Het aangekondigde vertrek van styliste Valérie Berckmans illustreert dat het niet simpel is voor onafhankelijke modeboetieks en speciaalzaken in het centrum om overeind te blijven in deze moeilijke tijd. Sommige stoppen, andere mopperen maar doen dapper voort, nog andere zijn ondanks alles positief en optimistisch.
| De Dansaertstraat lijkt zich staande te houden als ‘betere’ winkelstraat.
Nadat ze in één week amper tweehonderd euro omzet had gedraaid, hakte Valérie Berckmans half september de knoop door: in januari sluit ze na zestien jaar haar winkel in de Van Arteveldestraat. Daarmee verdwijnt de laatste modeontwerper uit de Dansaertwijk.
De uitverkoop van haar stock is volop bezig. Wat haar de das heeft omgedaan? “Het grootste probleem is dat wij op dezelfde speelplaats moeten spelen als de grote ketens. Die produceren goedkoop in landen als Bangladesh, hebben grote marges en kunnen alle lasten betalen. Maar als je, zoals ik, lokaal produceert en biostoffen gebruikt, dan zijn je marges veel kleiner. Toch heb je dezelfde lasten, betaal je dezelfde sociale premies en andere bijdrages.”
“Voor de politiek zijn wij een uithangbord. Ze hebben het liefst dat ik blijf glimlachen in mijn schattige winkeltje”
De afgelopen jaren kwam daar nog een reeks omstandigheden bij die de verkoop negatief beïnvloedde. “Sinds de voetgangerszone is de reputatie van de stad verslechterd, mensen denken dat ze hier niet meer met de auto geraken. Door de coronacrisis gingen vervolgens veel mensen telewerken. Een deel van hen zie ik nog altijd niet terug. Ook de cultuur van zich mooi aankleden is sinds de pandemie veranderd, vrouwen zitten in jogging achter hun computer te werken. En dan kwamen de oorlog, de inflatie en de energiecrisis. Mensen zijn bang en kopen minder, of kopen tweedehands. Tegelijkertijd zijn mijn productiekosten fors gestegen. Mijn naaister kost me dertig procent meer, de prijs van de stoffen is gestegen met veertig procent en de elektriciteitsrekening gaat maal vier.”
Het recente circulatieplan Good Move, bedoeld om het stadscentrum autoluw te maken, was de druppel die bij Berckmans de emmer deed overlopen. “Ik zie nog minder klanten en doordat al het overblijvende verkeer nu via mijn straat rijdt, is het veel drukker en zit ik de hele dag in de uitlaatgassen. Ik denk dat ik destijds verkeerd gegokt heb met in deze straat een pand te kopen. Het leek in 2006 the place to be, om de hoek van de Dansaertstraat.”
De afgelopen jaren heeft Berckmans de mobiliteitssituatie in het centrum vaker aangekaart, wat haar niet altijd in dank werd afgenomen door politici en sommige handelaars. “Velen zijn bang voor negatieve publiciteit. Voor de politiek zijn wij, de schattige, onafhankelijke winkels, een uithangbord. Ze hebben het liefst dat ik blijf glimlachen in mijn schattige winkeltje. Maar ik wil niet zwijgen, ik ben bezorgd. Binnenkort geven anderen ook op en zijn hier geen kleine, toffe winkeltjes meer.”
Linda Van Waesberge, mode- en Dansaertkenner, heeft begrip voor het besluit van Berckmans. “Het is heel moeilijk om met haar duurzame productiewijze rendabel te zijn. Kleine ontwerpersboetieken hebben met alles wat er de laatste jaren gebeurd is ook geen mogelijkheid gehad om een buffer op te bouwen.”
Ze vindt de nakende sluiting van het atelier van Berckmans doodjammer. “Die boetiek-ateliers maken samen met de onafhankelijke winkeltjes de ziel van de stad uit, dat is waarvoor Parijzenaars naar Brussel komen. Er zijn al zoveel kleine toffe winkels vertrokken. Gelukkig komen er af en toe ook bij.”
Natuurlijk zijn er modezaken die wel standhouden in woelige tijden, zegt Van Waesberge. “Neem winkels als Stijl, Hatshoe, Underwear of Icon in de Dansaertstraat, die al jaren bezig zijn, een vast cliënteel hebben opgebouwd en hun pand in eigendom hebben of tegen een hele redelijke prijs kunnen huren. Zij zijn als de bakker met het allerbeste brood van de stad, die trekt altijd volk.”
