Op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 werkt het hof woensdag het laatste deel van het kruisverhoor van de beschuldigden af. Voorzitster Laurence Massart ondervraagt hen over hun arrestaties, over de schoonmaak van de flat in de Kazernenstraat, en het verblijf van een aantal van de beschuldigden in Syrië.
Abdeslam vindt dat Belgische staat excuses zou moeten aanbieden
18.51 uur: Donderdag laatste dag om vragen te stellen aan beschuldigden
Het assisenproces rond de aanslagen van 22 maart 2016 staat ook morgen, donderdag, in het teken van vragen voor de beschuldigden. Zowel het Openbaar Ministerie als de advocaten van de burgerlijke partijen en de beschuldigden krijgen de kans om vragen af te vuren.
De voorbije twee weken stonden al in het teken van het kruisverhoor van de beschuldigden. Op Osama Krayem na hebben die allemaal uitgebreid geantwoord op de vragen van voorzitter Laurence Massart en haar bijzitters. Heel wat beschuldigden betuigden hun spijt over wat is gebeurd, maar rechtvaardigden hun acties "vanwege de bombardementen in Syrië en Irak en het optreden van de internationale coalitie".
Aan het einde van de zittingsdag kregen de juryleden de kans om vragen te stellen aan de beschuldigden. Die toonden zich erg ijverig en hadden een karrenvracht aan vragen voorbereid. De beschuldigden namen uitgebreid de tijd om op de vragen te antwoorden, maar grote onthullingen kwamen niet aan het licht. Mohamed Abrini liet wel optekenen "dat er meer aanslagen hadden plaatsgevonden als Salah Abdeslam niet was gearresteerd".
Na een lange zittingsdag verklaarde voorzitter Laurence Massart nog dat de verhoren van Osama Krayem, die weigerde deel te nemen aan het kruisverhoor, niet voorgelezen zullen worden, maar dat zijn advocaten nog wel het recht behouden op hun pleidooien.
Morgen krijgen ook het Openbaar Ministerie, de burgerlijke partijen en de advocaten van de beschuldigden nog de kans om hun vragen te stellen. Volgende week gaat het proces dan een nieuwe fase in en komen onder meer experten van het NICC, wetsdokters en DNA-deskundigen getuigen.
18.51 uur: Juryleden hebben tientallen vragen voor beschuldigden
De leden van de jury hebben woensdagnamiddag nog tientallen vragen gesteld aan de beschuldigden op het proces over de aanslagen van 22 maart 2016. Zo kreeg Salah Abdeslam de vraag of hij zijn broer Brahim, die zich opblies in een bar in Parijs, vandaag nog altijd als een voorbeeld ziet, zoals hij eerder had aangegeven.
Jurylid nummer zes merkte op dat Salah Abdeslam op dinsdag aangaf dat hij geweigerd heeft om een 'martelaarsoperatie' met een kalasjnikov uit te voeren na 13 november 2015, de aanslagen van Parijs. Het jurylid confronteerde hem ook met een eerdere uitspraak, waarin hij zei dat zijn broer Brahim zijn voorbeeld was. "Hoe leg je dat uit?", vroeg de vrouw. Abdeslam dacht enkele seconden na en zei dat zijn broer zijn gebreken en kwaliteiten had. "Hij was mijn voorbeeld in zijn kwaliteiten, in zijn gebreken was hij geen voorbeeld. Het blijft wel mijn broer", zei Abdeslam.
Jurylid nummer zeven, een man met Nederlandstalige tongval, vroeg Bilal El Makhoukhi dan weer naar hoe hij Najim Laachraoui terugzag na zijn terugkeer uit Syrië. El Makhoukhi legde uit dat de ontmoeting in december 2015 of januari 2016 plaatsvond, via Khalid El Bakraoui. Die had hem op café aangesproken en gevraagd of hij Laachraoui kende. Aanvankelijk hield El Makhoukhi, die dacht dat hij Laachraoui had herkend in een opsporingsbericht, aanvankelijk de boot af en zei dat hij niet wist om wie het ging. Maar El Bakraoui drong aan, waarna El Makhoukhi toegaf dat hij hem kende, en uiteindelijk spraken ze de volgende week af. El Makhoukhi, die op dat moment nog een enkelband droeg, reed de week erna met Khalid El Bakraoui naar de Basiliek van Koekelberg, waar ze Laachraoui zagen. Op dat moment vroeg Laachraoui nog niet om hulp, maar El Makhoukhi maakte wel al zijn voornemen kenbaar dat hij terug wou keren naar Syrië.
