Kruipen we straks nog knus naast elkaar in een theaterzaal? Of zullen we in kleine groepjes, in openlucht of – godbetert! – online op zoek moeten naar onze portie catharsis? Michael De Cock (KVS), Dries Douibi (Kunstenfestivaldesarts) en Karlien Vanhoonacker (Pianofabriek) kijken vooruit. “De schouwburg wat vaker verlaten, kan ook bevrijdend werken.”
| Michaël De Cock, directeur Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS.)
“Het annuleren van al die premières en coproducties, waar kunstenaars soms letterlijk jaren naartoe hadden gewerkt, was heel moeilijk,” blikt Dries Douibi nog even terug op de afgelasting van het Kunstenfestivaldesarts, dat normaal deze maand zou plaatsvinden.
Ook Kunstenwerkplaats Pianofabriek (KWP) van artistiek coördinator Karlien Vanhoonacker moest van de ene dag op de andere dag alle residenties en niet-afgewerkte creaties stopzetten. Met alle gevolgen van dien.
“Voor corona lieten drie gewaardeerde artiesten me al weten dat ze hun huur niet konden betalen,” vertelt Vanhoonacker, “en nu hoor ik van sommigen dat ze overwegen tijdelijk in de fruitpluk te gaan werken. Op dat punt zijn we dus beland.”
We bereiken dus beter vandaag dan morgen het licht aan het einde van de tunnel. KWP houdt zich klaar om op te starten zodra dat weer kan. Het Kunstenfestivaldesarts bekijkt of het in november van dit jaar toch nog een aantal creaties van vooral Brusselse kunstenaars kan tonen.
En als u de nieuwe seizoensbrochure van de KVS nog niet in de bus heeft gekregen, is dat ook geen toeval. Het drukwerk staat on hold tot het coronavirus meer duidelijkheid verschaft over zijn plannen voor het najaar.
KVS-directeur Michael De Cock wil daar evenwel niet op wachten, en zette onlangs met een opiniestuk in De Morgen wat vaart achter het herdenken van de theaterprogramma’s.
De Cock: “Met dat stuk wilde ik aangeven dat het denkwerk dringend moest beginnen. Enerzijds gaat men er graag van uit dat alles in september gewoon van start kan gaan, anderzijds hebben zowat alle theaters, kunstencentra en culturele centra hun brochure niet in druk laten gaan, en worden er dus nog geen tickets verkocht.
Maar als wij pakweg onze tournee met Dear Winnie voor het najaar willen plannen en onze makers daarvoor willen vergoeden, zitten we wel met een probleem als de culturele centra straks zeggen dat ze ons toch niet kunnen ontvangen. We moeten dus kunnen schakelen. En formats herdenken móét in overleg met de sector en de artiesten. Want als er iets schuift bij ons, dan ook in Gent, Antwerpen, Luik of Turnhout.”
“Openluchtvoorstellingen moeten kunnen. We zijn in gesprek met de stad voor het gebruik van ons achterplein”
Platte parterre
Wat te doen? Testen we acteurs voor ze de scène opgaan? Houden we de crews, zoals voetbalclubs, in coronavrije kokers? Douibi: “We lijken allemaal amateur-virologen op zoek naar een overlevingsstrategie.
In Azië wordt nu al theater georganiseerd waarbij iedereen apart tickets afhaalt, en individueel de zaal ingaat met handschoenen en een mondmasker, nadat zijn temperatuur is gemeten en zijn contacten zijn doorgegeven voor het geval contact-tracing nodig is.
Dat komt apocalyptisch over, maar ik denk dat er ook gewenning zal optreden omdat de nood aan collectieve ervaringen groot is. Wij houden met het Kunstenfestivaldesarts in ieder geval rekening met het feit dat we volgend jaar nog altijd met social distancing te maken zullen hebben.”
Vanhoonacker: “In Wenen moet je 20 vierkante meter per toeschouwer vrijwaren, in Nederland zweert men bij anderhalve meter, bij ons rekent men voorlopig op het gezond verstand. Daarom vragen wij alvast aan onze artiesten om mee te denken over de toeleiding van het publiek en het aanpasbaar maken van hun vorm. We raden hen ook aan om de schouwburgen nu eerder kleine producties voor te stellen.”
"Je moet er over waken welke kunstenaarsprofielen projecten in de publieke ruimte mogen maken en wie daar op af komt”
Wordt het standaard om tussen elke toeschouwer drie lege stoelen te laten? De Cock: “Sommige theaters zullen die piste bewandelen, al is die niet ideaal omdat je toch de zindering van een volle theaterzaal verliest. Je kan ook met een platte parterre spelen. En toen ik bij de KVS begon, was het al mijn ambitie om overdag en in de vooravond theater te presenteren. Je kan ook je publiek bedienen door korte voorstellingen meerdere keren na elkaar te spelen. Je moet proberen de middelen die je hebt anders aan te wenden.”
Vanhoonacker wijst op het denkwerk dat veel artiesten buiten de grote schouwburgen al hebben gedaan op dat vlak.
