Muzikant, geboren Oostendenaar maar toch vooral een Brusselaar. Arno heeft hier geleefd; hard geleefd. Waar hij kwam liet hij niemand onberoerd. Zijn bekende vrienden halen herinneringen op aan le plus beau.
| Arno, live op Francofolies de La Rochelle in 2005.
Zwangere Guy
Bezingt net als Arno graag de geneugten en donkere kanten van de grootstad, en stond een paar keer met hem op het podium
“Arno belde mij heel vaak, altijd via een anoniem nummer. Ik had hem in mijn telefoon opgeslagen als Arnoniem. (Lacht) Hij vroeg dan hoe het was, wat ik gegeten had, hoe het mijn madam ging en of ik nog in Oostende geweest was. Ik vertelde hem dan dat ik daar mijn beste nummers had geschreven. Vaak ging het over de dagelijkse dingen. Maar de laatste tijd bleef het stil, hij was te ziek. Ik zag hem ook niet meer, terwijl we elkaar vroeger tegenkwamen op de hoek van de straat, in de nachtwinkel, in het restaurant, in de AB. We zagen elkaar op café of gingen samen een dame blanche eten.”
“Hij had een goeie klik met jonge artiesten, hij voedde zich met hun energie. Wij herkenden in hem het je-m’en-foutisme, de dubbele fuck you. Hij toonde ons dat we altijd onze goesting moesten doen en zelf over onze sound moesten beslissen. Hij was de nonkel die ik nooit heb gehad, onze tonton, onze sensei. Wat ik zal onthouden? Zijn goesting in het leven, en de energie waarmee hij op een podium stond. Hij was een beest. Hij heeft me overtuigd om sober op te treden. We hadden het daar vaak over, en ik geloofde daar lang niet in, maar dankzij hem speel ik nu nuchter, zonder drank en drugs. Ik heb nood aan een podium, want dat is de plek waar ik hem eer wil betuigen.”
Anne Teresa De Keersmaeker
De choreografe, danseres en oprichtster van Rosas en P.A.R.T.S. ontmoette Arno op het trouwfeest van haar zus
“Ik kende hem al van zijn muziek toen ik hem begin jaren 1980 voor de eerste keer tegenkwam in het gebouw naast De Ultieme Hallucinatie, waar mijn zus trouwde. Toen stond Arno in de keuken om te koken. Daarna kwam de periode van Le Coq, L’Archiduc en later De Markten en Au Daringman. We zaten elk in ons eigen circuit, maar voor Jan Decorte, Sigrid Vinks en de anderen was Le Coq op een gegeven moment onze huiskamer. Arno was profondément lié à Bruxelles, ook al kwam hij uit Oostende, en was hij een beetje die ondernemer die ik om zes uur ’s morgens een fles wodka heb weten bestellen, waar hij dan toch het btw-bonnetje bij vroeg.” (Lacht)
“Maar hij was in de eerste plaats een ongelofelijke muzikant. Ik hou niet zo van het woord podiumbeest, maar voor hem is het wel toepasselijk. In de jaren van T.C. Matic zat hij tussen Talking Heads en Simple Minds, daarna tussen Brel en Tom Waits. Er was altijd veel James Brown, een tikje Jacques Dutronc, Stromae en natuurlijk de blues. Op het podium was hij bezig met wat zijn DNA uitmaakte: zijn muziek en het publiek. In 2005 heb ik met hem, Jan en Sigrid dieu& les esprits vivants gemaakt voor het Festival van Avignon. Vooral Jan en Sigrid zijn tot op het eind dicht bij hem gebleven.”
Josse De Pauw
Was net als de andere hombres complicados Didden, Deruddere en Decorte decennialang een vriend van Arno
“Ik ben slecht in jaartallen, maar ik denk dat het in Le Beau Bruxelles was, een kraakpand-achtige plek aan de Kleine Ring bij IJzer waar begin jaren 1980 muziek gemaakt werd. Arno had net in Humo gezegd dat Brussel geen echte stad was zoals ‘Paries’, Londen of Amsterdam. Dus toen ik iets ging bestellen aan de toog waar hij stond, vroeg ik hem wat hij hier eigenlijk deed en of hij niet in Parijs of Londen moest zijn. Daar moest hij mee lachen, en sindsdien waren we graag bij elkaar. Er zijn ook niet zoveel mensen die, als je ze toevallig tegenkomt, meteen een glimlach op je gezicht toveren.”
