Een bijna 170 jaar oude novelle van Herman Melville inspireerde Anna Franziska Jäger en Nathan Ooms in Bartlebabe tot een hedendaagse schreeuw van een door marketingpraatjes, online verleiding, binaire efficiëntie, hard werken en hard spelen uitgeleefde, uitgeputte en uitgeholde mens.
Anna Franziska Jäger en Nathan Ooms zijn allebei van 1996 en hebben allebei de masteropleiding drama aan de School of Arts van KASK Gent achter de rug. Jäger werkte al samen met choreograaf Michiel Vandevelde (Love songs (veldeke) en Human landscapes – book I), en zat in films als My queen Karo en Cleo. Nathan Ooms maakte dan weer Relay met Ula Sickle en Drawings met Marc Vanrunxt, en volgde het Studios-programma aan P.A.R.T.S. Maar Jäger en Ooms werken vooral veel samen. Na As a matter of fiction volgde Ooms' afstudeerproject Some things last a long time, en nu is er de tot volwaardige productie uitgewerkte versie van Jägers masterproef Bartlebabe.
Mogen we spreken van een artistiek duo?
Nathan Ooms: We hebben elkaar leren kennen in het eerste jaar aan het KASK. Daar zijn we samen beginnen werken aan kleinere projecten, en daarna aan de bachelorproef en onze beide masterproeven. In onze samenwerking delen we veel verlangens, zowel inhoudelijk als vormelijk, maar tegelijk kan onze verbeelding soms sterk verschillen. Dat is wat de samenwerking spannend maakt, wat ons aandachtig houdt.
Anna Franziska Jäger: Bartlebabe is ook anders dan wat we tot nog toe gemaakt hebben. Na de presentatie op het KASK hebben we er nog lang aan voortgewerkt, tot het stuk zijn huidige vorm had. Terwijl we in eerder werk heel secuur en uitgepuurd te werk gingen en minimaal ensceneerden, gaan we nu eerder voor het exces. We wilden tegen geen enkel idee neen zeggen, hoe absurd of onnozel het in eerste instantie ook leek.
Ooms: In Some things last a long time probeerden we een wereld te creëren met kleine gebaren en weinig woorden, terwijl we in Bartlebabe vertrokken zijn van het verlangen om veel materiaal te absorberen, en dat via het half menselijke, half algoritmische personage van Bartlebabe in de theaterruimte te slingeren. Dat materiaal komt onder andere voort uit onze fascinatie voor wat er online allemaal gebeurt. Zaken die aantrekken en intrigeren maar ook afstoten omdat ze gevaarlijk kunnen zijn.
Terwijl we in eerder werk heel secuur en uitgepuurd te werk gingen en minimaal ensceneerden, gaan we nu eerder voor het exces. We wilden tegen geen enkel idee neen zeggen, hoe absurd of onnozel het in eerste instantie ook leek
Weten jullie nog wat het startpunt van het creatieproces was?
Jäger: We hadden de novelle Bartleby, the scrivener van Herman Melville uit 1853 gelezen. Dat gaat over een eigenaardige jongeman die als klerk op een advocatenkantoor in Wall Street handmatig kopieerwerk doet. Op een bepaald moment beantwoordt Bartleby een vraag van zijn baas om iets te kopiëren met de befaamde zin “I would prefer not to”, wat vanaf dan zijn standaardantwoord wordt. We waren gefascineerd door die weigering van Bartleby, die niet echt een weigering is. Het is geen ja, maar ook geen resoluut neen, en werkt ontwrichtender dan resoluut verzet. De vraag die we ons stelden, was hoe een hedendaagse Bartleby er zou kunnen uitzien. Door onze fascinatie voor het internet is Bartlebabe een soort tussenvorm tussen mens en machine geworden, een algoritme dat kopieert en filtert maar dat met het materiaal dat het verwerkt de wereld ook verstoort.
Ooms: Het boek was er heel vroeg in het proces, maar we wisten ook al snel dat we het niet letterlijk zouden theatraliseren. Niet op een narratieve manier en ook niet door referenties. Die zitten er maar heel weinig in. Zelfs de titel is een bijna oneerbiedige verbastering.
De tekst lijkt een aaneenschakeling en vervlechting van marketingjargon, corporate language en andere gladde formuleringen uit tutorials of zelfs unboxing videos.
