Julie Belaen (39) is moeder, echtgenote en medeoprichtster van zowel Chicago Café als Chicago Trattoria in de Vlaamsesteenweg. Hoe heeft zij het afgelopen jaar doorstaan? “Het was een emotionele rollercoaster. Eerst waren we zeer gemotiveerd, dan kwam de dip.” Haar relaas van vier seizoenen met corona.
Julie Belaen: "Eerst waren we zeer gemotiveerd, dan kwam de dip.”
De impact van de coronacrisis op de Brusselse horeca?
Brussel telde voor corona 4.500 restaurants en 1.800 cafés, die samen 27.000 mensen te werk stelden. Door de verplichte sluitingen, zit een groot aantal in financiële moeilijkheden. Philippe Trine, voorzitter van Horeca Brussel, verwacht dat slechts de helft van de cafés en restaurants zal kunnen opengaan als het mag. “Het zal faillissementen regenen.”
Julie Belaen baat de Chicago-restaurants uit met haar twee Fouads, zoals ze zelf zegt: haar man, de Fransman Fouad Benarbia, en familievriend Fouad Ramzi, een Brusselaar, geboren in de Chicagowijk.
Tot tien jaar geleden werkte de Waregemse bij een communicatiebureau in Gent. Na de uren leefde ze zich uit met haar passie: taarten bakken. Toen ze haar man ontmoette, verhuisde ze naar Brussel. Door hem liet ze zich ook overtuigen om iets met haar liefde voor patisserie te doen.
In een vroegere matrassenwinkel aan de Vlaamsesteenweg begon ze eind 2014 samen met Benarbia en Ramzi Chicago Café, een zeer kindvriendelijk eetcafé.
Eind 2019 opende het drietal, dat ondertussen ook Café Elvis op het Rouppeplein was begonnen, iets verderop in de straat Chicago Trattoria.
2020 zou een jaar worden van hard werken. Belaen en haar man wilden er helemaal voor gaan en hadden daarom ook een au pair geregeld voor hun dochtertjes Jeanne (3) en Joséphine (8). ”Met drie zaken heb je het razend druk. ‘s Ochtends zette ik de meisjes af aan Mabo, waar ze school lopen, vervolgens ging ik naar Chicago Café om daar de keuken op te starten en ervoor te zorgen dat de toonbank gevuld was met gebak. Daarna schoof ik door naar de trattoria, waar ik de middagshift deed. Tegen drie uur haalde ik de meisjes weer van school en nam ze mee naar het café. Daar sloot ik af om vijf uur, waarna ik met de kinderen naar huis ging. Intussen runde mijn man overdag Elvis Café en ’s avonds de trattoria.”
En toen brak de pandemie uit.
Cocoonen in de lente
“Op 12 maart hoorden we dat de horeca dicht moest. Eerst hebben we nog takeaway geprobeerd in de trattoria. Maar toen het land enkele dagen later volledig in lockdown ging, zijn we daarmee gestopt. Het had geen zin. Iedereen moest binnenblijven, er was geen kat op straat.” “Voor de deur van de trattoria hebben we wel nog een marktje op touw gezet om alle verse producten voor een spotprijs te verkopen: de mozzarella, de pasta, de tomatensaus. De zalm en andere voorraden van Café Chicago hebben we zelf opgegeten en uitgedeeld aan het personeel, dat vanaf dan tijdelijk werkloos was.”
“Vervolgens hebben we enkele weken heel intens samengeleefd in ons huis in Sint-Gillis. Soms waren we daar met zeven. Mijn man heeft twee oudere kinderen die deels bij ons wonen. En ook de au pair was ondertussen gearriveerd, een leuk meisje met groene vingers dat ons saaie koertje meteen omtoverde tot een plantenparadijs.”
“Met dat prachtige voorjaarsweer hebben we er heel veel gezeten. Dat was fijn. Wij zijn zulke harde werkers, zeven dagen op zeven bezig, en plots hadden we een zee van tijd, voor onszelf en voor de kinderen.”
“Het was ook een behoorlijk existentiële periode omdat ik nog met de verwikkelingen zat van een moedervlek op mijn been die vlak voor de lockdown was weggehaald en die een melanoom bleek. In volle quarantaine moest ik hoppen van huisarts naar dermatoloog naar ziekenhuis.”