Het elfde plaatsvervangende jurylid vroeg of Mohamed Abrini eraan had gedacht dat familieleden slachtoffer konden zijn van de aanslagen en dat hij hen moest verwittigen? Abrini voerde eerst aan dat hij wist dat er iets op til was, een aanslag op het EK voetbal in Parijs, maar dat dat pas in juni was. Hij zei ook dat de arrestatie van Salah Abdeslam de plannen in de war stuurde. Maar hij voegde eraan toe "dat er meer aanslagen hadden plaatsgevonden als Salah Abdeslam niet was gearresteerd". Het jurylid vroeg door en stelde de vraag of Abrini er op 21 maart 2016 bij had stilgestaan dat zijn familie slachtoffer zou kunnen zijn? Abrini antwoordde dat hij als tiener nog op de luchthaven had gewerkt en dat zijn broer er twaalf jaar lang actief was. "Hij had daar heel goed kunnen zijn", zei hij. Maar volgens hem was dat geen argument waarmee hij moest komen aanzetten bij kamikazes Najim Laachraoui en Ibrahim El Bakraoui.
Jurylid nummer zeven stelde verder nog de vraag aan verschillende beschuldigden of ze financiële compensaties ontvingen voor de diensten die ze aan de terroristen bewezen. Enkel beschuldigde Smail Farisi antwoordde positief: hij onderverhuurde zijn studio aan Ibrahim El Bakraoui. Farisi deed nog een opmerkelijke uitspraak: hij zei dat hij de inwoners van zijn studio regelmatig vroeg om geld te lenen. "Zoals ik dat bij veel mensen doe, ook met mijn advocaten hier", zei hij. Waarna de voorzitster opwierp dat dit tot het 'colloque singulier' behoort.
Iets na 18.00 uur waren de vragen van de juryleden afgerond.
17.29 uur: El Makhoukhi: "Slachtoffers waren cijfers, hen hier zien deed me wreedheid realiseren"
"De slachtoffers waren niet meer dan cijfers voor mij. Door hen hier te zien, realiseerde ik me hoe wreed de feiten waren." Dat antwoordde beschuldigde Bilal El Makhoukhi woensdagnamiddag op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016. Hij voegde er wel meteen aan toe dat de "wreedheid het resultaat is van andere, wredere daden - in aantal, niet in de feiten".
Voorzitter Laurence Massart stelde alle beschuldigden woensdag twee vragen. Hoe ze vandaag aankijken tegen de feiten en hoe ze hun toekomst zien.
"Eerlijk, de slachtoffers waren niet meer dan cijfers voor mij. Door hen hier te zien, realiseerde ik me hoe wreed de feiten waren. Maar de wreedheid was het resultaat van andere, wredere daden - in aantal, niet in de feiten", zei El Makhoukhi, waarmee hij doelde op de bombardementen van de internationale coalitie tegen terreurgroep IS.
"Voor ik de getuigenissen hoorde, dacht ik niet aan de slachtoffers. Het waren gewoon cijfers. Hier hoorde ik wat ze meemaakten. Kinderen die hun moeder verloren, hun vader. Kinderen die gewond raakten in Zaventem. Het zet aan tot denken. Ik kan niet fier zijn dat ik hier in de beschuldigdenbox zit. Ik hoop dat het niet meer gebeurt", zei El Makhoukhi, die de wapens van de terreurcel hielp verbergen.
Hoe hij zijn toekomst ziet? "Ik wil mijn verantwoordelijkheid opnemen, want die heb ik. Meer weet ik niet", zei El Makhoukhi.
Beschuldigde Ali El Haddad Asufi, die ervan beschuldigd wordt dat hij een logistieke rol speelde, zei dan weer dat het voor hem "complex" is om terug te blikken op de feiten. "Ik nam niet deel aan de feiten, maar bevind me wel in twee assisenboxen", zei hij, verwijzend naar de assisenprocessen in Parijs en Brussel. Hij zei ook dat hij het steeds moeilijk heeft met de blikken die hij toegeworpen krijgt van slachtoffers. "Ik hoop dat ze begrijpen dat ik niet deelnam", zei El Haddad Asufi. In de toekomst hoopt hij een gezin te stichten en een normaal leven op te pikken.