“Dries Verhoeven was voor corona al van plan om zijn succesproject U bevindt zich hier te hernemen, waarvoor 25 kijkers allemaal in een apart kamertje op een bed liggen. Misschien zullen de grote instellingen daar nu sneller in geïnteresseerd zijn, en krijgen kunstenaars die werken met minder rendabele formats, die vooral op festivals of in de marge bestonden, nu misschien een groter forum. Ik hoop dat het niet alleen de grote namen zullen zijn die nu van aanpak veranderen.”
Openlucht en online
Ook openluchtvoorstellingen moeten bespreekbaar zijn, vindt Michael De Cock. “Ik word niet altijd blij van een regisseurs die in een wei in Grimbergen willen spelen terwijl wij zo’n mooie schouwburg hebben, maar dit is het moment. Sceptici beginnen dan over de regen, maar Theater Aan Zee zorgt ook al jaren voor magische momenten. We zijn dus in gesprek met de stad voor het gebruik van ons achterplein.”
Misschien betekent de stap naar buiten er meteen een naar nieuwe publieken en democratisering van de podiumkunsten? “Sowieso zijn veel jonge makers daar al mee bezig,” aldus Vanhoonacker. “Onze resident Khadija El Kharraz Alami wil naar de publieke ruimte omdat het publiek dat zij wil bereiken nooit in het theater komt.
Maar je moet wel in het achterhoofd houden dat de toegang tot publieke ruimte beperkter is dan we denken. Als je als vrouw ’s avonds laat de metro neemt, of op een plein met tachtig mannen en drie vrouwen belandt, dan kan je de indruk krijgen dat je op dat uur niet meer wordt verondersteld nog in die publieke ruimte te zijn.
Maar hetzelfde geldt voor jongeren die niet in het centrum komen waar onze theaters staan. Je moet er dus ook over waken welke profielen die projecten in de publieke ruimte dan mogen maken, en wie daarop afkomt.”
Douibi beaamt: “Het kan bevrijdend zijn om af en toe weg te gaan van de krachtige architectuur van de schouwburgen. Dat doen we met het Kunstenfestivaldesarts ook. Maar de pijnlijke confrontaties tussen politie en stadsbewoners tijdens de crisis hebben ook al duidelijk gemaakt dat privileges en ongelijke representatie ook in de publieke ruimte een rol spelen.”
En hoe zit het online, waar de laatste weken al ettelijke gigabytes aan open streamings en whatsapptheater zijn versast. “Die vernieuwing moet je verwelkomen,” vindt De Cock.
“Mensen ontdekken zo ook zaken, en ik kreeg onlangs nog een mailtje van twee prominente Brusselaars op leeftijd die pleitten voor streamings voor mensen die niet meer in de theaters geraken. Maar theater is zoals cinema, voetbal of godsdienst ook een georganiseerde samenscholing waarbij tijd en ruimte buiten de schouwburg even worden opgeheven. Theater is dialoog en ontmoeting.”
“Het Kunstenfestivaldesarts bekijkt of het in november van dit jaar toch nog een aantal creaties van vooral Brusselse kunstenaars kan tonen”
“Wat het digitale betreft, geloof ik eerder in projecten die daarvoor echt bedacht zijn,” zegt Douibi. “Het resultaat van de experimenten kan zijn dat het virtuele als kunstvorm meer au sérieux genomen wordt.”
Vanhoonacker: “Misschien gaat er nu meer aandacht naar mensen met een kwetsbare gezondheid, voor wie een apart balkon in het theater, of ook streaming, een oplossing kan zijn.”
Ademruimte
Over de internationale toestand hebben we het dan nog niet gehad. Waarschijnlijk zal het circuit van reisvoorstellingen een tijdlang ernstig verstoord zijn.
De Cock: “Je moet nu niet naar Frankrijk of Spanje bellen om te vragen of die coproductie of reisvoorstelling nog doorgaat, want dat weten zij gewoon nog niet. De middelen zullen ook niet toenemen, en alle prospectie ligt stil. Het heen en weer vliegen waar ook de internationale kunstscene aan lijdt, zal daardoor misschien wel wat afnemen.”
Als een van de drie artistieke directeurs van het Kunstenfestivaldesarts blijft Douibi uiteraard het belang van het internationale benadrukken. “Brussel is gelukkig zelf internationaal. Als festival proberen wij met de aanwezigheid van kunstenaars uit de diaspora en hun landen van oorsprong een tegenwicht te bieden tegen de clichématige afbeeldingen van die culturen die circuleren. Dat blijft nodig.”
“De herwaardering van het lokale heeft positieve kanten,” weet Vanhoonacker, “maar de huidige toestand doet internationale kunstenaars die hun naasten thuis niet kunnen bijstaan wel nadenken over hun keuze om hier een professioneel leven op te bouwen. Dat zet druk op de internationale scene, en op de kwetsbare regio’s in de wereld voor een deel steunen op onze internationale samenwerkingen.”
Met al die uitdagingen in het achterhoofd pleiten de drie gesprekspartners voor voldoende tijd en financiële ademruimte om te kunnen nadenken en experimenteren. En om uit prestatiedruk, bewijsdrang en creatiedwang niet zomaar weer in de race stappen en in oude gewoonten te hervallen.
Brussel na corona
Lees meer over: Brussel , Podium , Brussel na corona , coronavirus , cultuurbeleid
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.