In december wordt huisarts Jo Butaye zeventig, tijd om stilaan plaats te maken voor de jongere generaties. Maar voorlopig draait hij nog alle dagen mee in het Anderlechtse Wijkgezondheidscentrum Medikuregem. Zijn stijl? Zacht als het kan, streng als het moet. “Ik verhef mijn stem al eens tegen patiënten die weigeren zich te laten vaccineren.”
| Jo Butaye, al 42 jaar huisarts in Kuregem.
Ah bonjour papa, vous êtes toujours ici?” roept een vrouw van Afrikaanse origine enthousiast als ze Butaye kruist op de stoep voor het Wijkgezondheidscentrum aan de Dujardinstraat. Een patiënte van lang geleden, zo blijkt. De arts met zijn kenmerkende baardje werkt al sinds 1979 in hartje Kuregem.Zijn praktijk, die later omgebouwd werd tot Wijkgezondheidscentrum, kijkt uit op de monumentale, nu leegstaande Sint-Franciscuskerk. Als we een rondje rond de kerk lopen, valt op hoezeer Butaye zich thuis voelt in de smeltkroes Kuregem. Hij woont om de hoek, koopt zijn groenten en fruit bij de Pakistaanse kruidenier even verderop en spreekt met veel lof over de taarten van de Marokkaanse bakker. “Ik ben ook een migrant,” zegt de geboren Gentenaar. “Maar ondertussen ben ik erg gehecht geraakt aan deze wijk, ondanks de moeilijkheden soms. Ik denk niet dat ik hier ooit nog wegga.”
Hoe bent u destijds verzeild geraakt in Kuregem?
Jo Butaye: Per toeval. Ik was afgestudeerd in Gent en kon halftijds aan de slag als huisarts in het Leuvense. Om mijn kennis nog wat bij te spijkeren werkte ik ook op de afdeling inwendige van het Bracops-ziekenhuis in Anderlecht. Daar kwam ik dokter Louis Ferrant tegen, die in Kuregem een duopraktijk had. De andere huisarts ging weg en ik kreeg het voorstel hem te vervangen.
Wat voor wijk was Kuregem toen u in 1979 begon?
Butaye: Het verval was net ingezet. Kuregem was voorheen een bedrijvige buurt, rijk aan werkgelegenheid. Er waren textielfabrieken, hier vlakbij was er een kaarsenbedrijfje. Door de economische crisis kwam de klad erin. Fabrieken sloten of weken uit. Je zag de buurt verloederen.
Vanuit de gemeente, de hele politiek eigenlijk, was er weinig interesse in Kuregem. Dat veranderde toen in 1997 de eerste zware rellen uitbraken nadat de politie een drugsdealer had doodgeschoten. De politici beseften dat er iets moest gebeuren, maar erg veel enthousiasme was er nog niet. Er zijn toen wel de wijkcontracten gekomen.
Kunt u zeggen dat Kuregem nu op de goede weg is?
Butaye: Je merkt dat er geïnvesteerd wordt in de wijk, door het Gewest, door Europa, door de Vlaamse Gemeenschap. Er komen sociale woningen bij, er is een nieuwe crèche, er wordt gewerkt aan de schoolgebouwen.
De politiek en de gemeente tonen meer belangstelling. Ze moeten wel luisteren, nu meer en meer bewoners met buitenlandse roots lokaal stemrecht hebben. De huidige burgemeester is de afgelopen twee jaar twee keer langsgekomen. Zijn voorgangers zagen we niet. Er is zelfs naar onze mening gevraagd over de toekomst van de inmiddels ontwijde Sint-Franciscuskerk. De gemeente wil er een sport- en circuszaal in maken. Wij hebben gevraagd om er een kinderbib aan toe te voegen en ook de omgeving van de kerk op te knappen. Die werd de laatste jaren heel slecht onderhouden.
“Ik was geen wereldverbeteraar toen ik begon. Ik wilde vooral aan geneeskunde doen. Het engagement is stilletjesaan gegroeid”
Netheid op straat blijft een probleem in Kuregem en ook de huisvesting is nog altijd een pijnpunt. Bovendien toonden de rellen in de zomer van 2020, na de dood van de jonge Adil, dat er nog veel wrevel zit bij een deel van de bevolking.
Kuregem is een work in progress. De wijk heeft nog altijd een negatief imago. Ik ben ook al in contact gekomen met geweld, maar ja, je doet door.
Wat het er allemaal niet makkelijker op maakt, is dat dit een in- en uitstroomwijk is. Nieuwkomers komen hier aan en vertrekken na verloop van tijd.