Beschuldigde Hervé Bayingana Muhirwa, waarbij beschuldigden Osama Krayem en Mohamed Abrini onderdak vonden, veroordeelde de aanslagen. Hij zei ook dat hij het "heel triest" vond wat de slachtoffers is overkomen. Naar eigen zeggen vraagt hij zich nog steeds af hoe hij in de zaak verwikkeld is geraakt, van zijn bekering tot de islam tot de foute vrienden die hij daardoor ontmoette. Hij zei dat hij enkel vrienden wou helpen, en dat dat de reden is waarom hij in de beschuldigdenbox zit. Hij heeft "nooit doelwitten of aanslagen" in gedachten gehad. Bayingana Muhirwa zei ook dat hij een psycholoog ziet om aan zichzelf te werken. Hij hoopt "op een leven erna".
Tot slot beantwoordden de broers-Farisi nog de twee vragen. Smail Farisi verhuurde zijn appartement onder aan kamikaze Ibrahim El Bakraoui, zijn jongere broer Ibrahim Farisi hielp hem om het appartement leeg te maken na 22 maart. "De feiten zijn absurd. Ik heb geen woorden om ze te beschrijven", zei beschuldigde Smail Farisi, waarna een lange, bevreemdende stilte viel. Voorzitster Laurence Massart zei uiteindelijk dat hij gerust de zaal mocht verlaten als hij verse lucht nodig had. Ibrahim Farisi zei dat hij de feiten niet goedkeurde, dat hij de IS-ideologie niet deelde "en dat hij hoopt op gerechtigheid".
"Wat de toekomst brengt? Ik heb geen toekomst. Ik hoop heel hard dat dit alles snel voorbij is en dat ik daarna mijn leven kan omgooien. Ik voel me niet meer thuis in België... Maar het zal niet naar Syrië zijn dat ik vertrek", zei Ibrahim Farisi met een knipoog.
17.08 uur: "Dit is mijn lot, ik kan er niets aan veranderen", zegt Abrini
"Dit is mijn lot, ik kan er niets aan veranderen", zo klonk beschuldigde Mohamed Abrini woensdagnamiddag op het proces van de aanslagen van 22 maart 2016. Op het einde van het kruisverhoor stelde voorzitster Laurence Massart alle beschuldigden nog twee vragen. Eerst vroeg ze hen hoe ze nu zelf terugkijken op de feiten. Hierna liet ze hen een blik op de toekomst werpen.
"Ik heb zes jaar in de gevangenis gezeten en heb dus veel kunnen lezen. Zo las ik een interessant boek van een expert in de relaties tussen het Westen en de Arabische wereld", aldus Abrini die eerst antwoordde. "Daarin staat dat er altijd mensen zijn die beslissingen nemen, zowel in het Oosten als in het Westen, waarvoor andere onschuldigen de prijs betalen." Abrini maakte ook de vergelijking met de oorlog in Oekraïne. "Ik heb nooit gehoord dat ze Rusland een terroristische staat noemen, toch doodt Poetin mensen per duizend."
Verder erkende Abrini dat dit zijn lot is en dat hij er niets aan kan veranderen. Zo moet hij naar eigen zeggen de situatie aanvaarden. "Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel voor wat er gebeurd is. Voor wat het waard is, wil ik mijn excuses aanbieden aan de slachtoffers en hun naasten", klonk het nog. Verder benadrukte hij nog eens dat "er heel wat anderen ontbreken" in de beschuldigdenbox, "mensen met baard maar ook mensen met een das".
"Ik ben op een trein gestapt die stopte op 18 maart (zijn arrestatie, red.), maar ik kon niet eerder uitstappen", zo zei ook medebeschuldigde Salah Abdeslam. "Als je de evenementen uit de context haalt, zijn het inderdaad verschrikkelijke daden, en ben ik de eerste om ze te veroordelen. Maar als je de context bekijkt, is het complexer, en wil ik er niet over uitwijden." Abdeslam zei dat hij zijn tijd in de toekomst nuttig wil gebruiken, bijvoorbeeld om te studeren.
Sofien Ayari verwees op zijn beurt naar het haatgevoel waar hij het eerder op de dag over had. "Ik koos daarnet niet willekeurig voor de term 'haat'", aldus de beschuldigde. "Wanneer je zo kwaad bent en je voelt je vernederd, dat is echt het ergste gevoel. Niemand mag dit onderschatten." Ayari sprak verder over het gevoel dat niets anders er meer toedeed in Syrië dan de jihad. "Je ziet de vlag en de kaart en niets anders." Over de toekomst kan hij zich nog niet uitspreken. "Die hangt niet alleen van mezelf af, maar van veel zaken. Op dit moment is het erg complex."
