Interview

Victor De Roo op The Sound of the Belgian Underground: 'Ik vertoef liever in de luwte'

Tom Zonderman
© BRUZZ
25/02/2022

| Victor De Roo thuis aan de thee: “Ik heb bij labels en in platenwinkels gewerkt, maar dat vond ik op den duur te veel muziek. Ik was bang dat ik een degout zou krijgen, alhoewel ik dat technisch onmogelijk acht.”

Hij producete de eerste single van Zwangere Guy, richtte een fictieve groep op met Frederik Willem Daem en gaf new wave een Nederlandse tongval met De Nooit Moede: Victor De Roo mag shinen op The Sound of the Belgian Underground, maar hij is vooral klaar om te ontsnappen uit het ondergrondse.

Wie is Victor De Roo?

  • Geboren in 1997 in Brussel, groeit op in Leefdaal, maar verleid door Stikstof keert hij terug naar de hoofdstad
  • Maakt in 2017 onder de alias Tovenaar de beats voor ‘Jij niet zien’, de eerste single van Zwangere Guy
  • Debuteert met zijn huisgenoot Félix Poffé als Vanderschrick, brengt daarna samen met de Brusselse schrijver Frederik Willem Daem twee singles uit onder de noemer Prutser
  • Werkt voor zijn ep Nachtdichter samen met tekenaar en schrijver Alex Deforce, maakt een ep met de Nederlandse band Meetsysteem
  • Richt de Nederlandstalige new-wavegroep De Nooit Moede op, toert vandaag solo en met de Franstalige zangeres Rachel Sassi

Vijf parels op The Sound of the Belgian Underground

  • Zijn alias haalde Lee Swinnen bij het New Yorkse synthpunkduo Suicide, wiens huiveringwekkende murder ballad 'Frankie Teardrop' in 1977 uitgroeide tot een cultclassic. Op de debuut-ep van Frankie traandruppel laat Swinnen, die je ook kan kennen van Tubelight en Double Veterans, zijn gitaren wat meer aanschurken bij die andere vrijbuiters die ooit de ondergrond van New York omwoelden: The Velvet Underground.
  • Andie Dushime doopte haar tenen al in verschillende waters. Ze stond op de planken bij onder meer Milo Rau en Luk Perceval, zong en danste in Dear Winnie, van Fikry El Azzouzi en Junior Mthombeni, en trok de catwalk op voor La fille d'O. Als muzikante verbindt ze r&b met haar Afrikaanse roots, bij elkaar gebonden met haar hese, wereldwijze stem, zoals ze bewijst in haar debuutsingle 'Common point'.
  • “Frites dedans ou apart?” vroeg Alan Van Rompuy alias azertyklavierwerke zich vorig jaar af op zijn heerlijke, van weemoed en looksaus druipende single 'Durum'. Wie hongerig is naar meer, wordt op zijn wenken bediend: de toetsenist, producer en theatermaker serveert tijdens zijn set op The Sound of the Belgian Underground nieuw, rauw lockdownmateriaal en ongehoorde impro's.
  • Niet te verwarren met Catalaanse zangeres Salomé, noch met de gelijknamige Bijbelse verschijning, deze salome. De Brusselse muzikante vijzelt al een tijdje het shoegazegehalte van drum-‘n-bass op. Vorig jaar debuteerde ze met de ep Something but plausible, waarop ze haar sound verbreedt met bubbelende synthpop.
  • Kleine Crack mag zich de enige Belg noemen op Burning Fik, het invloedrijke hiphoplabel van de Nederlandse rapiconen Faberyayo en Abel. Met zijn duistere raps en de grimmige beats van zijn compagnon Slager verleidde de Antwerpse rapper ook al Zwangere Guy, die een paar bars kwam spitten op zijn mixtapes Crack Slagter vol. 66: meer bloed en Crack Slagter vol. 666: meer evil.

Dit is veruit het beste café van de buurt,” zegt Victor De Roo in La Parenthèse, een volkse kroeg om de hoek van het station van Etterbeek. Foto’s van Arno en Toots hangen tegen de muur, voetbalsjaals, oude affiches, de tijd is er blijven stilstaan. Voor een deel dan toch, want de CST-check door cafébazin Marie sleurt je meteen weer in het nu.