“Toen ik begin april uitsluitsel kreeg dat er geen uitzaaiingen waren, kon ik dat hoofdstuk afsluiten en aan iets nieuws gaan denken. De facturen bleven binnenkomen. Ik besloot om taarten te bakken op bestelling. Dat deed ik voordien ook al, maar het was niet echt bekend. Nu communiceerde ik erover op Facebook en dat werkte. De mensen zaten allemaal thuis en iedereen had wel een verjaardag te vieren. Ik bracht de taarten gratis aan huis.”
“We zullen die coronasluiting helemaal moeten uitzitten, dat is vandaag onze mindset”
“Het ging allemaal heel ontspannen. ’s Ochtends trok ik naar mijn atelier boven Chicago Café om de taarten te bakken. Tegen de middag ging ik naar huis om te lunchen met mijn gezin en vervolgens hielp ik de kinderen met hun schoolwerk. Mijn man was overdag thuis en ging ‘s avonds naar de trattoria, die ondertussen weer was begonnen met takeaway. Ook zijn werk verliep in een leuke sfeer, mensen uit de buurt kochten pizza’s en gingen die opeten aan de kaaien.”
Flink aanpoten in de zomer
“Op 8 juni mochten we weer opengaan. Voor de trattoria was het de eerste zomer en het was meteen een schot in de roos, met dank aan het goede weer en ons grote terras. Chicago Café draaide minder goed. Veel van onze klanten die normaal ’s middags komen lunchen, zaten thuis te telewerken. En de toeristen die vaak bij ons ontbijten, waren er ook niet.” “In het weekend kregen we wel opnieuw veel families over de vloer, maar de verminderde capaciteit speelde ons parten. Doordat we verplicht waren om de tafels verder uiteen te zetten, was het aantal zitplaatsen gedaald van honderd naar veertig, soms was er plaatsgebrek.” “Minder klanten betekende minder omzet. Daardoor heb ik nooit al mijn vaste personeel – veel moeders met een contract van twintig of vijfentwintig uur – opnieuw aan het werk kunnen zetten.”
“In beide Chicago’s moesten we strenge hygiënemaatregelen hanteren. Plexischermen hebben we niet geplaatst, dat was te duur. Maar de looprichtingen waren aangeduid en overal stond handgel. Voorts werd alles voortdurend ontsmet, de tafels, de toiletten, en kwamen er geen suikerpotten en flessen olijfolie meer op tafel. Jammer, we hadden de laatste jaren zo ons best gedaan om ecologischer en met minder individuele verpakkingen te werken.”
“En ja, we noteerden zoals gevraagd de namen van alle klanten. Die registers zijn echter nooit opgehaald. Onlangs heb ik ze weggegooid, de boeken hingen nog half aan elkaar.
Heel de zomer hebben we keihard doorgewerkt, op één vakantieweekje met het gezin in augustus na. Maar die goede zomer heeft het verlies van de lente niet goedgemaakt. We verdienden wel weer wat, maar konden onze reserves, die flink geslonken waren, niet aanvullen.”
Knokken in de herfst
“We konden voortwerken tot half oktober. In Brussel moesten eerst de cafés dicht, op 7 oktober. De restaurants bleven nog een dag of tien open, maar het was een vreemde sfeer. Als je vanuit de trattoria naar buiten keek, zag je aan de overkant het lege terras met de opeengestapelde stoelen van Au Laboureur.” “De tweede lockdown was helemaal anders dan de eerste. De kinderen konden naar school, daarom wilden wij meteen iets omhanden hebben. We deden afhaal in de trattoria en besloten om ook een echte takeaway op te zetten in het eetcafé.”
“Wij zijn het zo gewoon om altijd druk in de weer te zijn, daardoor kom je vanzelf in een ritme. Nu dat ritme doorbroken is, raken we af en toe de motivatie kwijt”
“Op 19 oktober, toen alle restaurants dichtgingen, stonden wij buiten voor Chicago Café met een toog met burgers, een dagschotel, verse soep en natuurlijk gebak en koffi e. Het was een redelijk succes. Sommige van onze vaste klanten kwamen tussen het telewerken door even een koffie drinken of iets te eten halen. Maar echt veel volk was er natuurlijk niet in Brussel. Bovendien deed in die maanden iedereen takeaway. Zowat elke horecaondernemer stond buiten met soep en koffie.”
