Waarom coronacijfers trager stijgen in Brussel

De corona-indicatoren blijven stijgen, maar nergens in het land gebeurt dat zo traag als in Brussel. Dat heeft volgens experten te maken met het feit dat Brussel in de vorige coronagolven al zwaar geraakt is geweest. “In Brussel is daardoor nooit het gevoel ontstaan dat we niet meer in de pandemie zitten,” denkt biostatisticus Geert Molenberghs.

Tussen 24 en 30 oktober is het aantal besmettingen in Brussel gestegen naar een dagelijks gemiddelde van 717 besmettingen. Sciensano stelt een stijging van 8,3 procent vast in vergelijking met de week daarvoor, terwijl er op nationaal vlak sprake is van een stijging van 37 procent.

“Geen enkele provincie ziet een stijgingspercentage dat uit één cijfer bestaat,” merkt professor biostatistiek Geert Molenberghs (UHasselt) op. “De eerstvolgende provincie is Waals-Brabant, met een stijging van 25 procent. In de top 25 van incidenties komt Brussel zelfs niet voor.” In de provincies Luik en Antwerpen steeg het aantal besmettingen afgelopen week wel sterk, met respectievelijk 31 en 59 procent.

Volgens professor huisartsgeneeskunde en decaan Dirk Devroey (VUB) zijn er verschillende redenen waarom het virus momenteel trager terrein wint in Brussel dan in de rest van het land. “De belangrijkste reden is dat Brussel de strengere maatregelen heel die tijd behouden heeft,” zegt Devroey. “Daarnaast is Brussel in de vorige golf veel harder getroffen. Daardoor kunnen we vermoeden dat er meer natuurlijke immuniteit is.”

Over groepsimmuniteit wil professor Molenberghs het echter nog niet hebben. “Groepsimmuniteit zou betekenen dat we een daling zien en daar zijn we nog niet. Door de hoge besmettingscijfers wordt het virus misschien wel afgeremd,” aldus de biostatisticus. “De hoge besmettingscijfers hebben meer bescherming opgeleverd, maar onvoldoende om het virus tegen te houden,” zegt ook Devroey.

'Grotere voorzichtigheid in Brussel'

Net als de decaan van de faculteit geneeskunde aan de VUB denkt ook Inge Neven, hoofd van de Gezondheidsinspectie, dat het uitblijven van versoepelingen zorgt voor een beperktere stijging van de cijfers. Ook biostatisticus Molenberghs verwijst naar de strengere maatregelen die in Brussel van kracht zijn gebleven.

Ook attitudes in de Brusselse samenleving spelen een rol. “In Brussel is nooit het gevoel geweest dat we niet meer in de pandemie zitten, in Vlaanderen wel en misschien zelfs een beetje te veel. In Brussel is er een grotere voorzichtigheid gebleven, ook bijvoorbeeld in het onderwijs,” zegt Molenberghs. “De hogere cijfers die Brussel herhaaldelijk gekend heeft, missen hun effect niet, door de voorzichtigheid die ze veroorzaken.”

Die voorzichtigheid werpt mogelijk zijn vruchten af. "Maar de situatie blijft op te volgen, want de cijfers zijn hoog," waarschuwt Inge Neven. Geert Molenberghs sluit zich daarbij aan. “Het is zoals een sneltrein die begint te vertragen en daarin loopt Brussel een beetje voor. De vraag is nu of de politiek zich kan inhouden met versoepelen,” aldus Molenberghs nog. “We moeten aan expectation management doen, want zodra we denken ‘dat het oké is’ stijgen de cijfers opnieuw. De cijfers geven hoop als we de maatregelen blijven volgen.”