“Wat maakte Arno Arno? Zijn charme was er voor iedereen. Zeker toen ging charme van mannen meestal uit naar dames, maar bij hem was het veel algemener. Dat was schoon en warm. En ikzelf heb ook altijd naar zijn onafhankelijke houding gestreefd. Hij ging daar ver in. Hij kon ook verdwijnen als hij vond dat hij ergens niet meer moest zijn. Terwijl ik altijd het gevoel had dat ik nog wat moest blijven. Omdat er misschien nog iets kwam dat ik anders zou missen. Die afhankelijkheid van de groep had hij niet. Op een bepaald moment was het afgesloten en ging hij naar een ander hoofdstuk van de dag, of de nacht, of zijn leven.”
Martine Peeters
Ontving Arno zo goed als dagelijks in haar café Au Daringman
“Op zondagavond zijn er veel mensen naar het café gekomen voor Arno. Niet per se om over hem te praten, maar om een blik uit te wisselen of elkaar vast te pakken. Arno kwam hier bijna dagelijks, ook toen hij al ziek was. Dat was zijn uitje. Toen hij eindelijk weer naar buiten kon na zijn tweede opname in het ziekenhuis en drie maanden thuisverpleging, was het eerste wat hij deed naar hier komen. Eerst met een rolstoel, daarna ook zonder. Hij zat dan op zijn favoriete bankje in de hoek van het café. Soms werd hij aangesproken voor een foto, wat hij afwimpelde door te zeggen dat hij niet naar de coiffeuse was geweest of zijn regels had (lacht).
Eigenlijk was Arno heel verlegen. Ik kende hem al van toen ik nog café La Puce had op de Vlooienmarkt, in de jaren 1990. Op straat knikte hij schuchter, maar zodra hij op café zat, was dat over. Vroeger kwam hij hier ook ’s nachts. Hij was een grote fan van ABBA, maar dat hadden we niet en dan wandelde hij naar huis om een cd te halen. Eind vorig jaar vroeg hij nog een keer om iets van ABBA op te zetten. Hij is beginnen te dansen en zweepte iedereen op om mee te doen. Vijf minuten maar, want dan was hij moe en ging hij naar huis. Dat vond ik een heel mooi moment.”
Kurt Overbergh
Kruiste als artistiek directeur van de Ancienne Belgique 25 jaar lang het pad van Le Plus Beau
“Arno noemde de AB zijn tweede living. Je kan dat onnozel vinden, maar eigenlijk is dat heel mooi, want de woonkamer van je huis is de plek waar je je het kwetsbaarst opstelt. Arno moest maar 500 meter wandelen om hier te raken. Zijn levensloop loopt langs de AB, van begin jaren 1980 met T.C. Matic over Charles et les Lulus tot zijn soloshows, zijn eerbetoon aan Will Tura en zijn afscheidsconcerten van begin dit jaar. Iedereen kende hem en droeg hem op handen. Hij heeft hier letterlijk de laatste weken van zijn leven doorgebracht, dat was bijna stervensbegeleiding. De kanker vrat aan hem, maar je zag hem tijdens die concerten telkens transformeren.
Na de optredens kwam hij mij altijd bedanken. Toen ik hem bij het allerlaatste concert antwoordde dat dat onze fucking job is, pakte hij me vast en zei: ‘Dit is alles wat ik heb, dit geeft zin aan mijn leven.’ Dat heeft mij hard geraakt. Er zijn ontzettend veel bands en artiesten, maar er zijn er weinig die zo tot de verbeelding spreken als Arno. Hij schakelde met T.C. Matic naar een vijfde versnelling toen er nog geen auto’s met een vijfde versnelling bestonden. Geen wonder dat mensen als Tom Barman naar hem opkeken. Arno dacht nooit in formats, hij was een wegbereider.”