Vroeger heeft De Roo wel vaker in dit soort dranklokalen opgetreden en gedraaid. Ondertussen lonken grotere podia zoals die van de Ancienne Belgique, waar hij deze week als een van dé gezichten van de Brusselse underground mag aantreden. “Het is goed dat die underground een forum krijgt, een groot podium en de ondergrondse lopen elkaar niet per se in de weg. ‘Underground’ is ook maar een paraplubegrip, het dekt slechts een deel van de lading. Pas ik daarin? Ik weet het niet. Ik neem er even graag afstand van als dat ik er toenadering toe zoek. Maar als het dan toch een moment is om die scene te vertegenwoordigen, doe ik dat graag.”

“Iedereen moet zich schikken, maar binnen de muziek wil ik een ruimte creëren waarin ik zo min mogelijk regels moet volgen”

Eigenlijk wil De Roo nergens bij horen. Voor corona had hij een druk dj-bestaan, maar de dancescene zei hem weinig. “Ik zou nooit naar een club gaan om deze of gene dj aan het werk te zien. Ik verschans me liever in cafés. Hetzelfde gevoel heb ik bij de undergroundscene en bij uitbreiding de muziekscene, ik word er wel door omarmd, maar ik ga er ook niet helemaal in op.”

Is de underground niet de mooiste plek, als artistieke vrijhaven, als creatief laboratorium?
Victor De Roo: Zeker. Mensen die zich met de underground associëren, artiesten, organisatoren, het publiek, labelrunners, die zijn altijd héél gepassioneerd. Misschien zijn dat niet heel veel mensen, maar ze vinden elkaar wel. Als ik naar Gent ga, of Antwerpen of Oostende, dan kom ik daar elke keer op een plek terecht waar mensen mij steunen en die ik wil steunen.
Undergroundmuziek is voor mij muziek waar geen commerciële ambitie mee gemoeid gaat. Je publiek is sowieso beperkt, er is een plafond aan je bereik. Je muziek wordt niet gedraaid op de nationale radio. Ik maak experimentele dingen, doorgaans in het Nederlands dan nog. Dat is sowieso een kleine markt. Natuurlijk moet je tot op zekere hoogte commercieel bezig zijn, als artiest wil je minstens break-even draaien.

Betekent underground ook per definitie DIY?
De Roo: Ik denk dat de underground eerder het gevolg is van op een DIY manier bezig te zijn. Noem mij dus eerder DIY dan underground. Ik ben niet muzikaal geschoold, ik heb mijn eigen technieken en rituelen gecreëerd om muziek te maken. Hetzelfde met het label Kontakt Group dat ik met een paar gelijkgezinden heb opgericht. Aanvankelijk brachten we daar compilaties van cassettemuziek uit de jaren 1980 op uit. Minimal synthwave en zo, dingen die destijds in eigen beheer werden gereleaset en die je niet online vindt. Daarna richtten we ons op wat recenter spul, heel diverse dingen. En dan is het plots gestopt. De fut was eruit. Die releases zijn wel een mooi tijdsdocument van waar we toen mee bezig waren. Het label is intussen van een cassettelabel geëvolueerd in een muzieklabel dat focust op projecten die aan mij gelieerd zijn. Een ander luik ervan is de radioshow op Kiosk die wordt gehost door Kontakt Group-associé DJ Aroh.
Ik heb ook niet altijd alles in eigen beheer gedaan. Mijn ep Nachtdichter, die ik samen met (de Brusselse tekenaar en dichter) Alex Deforce, heb gemaakt, is uitgekomen bij Knekelhuis, een Amsterdams label. Ook bij Stroom, een alternatief Oostends label dat ons zwaar heeft geïnspireerd, heb ik dingen uitgebracht. Voor mijn volgende release wil ik opnieuw met een label samenwerken. Alles zelf doen is soms te veel eindverantwoordelijkheid, zeker als je zoals ik met meerdere dingen tegelijk bezig bent. Dan voel ik mij tussen twee stoelen vallen, die van artiest en die van zaakvoerder.