16.57: Kruisverhoor van broers Farisi brengt geen nieuwe elementen aan het licht
Het kruisverhoor van de broers Smail en Ibrahim Farisi heeft woensdag weinig duidelijkheid opgeleverd over hun mogelijke betrokkenheid bij de aanslagen van 22 maart 2016. De twee gaven vaak warrige antwoorden op de vragen van voorzitter Laurence Massart en op een aantal vragen moest Smail het antwoord zelfs schuldig blijven.
Smail Farisi huurde het appartement in de Kazernenlaan in Etterbeek, maar verhuurde het, op vraag van El Haddad Asufi, onder aan zijn vroegere schoolvriend Ibrahim El Bakraoui. Die zou later vertrekken, maar broer Khalid El Bakraoui en Osama Krayem kwamen in de plaats. Zij vertrokken op 22 maart vanuit het appartement richting metrostaton Pétillon. Smail Farisi herhaalde woensdag op het proces "dat hij compleet aangeslagen was" toen hij de El Bakraoui's herkende op de foto die verspreid werd na de aanslagen.
Op de vraag of hij die avond met zijn ouders gesproken heeft over het feit dat hij zijn appartement onderverhuurde aan potentiële terroristen, moest Smail het antwoord schuldig blijven. "Dat weet ik niet meer", klonk het. Smail spreekt wel over een familiebijeenkomst die avond, maar weet niet meer of zijn broer daar aanwezig was. Hij herinnert zich ook niet meer op welke manier, via de telefoon of tijdens een gesprek aan de ontbijttafel, hij op 23 maart zijn broer Ibrahim gevraagd heeft te helpen het appartement leeg te maken. Volgens Ibrahim gebeurde dat effectief tijdens het ontbijt in het huis van hun ouders. "Maar een reden voor de opkuis gaf hij niet", aldus Ibrahim.
Verder hielden de broers Farisi zich vooral bij het verhaal dat ze al meermaals lieten optekenen. Ibrahim herhaalde dat hij effectief een latex handschoen droeg tijdens de opkuis, omdat hij zich geblesseerd had. Smail benadrukte dan weer dat hij het slot liet vervangen "uit schrik voor wraak". "Ik ben geen terrorist en ik wilde niet dat ze naar mij kwamen, ik ben bang voor terroristen", aldus Smail, die eveneens aankaartte dat hij ontstopper had gebruikt voor het toilet, waarin Osama Krayem zijn lading TATP had gegoten. Ook over de spoorloze rugzak van Krayem kwam er geen duidelijkheid.
Smail Farisi zei verder dat hij niet naar de politie is gestapt "uit angst en paniek". De twee broers trokken uiteindelijk voor het laatst naar de flat in de Kazernenlaan op 9 april 2016, waar ze via de pers vernamen dat er een huiszoeking aan de gang was en merkten dat de deur verzegeld was. Ibrahim wist naar eigen zeggen op dat moment nog steeds niet wie er in het appartement had gelogeerd. De twee werden kort nadien gearresteerd, maar zijn momenteel vrij onder voorwaarden.
Aan het einde van het kruisverhoor kregen beide broers, net als alle andere beschuldigden, de vraag hoe ze vandaag tegenover de feiten staan. "Ze zijn absurd, er zijn geen woorden voor", repliceerde Smail. Ibrahim zei dan weer dat hij de ideologie van de terroristen niet deelt en dat gerechtigheid moet geschieden.
14.59: Abdeslam vindt dat Belgische staat excuses zou moeten aanbieden
Beschuldigde Salah Abdeslam heeft woensdag op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 verklaard dat de Belgische staat zich zou moeten excuseren. De staat heeft de situatie destijds fout ingeschat en risico's genomen, klonk het.
Abdeslam stak woensdag, op het einde van de voormiddag, plots zijn hand op en zei dat hij iets te vertellen had. Abdeslam zei dat hij zich realiseerde dat sommige uitspraken shockerend en kwetsend kunnen zijn. "Maar we zijn hier voor de waarheid. En beter een waarheid die kwetst dan een leugen die goed aanvoelt", zei Abdeslam. Hij zei ook dat het onbegrip van slachtoffers die kwamen getuigen hem "erg geraakt" heeft. "Daarom wil ik de emoties even terzijde schuiven en me duidelijk uitdrukken, zodat ze ons kunnen begrijpen."