Linda Van Waesberge
Gaf voor ze bekend werd als stiliste de muziek van T.C. Matic uit, daarna was ze jarenlang de bovenbuurvrouw van Arno
“Dertig jaar lang waren we buren in de Dansaertstraat, vier jaar geleden ben ik naar Oostende verhuisd. Dat vond hij hilarisch, dat ik in zijn geboortestad ging wonen. Maar toen hij ziek werd, vond ik het een gemis. Hij was goed omringd, maar ik was er graag geweest om hem te helpen met van alles en nog wat, zoals ik daarvoor ook al deed. Ik vond het een privilege om zijn bovenbuur te zijn. Ik hoorde als eerste als hij met nieuwe muziek uit de studio kwam, want dan speelde hij die luid af of zong hij mee. Ik zag ook hoe bloedmooie vrouwen de lift namen (lacht). Arno had zijn bijnaam Le Plus Beau niet gestolen, ik begreep waarom alle vrouwen zot van hem waren. Hij was ook zot van hen, maar nog meer van de muziek.
Toen ik T.C. Matic begon uit te geven, was ik helemaal ondersteboven van hun concerten. Dat was een donderslag, letterlijk. Ik was zo verslaafd aan de fysieke impact van het ongehoorde lawaai dat ze produceerden dat ik voor de boxen ging staan; het is een wonder dat ik niet doof geworden ben. Arno was ne grave gast, hij deed zijn goesting, maar hij was niet naïef. Een wonderlijke mens, die tot op het einde, en zelfs erna, het leven heeft geleid waar hij als klein jongetje in Oostende van droomde.”
Patrick Codenys
Speelde met Front 242 meermaals in het voorprogramma van Arno’s band T.C. Matic
“Muzikaal zijn er misschien niet veel gelijkenissen tussen Front 242 en Arno, toch is er veel onderlinge waardering. Hij zei in de media vaak dat wij de enige Belgische band waren die hij in het buitenland in de platenbakken zag. Wij vonden dat zijn songs enorm veel kracht uitstraalden. Er schuilde een vorm van militantisme in dat hij altijd heeft weten te behouden. We leerden elkaar kennen toen we openden voor T.C. Matic. Maar de meeste ontmoetingen speelden zich af in de straten en cafés van Brussel, waar hij deel uitmaakte van het patrimonium. Arno ademde de geest van het stamcafé, waar je je neerzette, wachtte en keek.”
“Hij was een geweldig observator van het leven en kon in al zijn discretie de essentie van mensen voelen, ook al praatten ze niet. Over een innerlijke kracht beschikken, maar niet noodzakelijk de drang voelen om erover te beginnen op te scheppen: die typisch Belgische eigenschap kenmerkte hem. In zijn gesprekken met mensen van alle slag herkende je dan weer zijn humanisme. Wat ik het meest ga missen, is zijn silhouet, in een hoekje van L’Archiduc of bij Martine in café Au Daringman, waar hij ook in de toekomst als een fantoom aanwezig zal zijn, als een kracht die de tijd overstijgt.”
Axelle Red
Spoelde net als Arno aan in Brussel en maakte carrière in Frankrijk, waar ze allebei onderscheiden werden als Chevalier des Arts et des Lettres
“Vanaf de eerst keer dat ik Arno op de radio hoorde, ademde hij voor mij vrijheid. Hij durfde alles en trok zich van niets of niemand iets aan, terwijl hij toch het hart op de juiste plaats had. Hij nam geen blad voor de mond, schaamde zich niet voor zijn accent en kon geweldig charmeren. Ook de Fransen hielden van die openheid, die ze in hun muziek wat gemist hadden. Arno viel niet zomaar in een hokje te duwen, was intouchable, en heeft zo de weg helpen vrijmaken voor andere Belgische artiesten in Frankrijk, waar we niet langer les petits Belges zijn.”
“Ik beschouwde hem als een van de laatste echte Belgen. Tegenwoordig zijn veel artiesten Waals of Vlaams, terwijl net dat meertalige wereldburgerschap mij zo aansprak. Hij zette de mensen weleens op hun ongemak omdat hij zelf ook wat op zijn ongemak was, maar daar moest je doorheen kijken. Wij voelden elkaar goed aan, zoals die keer toen we samen ‘Elle adore le noir’ opnamen. Ik hoop dat hij zijn laatste plaat heeft kunnen afmaken, want dat was zijn therapie. Als ik ooit ziek zou worden, zou ik net als David Bowie of Arno mijn verhaal zo willen afronden. Soms maken mensen muziek om het kind in zichzelf te bewaren. Arno heeft dat tot het einde gedaan. Zelfs in zijn laatste dagen herkende ik het kind in zijn ogen.”
Lees meer over: Brussel , Muziek , arno hintjens , overlijden arno , Arno