U zag de migratie ook veranderen?
Butaye: Toen ik begon, woonden hier de eerste migranten, de Italianen, Portugezen, Spanjaarden en Grieken, samen met Turken en Marokkanen en nog wat oudere Belgen. Ik had toen maar één Afrikaanse patiënt. Daarna kwam er een hele golf uit Afrika, Rwandezen, Burundezen, Congolezen. Na de val van de Muur volgden eerst de Polen en daarna de Roemenen en Bulgaren. Nog later verschenen de Brazilianen. Tegenwoordig strijken vluchtelingen van overal neer in de gemeente, Afghanen, Nigerianen, Somaliërs. En er is ook een Tibetaanse gemeenschap.
Veel van die nieuwkomers, vaak mensen die in moeilijke omstandigheden leven, zijn patiënt bij u. Was u van in het begin een geëngageerde arts?
Butaye: Ik was niet echt een wereldverbeteraar toen ik begon. Ik wilde vooral aan geneeskunde doen. Het engagement is stilletjesaan gegroeid.
Ik was ook al vroeg in preventie geïnteresseerd. Zo merkte ik dat de kinderen van families die in de zomer voor enkele weken naar Marokko gingen, vaak terugkwamen met huidinfecties, wonden, beten. Ik heb toen een foldertje gemaakt voor de patiënten met waar ze op moeten letten als ze op reis gaan. Dat was de eerste actie.
Na ruim vijfentwintig jaar vormden jullie de groepspraktijk in 2007 om tot wijkgezondheidscentrum Medikuregem, waar de artsen niet per prestatie betaald worden, maar per patiënt een maandelijks forfait van de overheid krijgen. Waarom?
Butaye: Onze groepspraktijk was in de loop der jaren gegroeid, maar om allerlei redenen, pensioen, andere job, vertrok iedereen plots en bleven Louis Ferrant en ik over, twee oudere artsen ondertussen, met een geheel eigen organisatie van de praktijk, zonder afspraken, een beetje wanordelijk. Dat werd lastig.
Tien jaar daarvoor had de Vlaamse Gemeenschapscommissie al gevraagd of we ons wilden omvormen tot wijkgezondheidscentrum. Lang hadden we koudwatervrees, we waren bang dat we overspoeld zouden worden door patiënten en dat er geprofiteerd zou worden van het forfait, kortom, dat we het niet zouden aankunnen. We zijn toen ons licht gaan opsteken bij De Brug, het wijkgezondheidscentrum in Molenbeek, en hebben besloten de sprong te wagen. Ik ben nog elke dag blij dat we het gedaan hebben.
Wat geeft er dan zoveel voldoening aan werken in een wijkgezondheidscentrum?
Butaye: Het maakt een enorm verschil als je als arts niet meer gebonden bent aan prestaties. Want hoe je het draait of keert, in een eigen praktijk of in het ziekenhuis moet je prestaties afleveren om een inkomen te hebben. Je hebt er belang bij dat de patiënten regelmatig langskomen. Bij ons is dat niet zo, omdat wij een vast inkomen hebben via het forfait. Daardoor kunnen we ons ook op andere zaken toespitsen, zoals preventie.
Je kan een patiënt met bijvoorbeeld bronchitis ook makkelijker zonder medicatie naar huis sturen. Kom overmorgen terug als het niet beter is. Als je per prestatie werkt, moeten de mensen betalen en verwachten ze er iets voor terug: een voorschrift voor medicatie.
Door het feit dat we een wijkgezondheidscentrum zijn, een vzw dus, hebben we ook subsidies gekregen voor ons gebouw. Zo konden we onze eigen financiën gebruiken om extra krachten aan te werven voor het onthaal, maar ook vroedvrouwen, een sociaal assistent, een diëtist, een beweegcoach. We werken nu meer in team en kunnen patiënten intern doorsturen, bijvoorbeeld naar de psycholoog. Als dat extern moet, is het voor sommige mensen al een brug te ver.
Sommigen zijn de taal niet machtig, velen hebben een andere culturele of etnische achtergrond. Levert dat problemen op in de spreekkamer?
Butaye: We hebben inderdaad patiënten die niet verder komen dan 'mal partout'. Gelukkig zijn er hier interculturele bemiddelaars die ons helpen met het ontrafelen van vage klachten.
Wat ik wel merk is dat vrouwelijke patiënten nu vlugger naar een vrouwelijke arts gaan, zeker voor alles wat gynaecologie betreft. Jarenlang deden wij hier veel gynaecologie en zwangerschapsbegeleiding, ook bij vrouwen van andere culturen. Dat is veranderd.