Waarna Abdeslam aanvoerde dat de regering destijds "de situatie verkeerd ingeschat heeft, te veel risico's genomen en dat de gevolgen tot op de dag van vandaag voelbaar zijn". "Het minimum nu is dat de staat zijn verantwoordelijkheid neemt, zich excuseert zelfs", zei Abdeslam, die zijn tussenkomst besloot met de woorden dat de overheid ook bij de verzekeraars tussenbeide moest komen om slachtoffers te vergoeden.
Verschillende beschuldigden duidden woensdag de bombardementen van de internationale coalitie tegen terreurgroep IS in Syrië aan als reden voor de aanslagen. Ze verwezen naar de vele burgerslachtoffers die daarbij vielen.
Abdeslam zelf had het verhaal verteld van een vrouw die hij in 2014 mee uit het water had gehaald uit het kanaal op de grens tussen Molenbeek en Brussel. Hij antwoordde zo op de vraag van voorzitster Laurence Massart, die hem vroeg wat volgens hem de zin was van de golf van terreuraanslagen die gepland was in Europa. "Ik vertel het niet om een medaille te krijgen, maar om aan te tonen dat we samen leefden, elkaar respecteerden, ondanks verschillen", zei Abdeslam.
Maar volgens Abdeslam veranderde alles met de "desastreuze beslissingen" van de politieke leiders, met "onomkeerbare gevolgen", die de aanval inzetten op Islamitische Staat, "dat geen bedreiging vormde voor het westen". Abdeslam verwees naar de vele onschuldige slachtoffers die vielen, onder wie ook vrouwen en kinderen die verminkt werden. Over hen spreken als "collaterale schade" is als spugen in het gezicht, het is alsof een moslimleven minder waarde heeft, klonk het. Abdeslam zei dat diegenen die achter de bombardementen in Syrië en Irak zitten ook in de beschuldigdenbox zouden moeten zitten. "Hier tellen we de doden, daar zijn ze gestopt met tellen", zei Abdeslam.
Abdeslam zei nog dat het nooit de bedoeling is geweest om de IS-vlag te hijsen in het Westen. Wel moet voor hem het Westen zich afzijdig houden als mensen in Syrië en Irak willen gaan leven onder de sharia-wetgeving. Abdeslam zei tot slot dat het bij hem begon met "compassie voor zijn broeders" en dat het eindigde bij 13 november.
14.52 uur: Terreurcel hield er geen rekening mee dat iemand niet tot het einde zou gaan, aldus Abrini
Er was geen plan na de aanslagen, want de emirs in Syrië en de leiders van de Brusselse terreurcel hadden nooit gedacht dat er iemand niet tot het einde zou gaan. Dat heeft Mohamed Abrini woensdag verklaard op het assisenproces over de aanslagen in ons land. Ook Salah Abdeslam onderstreepte dat de terreurcel geen rekening hield met leden die zich zouden bedenken.
Abrini moest zich op 22 maart 2016 samen met de broers El Bakraoui opblazen op de luchthaven van Zaventem, maar bedacht zich op het laatste moment. Daarna verliep alles chaotisch en leek er paniek te ontstaan bij de overgebleven leden van de terreurcel. Voorzitster Laurence Massart verbaasde zich over het feit dat de terroristen nauwgezet tewerkgingen bij de voorbereiding van de bommen, maar dat er eigenlijk geen plan leek te zijn voor na de aanslagen. "De broers El Bakraoui dachten niet dat het nodig zou zijn omdat het 'de laatste dag' zou zijn", aldus Abrini.
De beschuldigde, bekend als 'de man met het hoedje', wandelde op 22 maart van Brussels Airport naar het appartement van Hervé Bayingana Muhirwa in de Tivolistraat, waar hij na de inval in Vorst een week eerder ook al onderdak had gekregen. Daar is Abrini volgens die laatste rond de middag toegekomen. Kort daarna belde ook Osama Krayem aan in het appartement, nadat die had nagelaten zichzelf op te blazen bij de aanslag op de metro in Maalbeek. Bayingana Muhirwa verklaarde daarover dat zijn "stressniveau de hoogte inschoot" toen hij besefte dat de twee mogelijk betrokken waren bij de aanslagen. Hij bevestigde ook dat Krayem en Abrini "verbaasd waren" toen ze mekaar zagen. Desondanks heeft hij de twee verschillende dagen onderdak verschaft.