“We zijn toen ook met Uber Eats begonnen. Voorheen wilden we dat niet. Het eten komt vaak lauw aan en de commissies die je afdraagt aan die leveringsplatformen zijn hoog. Maar we zijn toch gezwicht. Iedereen doet het en misschien willen onze klanten het wel, dachten we. Echt veel heeft het niet opgeleverd, wel een aantal bestellingen voor de trattoria, maar slechts één voor Chicago Café.”
“Tijdens de kerstvakantie zijn we nog een versnelling hoger gegaan met de buitentoog. Omdat Winterpret niet doorging, vonden we dat we ons eigen kerstmarktje moesten organiseren. Behalve de gebruikelijke gerechten, maakte ik kerststronken en kerstboxen, gevuld met cookies en granola. Ook hadden we speciale sweatshirts en totebags laten maken met een tekening van het café. Die hebben we uiteindelijk vooral aan vrienden en familie verkocht.”
“Maar het kerstmarktje liep wel. Er was in de vakantie behoorlijk wat volk in de stad, ook bezoekers van buiten Brussel. Regelmatig kreeg ik berichtjes van vrienden uit West-Vlaanderen die een dagje Brussel wilden doen en vroegen of ze bij ons iets konden eten.”
Dipje in de winter
“De kerstkraam was ons laatste grote offensief. De eerste dag na de vakantie stond onze toog opnieuw buiten, maar ik denk dat we vijf koffies verkocht hebben. Daar sta je dan, in de ijzige koude met al je eten.” “We voelden meteen dat de klanten er niet meer waren, Kerstmis was voorbij, iedereen zat in zijn winterdip. Wij eigenlijk ook. Je gemoed begint te wankelen, de ene dag heb je de energie om ’s ochtends om zeven uur chocolademelk te maken, de volgende dag denk je: pffff. Wij zijn het zo gewoon om altijd druk in de weer te zijn, daardoor kom je vanzelf in een ritme. Nu dat ritme doorbroken was, raakten we af en toe de motivatie kwijt.”
“We hebben toen besloten om te stoppen met de takeaway in het café. De koffiemachine en de verwarming gingen uit. Ik bak wel nog taarten en maak brunchboxen voor het weekend. Maar tijdens de krokusvakantie zat ik gewoon thuis met de kinderen, de au pair is weer vertrokken naar Amerika. We zullen die coronasluiting helemaal moeten uitzitten, dat is vandaag onze mindset.”
“Intussen blijven we hopen dat de horeca weer zo snel mogelijk open mag, ook al is het met beperkingen en voorwaarden. Ik wil gerust nog drie jaar met maskers en gel werken, als we maar weer open mogen. Horecazaken die te lang dicht zijn, beginnen te verloederen. Je ziet nu al her en der in het centrum cafés met kapotte ramen.”
“Financieel begint het ook te wegen. We krijgen wel een overbruggingsrecht en een premie, maar dat is niet genoeg. Neem alleen al de forse huur. Onze huisbazen zijn begripvol, maar dat betekent niet dat we niet moeten betalen.”
“Gelukkig zijn we positivo’s, we laten niet snel de moed zakken en tellen vooral onze zegeningen: we vormen een goed team, we hebben een gelukkig gezin en niemand van de familie of vrienden is ziek geworden.”
En de toekomst?
Belaen erkent dat ze de afgelopen maanden samen met haar partners heeft zitten brainstormen over de toekomst. “Misschien is dit niet het laatste virus en moeten we parallel iets anders opstarten voor het geval er een nieuwe gezondheidscrisis komt,” zegt ze. Voorlopig is uit die gesprekken nog niets concreets gekomen. “Het lef ontbreekt ons om te investeren in een nieuw project. We willen nu liever dat wat we hebben beschermen en sterker maken. Het is toch een beetje ons levenswerk.” Maar of het altijd de horeca zal blijven, weet ze niet. “We zijn ondernemers. Als we dit over tien jaar nog doen, zullen we heel tevreden zijn. Maar misschien wordt het iets totaal anders. Dat zou me niet verwonderen.”
Lees meer over: Brussel-Stad , Economie , Samenleving , chicago café , chicago trattoria , Vlaamsesteenweg , lockdown , pandemie , julie belaen , 1 jaar corona
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.