Jäger: We observeerden een tendens waarin taal zoveel mogelijk wordt gestandaardiseerd, tot een soort template-taal verwordt en een verlangen naar frictieloze efficiëntie in zich draagt. Een kapitalistische taal die obstakels vermijdt en ook onze privélevens binnendringt. Anderzijds is deze generische of clichématige taal ook erg aantrekkelijk. Bartlebabe speelt bijvoorbeeld een break-upscène zoals we denken er al honderden te hebben gezien in films. Daar spreekt ook een soort waanzin uit die interessant is.
Ooms: De vraag die je kan stellen is wat er in die hyperfunctionele taal allemaal verloren gaat. Op het moment dat je alles probeert uit te drukken aan de hand van de acht meest gebruikte emoticons wordt onze conversatie een uitwisseling van pure informatie die bijna binair wordt: 'leuk' of 'niet leuk', zo navigeren we ons door onze sociale relaties. Welke nuances gaan dan verloren? Wat is de betekenis van haperingen in taal? Vaak is de frictie van iets wat niet meteen uitgedrukt raakt net heel inhoudelijk. Maar dat verdwijnt op het moment dat er enkel likes of vlammetjesemoticons aan te pas komen. Door een twist te geven aan die generische taal proberen we dat onderliggende gedachtegoed, dat subtiel aanwezig is, explicieter te maken.
De fragmenten hebben heel wispelturige en uiteenlopende inhouden en emotionele waarden, en toch wordt Bartlebabe een personage, zij het moeilijk te doorgronden.
Jäger: Het leven is gefragmenteerd en onze aandacht wordt de hele tijd naar alle kanten getrokken. Het personage van Bartlebabe is ontstaan door een secure maar associatieve compositie. Volgens de logica van een absurde droom schakelt ze de hele tijd van het een naar het ander. We tonen die constructie ook, want er zit ook een metakant aan het stuk. Het is duidelijk dat Bartlebabe op het podium voortdurend aan het performen is voor anderen. Zo gaat het ook over de extreem gemedieerde manier waarop we ons tot elkaar verhouden. Vooral via technologie.
Ooms: We wilden natuurlijk een figuur creëren waar een publiek naar wil kijken. Omdat ze bedreigt, ontroert, een probleem deelt, empathie maar ook wantrouwen opwekt.
Bartleby, the scrivener is een straffe want vroege voorloper van eerst Kafka, later het absurdisme, en nu ook onze hedendaagse preoccupatie met burn-out en depressie. Dat zit ook in jullie stuk, dat wel luider en hyperkinetischer is.
Ooms: In onze eerste versie zat meer lethargie. In de corporate setting met de office talk refereerde dat dan ook duidelijk aan burn-out, depressie en uitputting door de vermenging van publiek en privé. Maar voor de uiteindelijke voorstelling hebben we het ritme opgedreven, de lethargische momenten eruit geknipt en voor het einde gereserveerd. In die zin is Bartlebabe een inversie van Bartleby, die misschien toch op hetzelfde punt uitkomt. Waar Bartleby “I prefer not to” herhaalt, lijkt Bartlebabe op excessieve wijze “yes” te zeggen tegen alles wat ze tegenkomt, door alles op te eten en zich eigen te maken. Maar het resultaat is een minstens even verslagen subject.
We wilden een figuur creëren waar een publiek naar wil kijken. Omdat ze bedreigt, ontroert, een probleem deelt, empathie maar ook wantrouwen opwekt
Ondanks de waanzin, de leegte en de verwarring ademt Bartlebabe ook iets positiefs, omdat het duidelijk laat zien dat wie de getoonde formules en mechanismen 'doorheeft', ermee kan omgaan en spelen. Dat levert ook humor op.
Jäger: Bij het maken vertrek je van observaties van de wereld waar je iets mee wilt en waar je eventueel kritiek op wilt uiten. Maar je komt er ook achter dat je deel uitmaakt van hetgeen waarop je kritiek wilt geven. Dat je geïmpliceerd bent. Streng moraliseren is niet aangewezen, maar je overal bij neerleggen ook niet. Humor is dan een manier om de wereld open te breken.
Ooms: De toestand die je aantreft is niet alleen te nemen of te laten. In plaats van weg te vluchten in het hyperindividuele of nihilistische, kan je iets herkennen, er wat in porren, het opbreken en er dan iets anders van maken dat misschien vreemd en bevreemdend is, maar dat wel een nieuw beeld is.
ANNA FRANZISKA JÄGER & NATHAN OOMS: BARTLEBABE
4 & 5/2, 20.30, Kaaistudio’s, www.kaaitheater.be
Lees meer over: Podium , Bartlebabe , Anna Franziska Jäger , Nathan Ooms