Bayingana Muhirwa kreeg het op verschillende momenten wel moeilijk met de vragen van de voorzitter en haar bijzitters. Zo confronteerde een assessor hem met het feit dat hij op 22 maart naar eigen zeggen "in de vroege namiddag" de link legde tussen Abrini, Krayem en de terreurcel op basis van een door het parket verspreide foto van Najim Laachraoui, een goede vriend van Bayingana Muhirwa. "Maar die foto werd pas veel later in de namiddag verspreid, dus wanneer heeft u de link uiteindelijk gelegd?", vroeg de assessor zich af. Daarop gaf Bayingana Muhirwa aarzelend aan dat hij niet goed meer wist hoe laat hij die conclusie had gemaakt.
"Wat ze me ook vroegen, ik zou het gedaan hebben. Ik heb er spijt van dat ik de autoriteiten niet gewaarschuwd heb. Maar het is een spiraal, ik was bang voor de politie, om in hun gezelschap betrapt te worden, omdat ze voortvluchtig zijn", verklaarde Bayingana Muhirwa, die net als Abrini, Krayem en Bilal El Makhoukhi op 8 april 2016 werd opgepakt.
Ook Salah Abdeslam, die een aantal dagen voor de aanslagen in Brussel werd gearresteerd, verklaarde dat de terreurcel geen rekening hield met terroristen die op het laatste nippertje zouden terugkrabbelen. "Het was een shock toen ze me zagen na Parijs", klonk het.
11.55 uur: Ayari: "In Raqqa heb ik een haat ontwikkeld die ik nooit had gevoeld"
Wat beschuldigde Sofien Ayari in het Syrische Raqqa heeft ervaren en gezien, met de bombardementen van de internationale coalitie die burgerslachtoffers hebben geëist, heeft bij hem een haat doen ontstaan "die hij nooit eerder had gevoeld". Ayari, die opvallend openhartig was tijdens zijn ondervraging woensdagvoormiddag, barstte na zijn antwoorden in tranen uit.
Voorzitster Laurence Massart vroeg Ayari wat voor hem de zin was van de aanslagen in België. Ayari legde uit dat er twee fases waren gedurende zijn verblijf in Syrië. In de eerste fase, waarbij hij aan het front zat in Homs, zag hij vreselijke zaken. "Maar het was oorlog, je weet dat dat erbij hoort."
Ayari raakte gewond in Homs en werd nadien verzorgd in het ziekenhuis in Raqqa, het bolwerk van Islamitische Staat in Syrië. Wat hij daar zag, was van een heel andere orde, legde hij uit. Hij zag hoe bombardementen van de internationale coalitie burgerslachtoffers eisten in moskeeën en op markten. Vrouwen en kinderen raakten verminkt. "Ik weet dat wat ik nu zeg tegen mij zal gebruikt worden. Maar ik heb daar een haat ontwikkeld die ik nooit eerder had gevoeld. Het was als een fysieke pijn."
Ayari zei ook dat hij meent dat er maar "één kant berecht" wordt en dat de verantwoordelijken voor de bombardementen ook zouden moeten terechtstaan. Op het einde zei Ayari dat hij worstelde met de vraag of zijn daden het resultaat hebben bereikt dat hij voor ogen had, omdat hij ziet dat mensen in Syrië nu niet beter af zijn. De voorzitster vroeg of hij het gevoel had dat hij niet de juiste weg had gekozen, waarop hij antwoordde dat het "complexer" was. "Er zijn vragen waarop ik geen antwoord heb." Nadat hij zijn microfoon had uitgezet, en de voorzitster zich tot een andere beschuldigde had gericht, barstte Ayari in tranen uit.
11.40 uur: El Makhoukhi deed in Syrië "abstractie van elke emotie"
Op het terreurproces rond de aanslagen van Brussel heeft beschuldigde Bilal El Makhoukhi gesproken over zijn periode in Syrië, waar hij gewond raakte aan zijn been. "Ik wilde niet terug naar België en heb gehuild bij mijn terugkeer", aldus El Makhoukhi. Hij zei dat hij in Syrië vreselijke dingen heeft gezien, maar er "abstractie heeft gemaakt van elke emotie".
