ups en downs. Negativiteit en positiviteit op de juiste momenten én de slechtste momenten. Ik vond vrijheid in mijn onafhankelijkheid, in het alleen-zijn, kortom: ik putte er kracht uit.
Pendelen deed je als kind al, maar dan tussen de woonsten van je gescheiden ouders.
Marshall: Absoluut, dat was mijn eigen kleine treinrit, ook al was het gewoon aan de andere kant van het park en zat ik achterop bij mijn vader op de fiets. Wat ik toen dacht, weet ik niet meer. Wat ik wel nog weet, is dat mijn vader op een dag een PlayStation had gekocht. Vanaf dat moment vroeg ik me af waarom ik niet de hele tijd bij hem kon zijn. (Lacht)
Is dat je eigen dochter die we horen in 'Flimsy'?
Marshall: Dacht je dat ik random stemmen zou opnemen van kleine meisjes die op mijn deur kloppen? (Lacht) Sorry, dat was een slechte mop. Ik ben blij dat ik haar in mijn werk kan betrekken, zoals mijn ouders dat ook deden. Dankzij mijn vaderschap is er een soort helderheid in mijn leven gekomen die ik daarvoor niet had. Met ouder worden, voel ik me sowieso meer ontspannen. Nu, ik wil mijn trip niet te veel analyseren, daar ben ik nog veel te jong voor.
Lees meer over: Muziek , King Krule , Archy Marshall , Ancienne Belgique