Lieve Buyse, eigenaar van Hatshoe, bevestigt dat de klanten na twee moeilijke coronajaren opnieuw de weg gevonden hebben naar haar kleine designschoenenwinkel, die al ruim dertig jaar gevestigd is in het middendeel van de Dansaertstraat. “We hebben de laatste maanden goed gewerkt,” zegt ze. “De mensen appreciëren ons aanbod en onze service. We doen daar ook wel veel moeite voor en proberen altijd de mooiste collecties te vinden.”
“De mensen appreciëren ons aanbod en onze service. We doen daar ook wel veel moeite voor en proberen altijd de mooiste collecties te vinden”
Haar klanten komen uit Brussel, maar ook van Gent, Antwerpen en verder. Van het nieuwe circulatieplan ondervindt haar zaak vooralsnog weinig last. “Maar ik vind wel dat het plan te snel, te abrupt is ingevoerd,” zegt ze.
Net als in de Van Arteveldestraat is de verkeersdrukte in de Dansaertstraat flink toegenomen sinds het circulatieplan. Rustig flaneren is er niet meer bij. Auto’s en bussen bollen voorbij en tijdens de spits staat het verkeer geregeld stil.
Desondanks lijkt de straat zich staande te houden als ‘betere’ winkelstraat, al waren er de afgelopen vijf jaar de nodige wissels. De Franse prêt-à-porterketens die het eerste deel, tussen de Ortsstraat en de Oude Graanmarkt, hadden veroverd, bleken daar niet allemaal even gelukkig. Sommige, zoals The Kooples, Princess Tam-Tam en Sandro, zijn dan ook al weer vertrokken, wat enige leegstand veroorzaakt.
Het middendeel zag met het vertrek van Annemie Verbeke, Carine Gilson, Sabeth en Theo zijn laatste ontwerpers verdwijnen, maar kreeg wel versterking van onder meer meubelzaak La Fabrika en ook van drie luxehorlogezaken die een telg van juweliersfamilie De Greef onder de naam Prosper opende. Ze richten zich met hun dure horloges niet meteen tot het traditionele Dansaertpubliek, maar de omringende winkels zijn tevreden met hun komst. “Zo zijn er geen gaten en het is Brussels kapitaal,” legt Van Waesberge uit.
Ook in het meer rommelige achterste deel van de straat kwam er vers bloed met onder meer cadeauwinkel Neuf en babyzaak Quartier Bébé.
De Kartuizerstraat, om de hoek, oogt iets minder florissant. Een paar leuke winkeltjes zoals het interieurzaakje Toit en papeterie Le Typographe zijn weg en ook Gabriele Vintage en concepstore Hunting and Collecting, twee sterkhouders, scheiden ermee uit.
Rustiger ritme
De vintagewinkel is al enkele weken dicht, maar eigenaar Gabriele is nog volop bezig de enorme stock jurken, mantels, hoeden, strikjes en kostuums van de rekken en schappen te halen. De hele voorraad gaat naar een depot in Koekelberg, vanwaar de ondertussen pensioengerechtigde Gabriele zal doorwerken, maar in een rustiger ritme. Ze had nog verder kunnen doen met de winkel, zegt ze, maar met wat er nu allemaal gebeurt, heeft ze er geen zin meer in. “Toen ik hier bijna 25 jaar geleden neerstreek, was dit een plek waar jonge mensen winkeltjes openden en experimenteerden. Het maakte de straat en het centrum interessant. Die sfeer is voor een stuk weg. Mijn zaak draaide nog goed, maar ik hoorde steeds vaker mensen zeggen dat ze niet meer tot bij de winkel geraakten. Anderen haakten af omdat ze het stadscentrum met zijn voetgangerszone vol junkfood en daklozen niet meer aantrekkelijk vonden.”
Wat bij haar zeker ook meespeelt: de huur is afgelopen en de nieuwe eigenaar van haar winkelpand, die ook de aanpalende gebouwen heeft gekocht, stelt een flinke huurverhoging in het vooruitzicht.
Dat vooruitzicht maakt dat ook de uitbaters van Hunting and Collecting er niet rouwig om zijn dat ze weggaan. “We wilden sowieso iets anders doen, maar er is nog weinig lol aan deze straat. Er zijn ondertussen al twee nailshops en het wordt wellicht nog erger. De vorige eigenaar koos zijn huurders zorgvuldig uit. Hij had een visie op de straat. De nieuwe verhuurder lijkt het niets te kunnen schelen.”