Onder invloed van Sharia4Belgium trok El Makhoukhi in 2012 naar de Syrische burgeroorlog. Daar sloot hij zich, net als vele Belgen, aan bij de salafistische groepering Maglis Shura-al-Mujahidin, en maakte er kennis met Abdelhamid Abaaoud. Hij nam er ook deel aan gevechtsoperaties, aan de zijde van Najim Laachraoui. El Makhoukhi verklaarde dat hij vreselijke dingen heeft gezien in Syrië, maar "dat hij abstractie van elke emotie heeft gemaakt". "Ze zeiden 'het is oorlog, het is nu eenmaal zo', maar het was niet altijd makkelijk om te deconnecteren", klonk het.
Een sniper maakte echter een einde aan de gevechtscarrière van El Makhoukhi, waarna hij in december 2013 naar België terugkeerde en zijn rechteronderbeen geamputeerd werd. "Ik wilde echt niet terugkeren naar België", aldus de beschuldigde, die verklaarde dat hij niet het gevoel had nuttig te kunnen zijn in ons land. "Ik moest wenen omdat ik hier niet wilde zijn. Het leven in Syrië was hard, maar ik voelde me beter daar."
El Makhoukhi vertelde ook over de gevechten in Syrië en beweerde dat het regime van de Syrische president Bashar al-Assad "er plezier in had om lijken te mutuleren". Zo was hij naar eigen zeggen getuige van een lijk, dat de troepen van Assad volledig naakt en vol met sigarettenafdrukken hadden teruggegeven. "Het feit dat het lijk zo verminkt was, wekte haat bij me op", aldus El Makhoukhi.
In februari 2014 werd El Makhoukhi, die na zijn terugkeer gearresteerd werd, in het kader van zijn wonde vrijgelaten. Hij maakte nadien plannen om terug te keren naar Syrië, maar werd veroordeeld in de zaak rond Sharia4Belgium. Op de vraag of hij vandaag nog zou terugkeren naar Syrië, antwoordde El Makhoukhi laconiek: "Ik zit in de gevangenis, dus dat gaat niet."
Ook medebeschuldigde Mohamed Abrini reisde in juni 2015 naar Syrië, maar verbleef er slechts een tiental dagen. Eerder in 2013 was zijn jongere broer Soulaimane ook al naar Syrië afgezakt. "Ik wist niet wat daar gebeurde, voor mij was het een heel andere wereld", zo getuigt Abrini. "Ik was heel onwetend, maar na zijn (Sulaimanes, red.) vertrek, ging het me niet meer."
Verder vertelde Abrini hoe in die tijd heel veel jongeren uit de wijk, net zoals zijn broer, naar Syrië waren vertrokken. "Toen vroeg ik me af wat ik daar eigenlijk deed. Ik leefde van het ene plezier naar het andere en beging van 's ochtends tot 's avonds zonden", aldus de beschuldigde. Toch waren de dagen in Syrië ook niet gemakkelijk, geeft hij toe. "Ik kende niet veel van de religie en sprak geen Arabisch, dat was echt een handicap."
10.25 uur: "Iets groots doen om bombardementen te stoppen" was het doel van Laachraoui
"Het doel was om iets groots te doen om de bombardementen (in Syrië en Irak, red.) te doen stoppen", dat was volgens Bilal El Makhoukhi het objectief van kamikaze Najim Laachraoui, de bommenmaker van de terreurcel. Dat zei de beschuldigde woensdag op het proces.
Voorzitster van het assisenhof Laurence Massart vroeg tijdens het kruisverhoor aan El Makhoukhi wat volgens hem het doel van de dodelijke aanslagen waren. "De bombardementen van de coalitie stoppen", zo klonk het antwoord. El Makhoukhi verwees naar de getuigenissen van Laachraoui over het leed in Syrië en Irak. "Laachraoui was geen leugenaar. Hij zei dat vrouwen en kinderen zonder reden werden gedood en dat hij een kind in zijn armen heeft zien sterven."
"De bombardementen zijn ook terreur", zegt El Makhouki. "Die bommen hebben meer burgerdoden gemaakt dan de aanslagen in België en Europa", klinkt het. Ook medebeschuldigde Mohamed Abrini beschouwde de aanslagen als "het antwoord op de bombardementen", maar gaf toe dat het geweld de bommen van de coalitie niet zou doen stoppen en "dat het voor hem stopte toen er onschuldige mensen werden vermoord".
Lees meer over: Brussel , Justitie , kruisverhoor , Syrië , aanslagen