Steeds meer Oost-Europese zelfstandigen

In 2010 kwamen er meer dan 4.000 buitenlandse zelfstandigen bij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Op vijf jaar tijd groeide het aantal niet-Belgische ondernemers in Brussel met 74 procent. Een flink aandeel daarvan zijn schijnzelfstandigen uit Oost-Europa.

Brussel huisvest 36 procent van de buitenlandse ondernemers in België. In totaal zijn er 88.459 niet-Belgische ondernemers in het land. Dat blijkt uit cijfers van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) en het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ).

Het grootste deel van de buitenlandse zelfstandigen in ons land komt uit Nederland. De nieuwe zelfstandigen in Brussel daarentegen komen vooral uit Oost-Europa. Het aantal Roemeense en Bulgaarse ondernemers is op vijf jaar tijd vervijfvoudigd; in totaal zijn er nu meer dan 10.000 Oost-Europese zelfstandigen in Brussel aan de slag. Andere belangrijke herkomstlanden zijn Frankrijk, Portugal en Italië.

De nieuwe ondernemers zijn een belangrijke opsteker voor de Brusselse economie. Want het aantal Belgische starters stijgt veel minder snel. De extra economische activiteit is dus meer dan welkom.

Toch zijn er ook bedenkingen bij de cijfers. Oost-Europese zelfstandigen worden immers vaak in verband gebracht met schijnzelfstandigheid. Het gaat dan om werknemers die zich registreren als zelfstandige, zodat de werkgever minder belastingen betaalt. Hoe groot het aandeel van die schijnzelfstandigheid is, kan het NSZ niet zeggen.

Daarnaast stelt het NSZ dat gemiddeld 9 procent van de buitenlandse starters binnen het jaar de boeken weer sluit. "Dat heeft soms te maken met een gebrekkige taalkennis, maar net zo goed met een gebrek aan informatie," zegt NSZ-voorzitter Christine Mattheeuws. Ze pleit daarom voor een verplichte cursus taal- en bedrijfskennis voor elke buitenlandse starter.