“We wilden sowieso iets anders doen, maar er is nog weinig lol aan deze straat. De vorige eigenaar koos zijn huurders zorgvuldig uit. Hij had een visie op de straat. De nieuwe verhuurder lijkt het niets te kunnen schelen”
Ook Dirk Spans van tassenwinkel Arbre Mandarine op de hoek is somber gestemd. “Ik zit hier zeventien jaar, de eerste tien jaar ging mijn zaak goed, maar sinds de voetgangerszone komt er almaar minder volk. Vroeger kwamen mensen uit Gent of Antwerpen een weekendje shoppen in Brussel. Dat gebeurt niet meer.” Zelfs zijn klanten uit Ukkel is hij kwijt. Die zoeken hun heil nu dichter bij huis, in het groeiende aantal Ukkelse winkels. “Ik moet het nu vooral hebben van buitenlandse toeristen.”
Vlakbij, op de Oude Graanmarkt, ligt Le Guichet des Bonnes Idées, de zaak in originele vilten tassen en planten die in maart openging. Zaakvoerder Wim Schuurmans had zich zijn start als zelfstandig handelaar wel enigszins anders voorgesteld. “Ik dacht dat na corona alles zou hervatten, maar toen kwam de oorlog, met de stijgende energieprijzen als gevolg, en daarbovenop het circulatieplan. Het is én én én. Ik ben voor minder auto’s in de stad, maar er zijn klanten die nog met de auto willen komen. De grote planten die ik aanbied, zijn zonder auto ook moeilijk te transporteren Hebben de overheden genoeg gedaan om voor deze mensen een goede oplossing te vinden?”
Hij verkoopt vooral de kleinere, goedkopere zaken uit het assortiment. “Ik ben pas begonnen en heb veel geïnvesteerd. Nee, ik zit nog niet in een comfortabele positie.”
Een ander geluid klinkt bij modeontwerpster Conni Kaminski, die zeventien jaar geleden neerstreek, op de Kolenmarkt, wat verderop in de Sint-Jacobswijk. “Vlak nadat ik was begonnen, brak de financiële crisis uit. Mijn ervaring heeft me geleerd dat je altijd, ook als het crisis is, vooruit moet kijken en positief moet blijven. Dan draait je zaak. Er zijn altijd wel redenen om te klagen, maar dat wil ik niet doen. Als je te veel focust op problemen, creëer je een angstklimaat en zijn de mensen bang om te komen.”
Kaminski wil niet naïef klinken. “Laden en lossen in de binnenstad is niet altijd simpel en het openbaar vervoer kan zeker aantrekkelijker. Maar Brussel is een mooie stad, ik zit hier in een fijn voetgangersstraatje, de mensen komen omdat ze van mijn werk houden en ik heb het gevoel dat mijn winkel bijdraagt aan de diversiteit van de stad.”
Animatie
Hebben onafhankelijke nichezaken nog een toekomst in het centrum van de stad? Na een kleine rondgang onder handelaren blijkt het beeld niet eenduidig. Dat zegt ook Anton Van Assche van ondernemersorganisatie Unizo. “Momenteel zijn er handelszaken die bloeden en andere die hun cliënteel blijven bereiken.”
Brussel als shoppingstad heeft volgens hem zeker nog potentieel. “Maar je mag als overheid niet op je lauweren rusten, want een bedrijf kijkt altijd waar het het beste zaken kan doen. Als dat niet in het centrum van Brussel is, dan misschien in Ukkel, in Mechelen of nog verder.”
“De onafhankelijke nichezaken zijn er niet om het animatiekarakter van de stad te versterken, ze zijn er om hun brood te verdienen. Als de politiek van hen een uithangbord wil maken, moet ze inspanningen doen, zodat er klanten komen en die zaken rendabel kunnen zijn. Je kan dan ook de vraag stellen of het circulatieplan moet worden ingevoerd op een moment dat de handelaars al veel voor hun kiezen krijgen en ook de kleine Ring vastzit.”
Van Assche vindt dat de Stad de handelaars wel degelijk probeert te ondersteunen met het uitdelen van cadeaubonnen en uitstippelen van wellness- en andere ontdekkingsroutes. “Maar ook Visit Brussels moet zich daarachter scharen, zodat die campagnes bekend worden in Vlaanderen en Wallonië. Nu bestaat buiten Brussel vooral de perceptie dat de stad niet bereikbaar is. De Stad en het Gewest moeten samenwerken aan een beter imago, namelijk dat Brussel een leuke stad is om te verkennen.”
Good Move
Lees meer over: Brussel-Stad , Economie , Good Move , Valérie Berckmans , Dansaertwijk , Onafhankelijke handelszaken , vintage , Gabrielle , huurcontract , shopping , winkelen , Mode
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.