Voel jij je artiest?
De Roo: Eigenlijk niet, nee. Nooit gevoeld. En een muzikant zal ik mij ook niet noemen, dat zou echte muzikanten oneer aandoen. Ik doe alles op mijn manier, en dat marcheert. Ik raak mensen met wat ik doe, dat is mijn drijfveer om ermee door te gaan. Dat betekent voor mij veel meer dan een contract bij een groot label. Of succesvol zijn. Daarom hou ik ook verschillende pistes open. Ik ben opnieuw beginnen te studeren. En ik ben deeltijds aan de slag bij Bpost. Ik heb bij labels en in platenwinkels gewerkt, maar dat vond ik op den duur te veel muziek. Ik was bang dat ik een degout zou krijgen, alhoewel ik dat technisch onmogelijk acht. (Lacht)
Bij Bpost breng ik pakjes rond. Ik sta er ten dienste van de consumptiemaatschappij die ik niet per se wil ondersteunen. Maar het is wel iets concreets. Op het einde van de dag heb ik mijn taak vervuld. Als artiest moet je altijd creatief zijn, dat brengt druk met zich mee. Als je een hele dag in het repetitiekot gezeten hebt, wil je ook iets gepresteerd hebben.

Hebben we een te romantisch beeld van de muzikant die van zijn muziek leeft?
De Roo: Ik heb ongelofelijk veel respect voor mensen die er voltijds voor gaan, maar dat is niet mijn ambitie. Het kunstenaarsstatuut is mooi, maar uiteindelijk is dat ook maar een veredelde dop. Ik denk dat het mij eerder zou remmen dan stimuleren. Ik wil husselen om de eindjes aan elkaar te knopen, mijn ding doen, maar wel onafhankelijk. Iedereen moet zich schikken, maar binnen de muziek wil ik een ruimte creëren waarin ik zo min mogelijk regels moet volgen.

1788 SOB victor deroo2

| Victor De Roo over zijn vele gedaanten: “Op een bepaald moment ga ik een beslissing moeten nemen. Volgend jaar wordt mijn jaar van de focus.”

In de taal van Gorki
“Ça va, facteur?” “Eej, Jos.” “Hoe zit ’t mè ’t muzikske? Ist gegoan in Ostende?” Tapper Jos neemt het over van Marie en peilt naar de muzikale activiteiten van zijn stamgast, die net samen met Rachel Sassi een show speelde in Oostende voor het digitale platform Lijfstroom. Binnenkort wil hij hier, in La Parenthèse, optreden, zegt hij. “Voor mij is dat even waardevol als zo’n volle grote zaal als de AB. Dat zijn dingen die je echt onthoudt.”
De Roo heeft vroeger vaak op kleine plekken als deze opgetreden, ver weg van elke schijnwerper. De Nooit Moede, zijn Nederlandstalige new-waveband, verwijst naar een oude kroeg in Luik. En de releaseparty van zijn eerste muzikale project, Vanderschrick, genoemd naar de straat in Sint-Gillis waar hij toen woonde, vond plaats in Le Bâteau Ivre, een etablissement met hetzelfde soortelijk gewicht als La Parenthèse.

“Een geweldige avond,” lacht De Roo. “Frederik Willem Daem was er ook en verwerkte de soiree in zijn roman Tekens van leven. De titel van de Vanderschrick-single veranderde hij om romaneske redenen in ‘Netels’. Lang nadien, op een avond in café Le Coq, ontstond het idee om ‘Netels’ daadwerkelijk te schrijven en op te nemen, onder de naam Prutser, een woord dat Frederik vaak in de mond neemt als hij het over zijn artistieke praktijk heeft en waar ik me ook wel goed in kan vinden. Ploeteren. Vallen en opstaan. Frederik heeft de tekst geschreven, ik maakte de muziek en Ziggy Devriendt bracht het uit op zijn label Stroom. De cirkel was rond. Van non-fictie naar fictie en terug naar non-fictie.”

Veel van je projecten zijn in het Nederlands. Met Vanderschrick heb je ooit een ode gebracht aan Luc De Vos. Was hij een voorbeeld?
De Roo: Op mijn dertiende ben ik gitaar beginnen te spelen, ik deed alleen maar liedjes van Gorki. Luc De Vos was zo’n zalige kerel, een luiwammes die alleen maar aan zijn songs wilde knutselen, en tegelijk was zijn leven heel tragisch. De Vanderschrick-single ‘Ochtendgrijs’ was een soort van vervolg op ‘Wie zal er voor de kinderen zorgen?’ van Gorki. Meetsysteem, de groep rond de Amsterdammer Ricky Cherim waarmee ik ook een ep heb uitgebracht, was dan weer op zijn beurt geïnspireerd door Vanderschrick.
Ik ben graag met taal bezig, ik lees veel. Ik ben tweetalig opgegroeid waardoor ik taal en vooral de verschillen in nuance tussen talen heel bewust heb ervaren. Voor mij is het Nederlands een logische keuze, omdat ik dat het beste beheers. Mijn muziek is ook redelijk intiem, ik hoef er de wereld niet mee te veroveren. Ik hou net zo goed van kleinkunst als van Amerikaanse rap en Frans chanson, maar ik ben geen Amerikaanse rapper noch een Franse chansonnier, dus daar hou ik me van weg.