Ziet u andere ziektebeelden bij patiënten met een migratieachtergrond?
Butaye: De ziektes zijn over de hele wereld een beetje dezelfde. Rugklachten, depressies heb je overal. Als iemand ziek uit Afrika terugkeert, moet je natuurlijk wel met malaria rekening houden. Ook hebben we hier dubbel zoveel diabetespatiënten als in de gemiddelde Vlaamse praktijk. Dat is voor een stuk genetisch en ook de voedingsgewoonten spelen een rol. Marokkanen en Turken eten en drinken veel zoet.
Voorts merken we dat sommigen ziek worden als gevolg van hun migratie. Ze krijgen maagklachten of worden depressief.
Ook zijn er ziektes die te maken hebben met de slechte omstandigheden waarin sommige gezinnen hier leven. Zo zie je luchtwegeninfecties bij kinderen door vocht in de huizen of met huidinfecties door bedwantsen. En dan is er de krappe behuizing. Veel grote families leven dicht op elkaar in een te kleine ruimte. Dat geeft vaak spanningen. Tijdens de lockdown vorig jaar was het een groot probleem. Het leidde ook tot veel besmettingen.
We zijn ondertussen terechtgekomen in de vierde coronagolf. Veel huisartsen zijn doodmoe. U ook?
Butaye: Ik heb het allemaal redelijk goed doorstaan. Tijdens de eerste golf heb ik dik twee maanden van huis uit gewerkt omdat ik zelf tot de risicogroep behoorde. Het loopt hier vlot omdat we een hele goede organisatie hebben. Het onthaalteam doet de triage en elke dag is er een telefoonarts, die alle patiënten met coronaklachten opbelt en met hen overlegt. Nu doen we de testen hier, maar vorig jaar, toen er nog niet veel testcentra waren, voerden we de testen uit in de garage van een buurman. De mensen schoven aan op de stoep.
Anderlecht is een van de gemeenten met de laagste vaccinatiegraad. Hoe zit het met uw patiënten?
Butaye: Van alle 65-plussers die ik behandel, is ondertussen 84 procent gevaccineerd, van de risicopatiënten tussen 44 en 65 jaar 83 procent en van de 18- tot 44-jarigen met risico 74 procent. In de risicocategorie zit ik dus tamelijk goed. Maar ik spreek mijn patiënten er dan ook bij elke gelegenheid op aan. Vanochtend nog moest ik een patiënt bellen en kreeg ik zijn vrouw aan de lijn, die niet gevaccineerd is. Ik ben er meteen over begonnen.
Omdat ik veel oudere patiënten heb, sommige ken ik al veertig jaar, durf ik de toon al eens te verheffen. Soms helpt dat. Een van mijn patiënten heeft al tweemaal een hartstilstand gehad. Inmiddels gaat het redelijk goed met hem. Maar van zijn kinderen mocht hij zich niet laten vaccineren. Ik bleef aandringen en heb me op een keer ook kwaad gemaakt. “Als je het niet doet, gaan we je hier uitschrijven.” Een beetje druk zetten. Waarop zijn dochter me verontwaardigd belde: 'u kan toch niet zomaar kwaad worden op mijn vader, u bent onze familiearts, bijna deel van de familie.' Ik heb haar geantwoord: 'een vader wordt soms kwaad op zijn zoon als die niet luistert.' Ze begreep het. Twee weken later was hij gevaccineerd en zijn dochter ook.
Gelukkig is er te midden van al die coronastress de muziek als ontspanning.
Butaye: Ja, muziek is mijn grote dada, opera bijvoorbeeld. Ik ben al jaren wachtarts bij De Munt. Onlangs bij de première van Lulu viel er nog een gsm op het hoofd van een dame die in de parterre zat. Dan is het goed dat er een dokter in de zaal zit. En op die manier zie ik dus veel voorstellingen.
Op 30 december wordt u zeventig. Tijd voor iets anders?
Butaye: Ik neem tot midden volgend jaar nog de tijd om mijn patiënten over te dragen en dan stop ik. Ik zou verder kunnen doen, maar de jongeren komen eraan en ik wil ook liever ophouden op een moment dat ik nog goed werk lever. Daarna zal ik zeker vrijwilligerswerk blijven doen, in Marokko en elders in Afrika. En ook hier in het wijkgezondheidscentrum ga ik nog wat helpen achter de schermen.
Lees meer over: Anderlecht , Gezondheid , Samenleving , Kuregem , Wijkgezondheidscentrum Medikuregem , Kansarmoede
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.