Het assisenproces rond de aanslagen van 22 maart 2016 staat ook donderdag in het teken van vragen voor de beschuldigden. Zowel het Openbaar Ministerie als de advocaten van de burgerlijke partijen en de beschuldigden krijgen de kans om vragen af te vuren.
Beschuldigden weigeren oprechte excuses aan te bieden aan slachtoffers aanslagen
Lees ook: Opschorten van overlevering van Abdeslam naar Frankrijk was niet wettelijk, stelt Cassatie
17.24: V-Europe: 'Geen antwoord gekregen op belangrijke vragen'
De twee weken van ondervragingen op het terreurproces over de aanslagen van 22 maart 2016 zijn "zeer interessant" geweest, maar ook "ergens teleurstellend". Dat zei Philippe Vansteenkiste, directeur van slachtoffervereniging V-Europe, donderdag. Vansteenkiste kreeg ook het antwoord niet op enkele belangrijke vragen.
"Het was zeer interessant wat de beschuldigden naar buiten brachten, ook in welke mate ze elementen naar boven brachten. Maar het blijft ook ergens teleurstellend. Ze beloofden volledig samen te werken, maar naar mijn persoonlijk inzicht is dat niet het geval geweest. Ik heb de indruk dat ze elkaar indekten. Sommigen hebben zaken niet verteld om anderen niet in de problemen te brengen. Mijn persoonlijk gevoel is dus dat ze zaken vertellen, maar ook niet te veel", zei Vansteenkiste.
Vansteenkiste betreurt ook dat hij op enkele belangrijke vragen geen antwoord kreeg, zoals waar de wapens van de cel heen zijn. "Het is daarbij de vraag in welke mate de beschuldigden afstand nemen van het terrorisme. Mogelijk zijn ze terechtgekomen bij het zwaar banditisme. Maar mogelijk liggen ze ook nog ergens in een box, en dan zijn de wapens technisch klaar voor een nieuwe aanslag."
Een andere vraag is wie precies opdracht gaf voor de aanslagen. Vansteenkiste maakte de vergelijking met de film 'The Godfather', waarbij het Don Corleone is die de opdrachten uitdeelt en anderen ze uitvoeren. "De kleine garnalen zitten in de box, maar we moeten de Don Corleone hebben." Vansteenkiste geeft toe dat elementen in de richting wijzen van Oussama Atar, maar de ondervragingen brachten op dat vlak geen enkel nieuw element aan.
Persoonlijk stoort Vansteenkiste zich ook aan de houding van beschuldigde Salah Abdeslam. "Mijn indruk is dat hij een bijzonder kleine garnaal is, maar hij kreeg destijds bijzonder veel media-aandacht. Van hem was de identiteit bekend, en hij moest opgepakt worden om in de cel door te dringen. Hij kruipt nu weer in die rol, om zijn spel op te leggen. Zo zei hij gisteren dat de slachtoffers zich tegen de staat zouden moeten richten", aldus Vansteenkiste.
De antwoorden van beschuldigde Sofien Ayari leken Vansteenkiste dan weer wel oprecht. "Hij zocht geen excuses. Hij nam zijn verantwoordelijkheid op. Hij zette zijn levenssfeer uit het verleden uiteen. Het toonde aan dat het geheel complex in elkaar zit. Het kostte hem zes jaar in isolatie om vragen te stellen over wat zijn acties veroorzaakten. Hij werd bijwijlen ook heel emotioneel."
Of het proces al louterend was voor de slachtoffers? "Na een maand getuigenissen was er een zekere opluchting bij de slachtoffers. Hun stuk was voorbij. Velen vertelden nog dat ze het op een andere manier hadden moeten aanpakken. Maar iedereen heeft datzelfde probleem. Op een gegeven moment moet je het afsluiten. Nu zitten we in de fase waarin iedereen zijn stukje van de puzzel gegeven heeft. Op emotioneel vlak is het nu rustiger. De getuigenissen zien, krijgt nu ergens een diepere connectie."
15.58 Abrini beweert dat hij gefolterd werd
Beschuldigde Mohamed Abrini heeft donderdag op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 gezegd dat de politie hem sloeg na zijn arrestatie. Hij getuigde ook dat hij champagnekurken hoorde ploffen terwijl hij in het commissariaat zat. Volgens Abrini werd hij in de jaren nadien, in de gevangenissen en bij transporten, "gefolterd".
Laura Pinilla, de advocate van Abrini, wou dat haar cliënt de context schetste van zijn arrestatie. De advocate wou op die manier de talloze "incoherenties, tegenstrijdigheden en veranderende verklaringen" van de 'man met het hoedje' uitleggen.
Abrini zei dat hij het slachtoffer werd van geweld na zijn arrestatie in het politievoertuig en op het commissariaat. Abrini, die voortvluchtig was na de aanslag in Zaventem, zei dat de politie hem sloeg en een kap over zijn hoofd trok in het politievoertuig. In het commissariaat moest hij op zijn knieën plaatsnemen, weer met een kap over zijn hoofd. Zijn handen werden onderzocht op explosieven. Abrini had het gevoel dat zijn arrestatie gevierd werd. "Ik hoorde champagnekurken ploffen", zei Abrini.
Abrini beklaagde zich nadien over moeilijke omstandigheden in de gevangenissen van Brugge en Beveren. De beschuldigde had het over slaapdeprivatie en lawaai dat gemaakt werd. "Normaal dat er veel fouten in mijn verhoren zaten", aldus Abrini, die zich ook beklaagde over de zeven jaar dat hij in isolatie zat.
De advocate van de 'man met het hoedje' vroeg nog naar vernederingen die Abrini zou ondergaan hebben. Abrini zei dat er na een transport van Brugge naar Beveren op zijn persoonlijke spullen gespuwd en geürineerd zou zijn, met name op een Koran. "Het tekent je. Er zijn zo veel vernederingen geweest. Vooral de transporten waren moeilijk. Als ik van Brugge naar Brussel moest voor een verhoor stond er luide muziek op."
"Bent u ook geslagen in Frankrijk?", wou Pinilla nog weten. "De eerste keer in Frankrijk was in 2018 voor een verhoor. Het was altijd voor twee of drie dagen. De Belgische politie zette me af aan de grens, de Franse pikte me daar op. Ik was gemaskerd. In de gevangenis werd er om 2-3 uur 's nachts op mijn deur geslagen. Het is een vorm van psychische foltering, maar voor mij is dat ook foltering. Folteren is niet iets vanuit de films. Het gebeurt in Frankrijk, België, in heel Europa", antwoordde Abrini.
14.25 Geen excuses en weinig ophelderingen na vragen van parket en advocaten
Donderdagvoormiddag hebben de beschuldigden geantwoord op vragen van procureurs Paule Somers en Bernard Michel en van enkele advocaten van de burgerlijke partijen. Daaruit volgde weinig nieuwe informatie. Ook weigerden de beschuldigden hun excuses aan te bieden aan de slachtoffers en hun nabestaanden.
Tijdens het vragenvuur van het Openbaar Ministerie zei beschuldigde Salah Abdeslam dat hij zich nooit vragen heeft gesteld bij de wapens en vele laders die in het safehouse in de Driesstraat in Vorst lagen. "Ik was geen logistieke hulp", klonk het.
Verder hebben ook medebeschuldigden Bilal El Makhoukhi, Hervé Bayingana Muhirwa en Ali El Haddad Asufi hun link met Najim Laachraaoui, de bommenmaker van de groep, toegelicht. Asufi bleef met klem volhouden dat hij hem niet kende, terwijl de twee anderen wel bekend waren met Laachraoui. De kamikaze had aan El Makhoukhi zelfs wapens gevraagd, waardoor die laatste wist dat ze aanslagen waren aan het voorbereiden.
Toen de advocaten van de burgerlijke partijen aan hun vragen begonnen, bleek al snel dat het "niet het moment" voor excuses was. Advocaat Gabie-Ange Mingana vroeg de beschuldigden of ze klaar waren om de uitgestoken hand van een aantal nabestaanden te accepteren en hun spijt te betuigen, maar die vraag stuitte vooral op weigering om excuses aan te bieden. Anderen in de beschuldigdenbox beweerden dan weer "niets met de feiten te maken te hebben" of grepen het moment aan om hun eigen leed aan te kaarten.
Mohamed Abrini viel ook nog uit tegen advocaat Guillaume Lys, die slachtoffervereniging V-Europe vertegenwoordigt. Abrini verweet hem dat hij leugens zou vertellen en het proces in de media zou willen voeren.
14.18 uur: El Makhoukhi blijft weigeren om te zeggen waar de wapens zijn
Beschuldigde Bilal El Makhoukhi is donderdag blijven weigeren om te zeggen waar de overblijvende wapens van de terreurcel zijn, waarvan hij bekende dat hij die verborgen heeft. Uit het onderzoek bleek dat de wapens moesten dienen voor een nieuwe terreurcel.
Een van de grote vragen op het proces over de aanslagen van 22 maart 2016 is wat er met de resterende wapens van de terreurcel is gebeurd. Uit een audioboodschap bleek dat de wapens moesten dienen voor een volgende terreurcel, die er nieuwe aanslagen mee konden plegen. El Makhoukhi bekende pas in juni vorig jaar, toen de bewijzen tegen hem zich hadden opgestapeld, dat hij het was die de wapens hielp verbergen. Hij heeft echter nooit willen zeggen waar de wapens nu zijn.
Guillaume Lys, advocaat van slachtoffervereniging V-Europe, verwees donderdag naar een uitspraak van El Makhoukhi een dag eerder. El Makhoukhi had toen getuigd dat de slachtoffers voor hem lang alleen maar cijfers zijn geweest. Maar door hen te horen getuigen op het proces had hij zich gerealiseerd welk leed hen toegebracht werd. Lys vroeg El Makhoukhi om dan maar al zijn kaarten op tafel te gooien, en eindelijk te vertellen waar de wapens zijn, zodat de feiten zich niet zouden kunnen herhalen.
"Als ik de enige zou zijn die er de gevolgen van ondervindt, zou ik het vertellen", antwoordde El Makhoukhi. "Maar ik weet dat de wapens bij mensen terechtgekomen die niet gelinkt zijn aan terrorisme. Als er iets had moeten gebeuren, dan was het al gebeurd. Geloof me, het zou me beter uitkomen om te zeggen waar de wapens zijn. Maar ik wil niet dat iemand door mijn toedoen naar de gevangenis moet."
13.54 uur: Beschuldigden weigeren oprechte excuses aan te bieden aan slachtoffers
Op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 hebben de beschuldigden donderdag nagelaten hun excuses te betuigen aan de slachtoffers. Volgens een aantal onder hen "was het niet het moment" voor excuses of "hadden ze niets te maken met de feiten". Anderen maakten er dan weer een moment van om hun eigen leed aan te kaarten.
Nadat het Openbaar Ministerie donderdagvoormiddag de beschuldigden vragen had mogen stellen, was het daarna de beurt aan de advocaten van de burgerlijke partijen. Gabie-Ange Mingana, advocaat van een aantal burgerlijke partijen, vroeg de beschuldigden of ze klaar waren om de uitgestoken hand van een aantal nabestaanden te accepteren en hun spijt te betuigen voor hun betrokkenheid bij de terreurdaden.
Mohamed Abrini herhaalde dat hij zijn verantwoordelijkheid neemt, "maar dat hij dat niet doet om zich beter te voelen". Hij verklaarde verder dat hij stappen had ondernomen met slachtoffers en vertelde de rechtbank dat enkele burgerlijke partijen in Parijs hem via een bemiddelaar hadden willen ontmoeten.
Salah Abdeslam onderstreepte dat vergiffenis vragen impliceert dat hij betrokken was bij de aanslagen. "Ik ben naar elke getuigenis van de slachtoffers komen luisteren. Op dat vlak wilde ik mijn respect voor hen betuigen. Maar ik ga mijn excuses niet aanbieden, want ik zat in de gevangenis op het moment van de feiten", aldus Abdeslam. Hij kaartte daarna ook de slechte omstandigheden aan waarin hij al zeven jaar in de gevangenis zit. "Het isolement is niet te vatten. Ik draag het leed al lange tijd en zal het nog voor altijd dragen." Daarop nam ook Bilal El Makoukhi het woord, die het "niet het moment vond" om excuses aan te bieden. "Als ik nu op uw vraag sorry zou zeggen, zou dat heel hypocriet zijn. Ik wil dat liever spontaan doen", zei hij. Hervé Bayingana Muhirwa repliceerde daarop dat hij zijn spijt heeft betuigd, maar dat hij enkel morele verantwoordelijkheid draagt voor de aanslagen.
De andere beschuldigden hielden aanvankelijk de lippen op mekaar, waarop de advocaat hen de vraag stelde waarom ze niet wilden antwoorden. Voorzitter Laurence Massart wees op hun recht om te zwijgen, waarna de andere beschuldigden toch plots het woord namen. Smail Farisi beandrukte dat "hij onschuldig is en zich dus niet moet excuseren", maar dat hij zich "triest en gebroken" voelt.
Sofien Ayari nam daarna de tijd om de advocaat toe te spreken. "Als je de oorspronkelijke bedoeling ziet, en het resultaat aan beide zijden, dan kan je niet tevreden zijn." Hij verklaarde ook dat er geen "dankbaar antwoord" is op de gestelde vraag en dat hij geen woorden moet uitspreken "die plezier doen". "Ik wens hen veel sterkte en hoop dat ze hun leven kunnen heropbouwen", aldus Ayari. Hij klaagde daarna wel zijn persoonlijk leed aan en benadrukte "dat dit alles ook voor hem moeilijk is om te dragen".
Ali El Haddad Asufi prees dan weer de kracht die de slachtoffers tonen die de terroristen willen vergeven. "Ik heb dit nooit gewild, maar heb ook niet deelgenomen. Daarom hoef ik me niet te excuseren, want heb er niks mee te maken. Ik heb veel medeleven met de slachtoffers", klonk het. Ibrahim Farisi schreeuwde daarna, net als zijn broer, zijn onschuld uit en benadrukte "dat het niet het juiste moment was voor excuses".
13.15 uur: Abrini valt uit tegen advocaat burgerlijke partij
Beschuldigde Mohamed Abrini is donderdag uitgevallen tegen advocaat Guillaume Lys, die slachtoffervereniging V-Europe vertegenwoordigt. Abrini verweet hem dat hij leugens zou vertellen en het proces in de media zou willen voeren. Beschuldigde Salah Abdeslam zei dan weer dat hij "het spel heeft meegespeeld" door vragen te beantwoorden en dat het nu aan het hof is om te oordelen.
Adrien Masset, die slachtoffervereniging V-Europa verdedigt, was donderdag de eerste advocaat van de burgerlijke partijen die vragen kon stellen aan de beschuldigden. Masset haalde aan dat de onderzoekers tot de conclusie waren gekomen dat al zeker op 5 maart moet zijn begonnen met de productie van de explosieve stof TATP in de Max Roosstraat in Schaarbeek. Hij merkte ook op dat de stof uitermate instabiel was en dat de beschuldigden volhouden dat het echte doelwit van de terreurcel het Europees kampioenschap voetbal in Parijs was, dat pas vier maanden later zou plaatsvinden.
Masset vroeg beschuldigde Mohamed Abrini of er maatregelen genomen werden om de stof te stabiliseren. Abrini zei aanvankelijk dat hij "niet kon antwoorden" op de vraag. "Ik weet alleen dat er een enorme hoeveelheid was voorzien voor Parijs", voegde hij eraan toe. "Waarschijnlijk was het de bedoeling om een voertuig te vullen. Het onderzoek naar de aanslagen in Parijs heeft trouwens uitgewezen dat er alleen DNA van Najim Laachraoui op de bommengordels is gevonden. Het enige wat ik van Laachraoui hoorde is dat de TATP in water in een bak moest gelegd worden. Meer weet ik niet."
Advocaat Guillaume Lys, die ook V-Europe vertegenwoordigt, citeerde vervolgens de onderzoekers op het proces die waren komen getuigen dat de plannen om de explosieve stof TATP te maken al bestonden voor 21 januari 2016, toen het huurcontract werd getekend voor het appartement in de Max Roosstraat in Schaarbeek. Het appartement bevond zich op de bovenste verdieping, zodat de sterke geur van TATP minder zou opvallen. Lys haalde ook aan dat de onderzoekers besloten dat al zeker op 5 maart 2016 moest zijn begonnen met de productie van TATP.
Lys vroeg beschuldigde Salah Abdeslam, die volhoudt dat hij niks met de aanslagen in Brussel te maken had omdat hij al op 18 maart in de cel zat, om een reactie. Abdeslam wou beginnen te antwoorden, maar Abrini naast hem onderbrak hem en begon te roepen. "Het proces wordt hier gevoerd, op deze plek en tijd", riep hij. "Ik kan niet meegaan in uw mediatisering van het gebeuren, in uw leugens." Voorzitster Laurence Massart maande Abrini tot kalmte aan, maar die bleef fulmineren. Hij verweet Lys dat die erop uit is om zichzelf en zijn kabinet te profileren. "Het proces wordt hier gevoerd, niet in de media", schreeuwde Abrini.
Toen Abrini enigszins gekalmeerd was, gaf Abdeslam uiteindelijk een antwoord. "We zitten hier, er is ons gevraagd om ons uit te drukken. We hebben het spel meegespeeld. U hakt de knoop door op het einde. Maar er is een contrast tussen wat er in de media speelt en wat er hier gebeurt", zei Abdeslam.
Vervolgens ging Abdeslam in op de vraag. "Het is een hypothese. Ik was niet op de hoogte van de feiten. Op 18 maart zat ik in de gevangenis in Brugge. De feiten zijn erna gebeurd. Er is geen beter alibi dan de gevangenis. Ik wist niet van het safehouse in de Max Roosstraat. Ik hielp niet met de explosieven, met de aankoop ervan. Ook de onderzoeksrechters gingen niet mee in de logica van het parket en stelden me enkel in verdenking van deelname aan een terroristische organisatie. Meer kan ik niet zeggen, ik heb mijn waarheid verteld."
13.34 uur: Beschuldigden spreken over link met Laachraoui
Beschuldigden Bilal El Makhoukhi, Ali El Haddad Asufi en Hervé Bayingana Muhirwa hebben donderdag op het proces rond de aanslagen van 22 maart 2016 uitgewijd over hun link met Najim Laachraoui, de bommenmaker van de Brusselse terreurcel. Procureurs Paule Somers en Bernard Michel vuurden in de voormiddag verschillende vragen af om het dossier te verhelderen.
El Makhoukhi, een goede vriend van kamikaze Ibrahim El Bakraoui, zei dat hij Laachraoui ontmoette nadat zijn foto in de media was verspreid eind 2015. "Maar ik ben niet honderd procent zeker", klonk het. Laachraoui stond toen bij verstek terecht in Brussel voor zijn vertrek naar Syrië. Naast Laachraoui stonden ook 31 andere jongeren terecht, onder wie vrienden van Bayingana Muhirwa. Ook El Makhoukhi was bekend met sommigen van hen, onder wie iemand die hem hielp terugkeren naar België toen hij in Syrië gewond was geraakt.
"Dus je hebt Laachraoui gezien terwijl zijn proces lopende was?", vroeg Somers. Tijdens het kruisverhoor had El Makhoukhi de ontmoeting in december 2015 of januari 2016 gesitueerd. Samen met Khalid El Bakraoui zag hij Laachraoui toen aan de Basiliek van Koekelberg. Op dat moment droeg El Makhoukhi zelf ook een enkelband. Verder bevestigde hij dat Laachraoui hem om wapens heeft gevraagd, omdat ze in België waren "om iets te doen". Op die manier wist El Makhoukhi dat ze voorbereidingen voor aanslagen aan het treffen waren.
Bayingana Muhirwa stelde tijdens eerdere verklaringen dat hij Laachraoui sinds 2012 kende. Eerder zei hij dat hij Laachraoui "toevallig" had ontmoet in een café in de Maria-Christinastraat in Laken. Samen zouden ze naar zijn appartementje in de Tivolistraat getrokken zijn. Twee à drie dagen later stond Laachraoui opnieuw bij Bayingana Muhirwa aan de deur, vergezeld door Mohamed Abrini en Osama Krayem.
In die verklaringen situeerde Bayingana Muhirwa de "toevallige" ontmoeting op 17 maart 2016, maar donderdag kwam hij hierop terug en zei dat hij Laachraoui "een week voor 15 maart" heeft gezien. Bayingana Muhirwa erkende dat hij toen op de hoogte was dat Laachraoui in Syrië was geweest en dat hij vervolgd werd. Maar op de vraag of hij Laachraoui herkende op een foto van hem die op 4 december 2015 werd verspreid - en die ook op Bayingana Muhirwa's laptop werd teruggevonden - antwoordde hij negatief. Daarnaast antwoordde hij nog op een vraag over zijn mogelijke radicalisering. "In 2015 vond de politie een groep geradicaliseerden terug in een moskee die je bezocht. Je was toen ook in de moskee, wat deed je daar?". "Het was vrijdag, ik ging gewoon bidden", klonk zijn antwoord.
Asufi zei op zijn beurt dat hij Laachraoui niet kende. "Je broer Fouad heeft gezegd dat je vaak naar de Koubaa-moskee ging, wist je dat Laachraoui deze moskee ook bezocht?", klonk het. Asufi zei dat hij hiervan niet op de hoogte was. "Het was gewoon een moskee die dichtbij was." Op de vraag of hij in het gebedshuis "iemand bijzonders" heeft ontmoet, antwoordde Asufi negatief. "Het is niet zoals een café waar je mensen tegenkomt.
11.56 uur: Abdeslam had geen idee waarvoor wapens in safehouse Vorst dienden
Beschuldigde Salah Abdeslam heeft zich nooit vragen gesteld bij de wapens en vele laders die in het safehouse in de Driesstraat in Vorst lagen. Dat antwoordde hij donderdagvoormiddag op vragen van federaal procureur Paule Somers op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016.
Het parket wou van Abdeslam weten waarvoor de wapens en vele laders moesten dienen in de Driesstraat. "Ik weet het niet", antwoordde Abdeslam. Hij voegde eraan toe dat hij "toevallig" in het safehouse is terechtgekomen. "Ik was geen logistieke hulp." "Heeft u zich daar dan nooit vragen bij gesteld?", wou Somers vervolgens weten. "Nee", antwoordde Abdeslam, waarna die stil bleef.
Uiteindelijk zei Abdeslam dat hij al veroordeeld is voor de schietpartij in Vorst, waarbij zijn kompaan Mohamed Belkaid omkwam nadat die de politie had beschoten. "Je hebt gezien wat met Belkaid is gebeurd. Ik had de wapens goed kunnen gebruiken, maar ben gevlucht." "Ik moet dan begrijpen dat het safehouse een opslagplaats was voor wapens?", probeerde Somers nog. "Ik weet niet waarvoor ze dienden", riposteerde Abdeslam. "Ik gebruikte het safehouse alleen om me te verbergen."
Eerder had Abdeslam verklaard dat bestanden die in een mapje 'Salah' stonden op de laptop die in de Driesstraat werd gevonden, en die gevoelige inhoud bevatte, afkomstig waren van een USB-stick die de omgekomen terrorist Najim Laachraoui hem had bezorgd.
Een ander opvallend moment was toen beschuldigde Sofien Ayari de vraag kreeg wat hij vond van de IS-video waarin een Jordaanse piloot levend verbrand werd. Ayari had woensdag openhartig gepraat over zijn beweegredenen, waarbij zijn ervaringen in het Syrische Raqqa, met de bombardementen van de internationale coalitie die wreedheden aanrichtten bij burgers, een kantelpunt waren. "Wat heeft die video met mij te maken?", beet Ayari het parket toe. "Ik praatte over mijn persoonlijke ervaringen. Ik praat niet over video's."
Openbaar Ministerie en advocaten van beschuldigden
De voorbije twee weken stonden al in het teken van het kruisverhoor van de beschuldigden. Op Osama Krayem na hebben die allemaal uitgebreid geantwoord op de vragen van voorzitter Laurence Massart en haar bijzitters. Heel wat beschuldigden betuigden hun spijt over wat is gebeurd, maar rechtvaardigden hun acties "omwille van de bombardementen in Syrië en Irak en het optreden van de internationale coalitie". Aan het einde van de zittingsdag kregen de juryleden woensdag de kans om vragen te stellen aan de beschuldigden.
Donderdag krijgen ook het Openbaar Ministerie, de burgerlijke partijen en de advocaten van de beschuldigden nog de kans om hun vragen te stellen. Volgende week gaat het proces dan een nieuwe fase in en komen onder meer experten van het NICC, wetsdokters en DNA-deskundigen getuigen.
Lees meer over: Brussel , Justitie , aanslagen , aanslagen 22 maart 2016
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.