Vanderschrick was een samenwerking met je huisgenoot Félix Poffé, Meetsysteem met Ricky Cherim, in je band De Nooit Moede zet je wisselende zangers en muzikanten in. Interactie lijkt een rode draad door je werk.
De Roo: Muziek die mij het meest aanspreekt, is muziek met tekst of zang. Maar ik voel zelf geen enkele ambitie om lyrics te schrijven. En ik kan niet zingen. Dus als ik iets wil uitbrengen met stem, moet ik samenwerkingen aangaan. Niet dat ik alleen met geschoolde zangers werk, integendeel. Ik hou van de naïviteit van een ongeoefende zanger, er zit een prilheid in, iets eerlijks.

Dat gevoel zit ook in je projecten, die zijn vaak kortstondig. Schrik je ervan terug om door te duwen en in de mainstream te belanden?
De Roo: Misschien komt het vooral omdat ik met veel dingen tegelijk bezig ben. Ik maak muziek tussen de soep en de patatten, waardoor het ook wel moeilijk is om lang en veel energie in een project te steken. Als ik een idee heb, wil ik dat meteen uitwerken, en dan zie ik wel wat ervan komt, en of we er shows mee spelen of niet. Natuurlijk wil ik ook graag veel optreden en lange tours doen, wie wil er nu geen rockster zijn? Maar toch doe ik dat niet, wellicht met een reden... Solo heb ik de voorbije maanden meer dan twintig keer opgetreden, maar die muziek wil ik niet uitbrengen. De Nooit Moede is dan weer begonnen als een studioproject, maar binnenkort gaan we optreden in Pilar. Ons eerste en meteen ook ons laatste optreden. (Lacht)

Onder de naam Tovenaar heb je de eerste single geproducet van Zwangere Guy, ‘Jij niet zien’. Hij heeft zich van de underground naar de mainstream gebokst, met veel haat-liefde.
De Roo: Gorik (van Oudheusden, zoals Zwangere Guy echt heet, nvdr.) en ik kennen elkaar al lang, hij was ook de ‘manager’ van Prutser. (Lacht) Hij heeft die stap gezet vanuit een soort je-m’en-foutisme. Het is belangrijk om daarbij je artistieke integriteit te behouden, en dat heeft hij zeker gedaan. Alleen, zelf zie ik me die sprong nooit wagen. Ik zit liever in de luwte. Ik ben ook niet zo’n podiumbeest. Of ik moet al héél veel gedronken hebben. Stikstof is nu ook die weg op, zij zouden niemand een cadeau gedaan hebben door hun nieuwe plaat nog in eigen beheer uit te brengen. Die groep heeft heel veel voor mij betekend. Ik woonde in Leefdaal toen ik hun eerste single hoorde. Toen heb ik beslist: zodra ik kan, keer ik terug naar Brussel. De stad heeft mij nooit meer losgelaten.

Binnenkort gaat hij een ode brengen aan de vader van zijn tontons, de Brusselse volkszanger Jefke Bloemkuul die ooit een hitje had met ‘Parlons bruxellois’, vertelt De Roo bij het laatste rondje. “De undergroundversie van Lange Jojo. (Lacht) In alles wat ik doe, streef ik een soort cultgehalte na, alleenstaande projectjes die hun weg in het undergroundcircuit vinden, maar op een gegeven moment ga ik toch een album moeten maken, waarover ik kan zeggen: dat is mijn hoogtepunt. Ik heb zoveel projecten, ik zou het jammer vinden als het beperkt zou blijven tot losse flodders. Volgend jaar, wanneer ik afgestudeerd ben, wordt mijn jaar van de focus.”

THE SOUND OF THE BELGIAN UNDERGROUND
27/2, 14.30, Ancienne Belgique, www.abconcerts.be

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni