Brussel telt nog maar 37.046 digitale tellers. Dat blijkt uit cijfers dat volksvertegenwoordiger Bianca Debaets (CD&V) heeft opgevraagd. In tegenstelling tot Vlaanderen, kiest Brussel niet voor een versnelde uitrol van digitale tellers. Toch biedt dat heel wat voordelen volgens energiemarktexpert Dieter Jong.
Brussel hinkt achterop bij uitrol digitale meter
Begin november meldde de Vlaamse netbeheerder Fluvius dat er in Vlaanderen al 2 miljoen digitale energiemeters werden geplaatst. Het gaat om zowel elektriciteits- als gasmeters, goed voor ongeveer een op de drie Vlaamse gezinnen. Zo komt Vlaanderen dichter bij haar doel om tegen eind 2024 bij 80 procent van de gezinnen een digitale meter te voorzien. Tegen 2029 zou iedereen er een moeten hebben. Dat is ook wat een Europese richtlijn vraagt.
In Brussel zijn er nog maar 37.046 digitale tellers geplaatst door netbeheerder Sibelga, alleen voor elektriciteit. Dat komt overeen met ongeveer 7 procent van de Brusselse gezinnen. Dat Brussel al minder heeft ingezet op die digitale meter, is niet onlogisch, zegt Dieter Jong van re.alto, een dochter van netbeheerder Elia. “Brussel heeft een sterker netwerk van Vlaanderen en Wallonië. Met meer ademruimte heeft het gewest minder nood om zo snel mogelijk digitale meters te installeren. Ze komen er sowieso, alleen trager dan in Vlaanderen.”
Niet voor iedereen
Niet iedereen krijgt zomaar een digitale meter in Brussel. Ze worden alleen geplaatst bij nieuwe of gerenoveerde gebouwen en bij eigenaars van zonnepanelen of oplaadpunten voor elektrische voertuigen. Wie niet tot die categorieën behoort, maar wel een slimme meter wil, moet daar 333,96 euro voor betalen.
In 2022 werden er al 9.153 van de verwachte 10.000 meters geplaatst. Volgens de plannen van Sibelga komen er volgend jaar nog eens 23.000 bij. In 2024 gaat het om 49.000 en in 2025 om 54.000 meters. Vanaf 2026 tot 2030 moeten er elk jaar 65.000 meters geplaatst worden. Zo zou Brussel, net als Vlaanderen, moeten voldoen aan de Europese richtlijn.
‘Digitale meter is voordelig’
Een digitale teller biedt volgens Jong enkele voordelen. "In de eerste plaats worden mensen bewuster van hun energieverbruik. Je kan ook diefstal en fraude tegengaan. Daarnaast kan je veel betere tarieven opleggen aan de mensen, door bijvoorbeeld het energieverbruik op piekmomenten duurder te maken en op andere momenten goedkoper. Zo kunnen mensen kosten besparen en daarnaast iets goed doen voor het volledige systeem."
Dat laatste is belangrijk om de energietransitie op een betere manier te begeleiden. "Je kan mensen bijvoorbeeld belonen door energie te verbruiken wanneer hernieuwbare bronnen, zoals zonnepanelen, die produceren."
Capaciteitstarief
Vlaanderen wil het energieverbruik in piekmomenten beperken door het capaciteitstarief. Dat tarief geldt vanaf januari voor iedereen met een digitale teller. De energiekost zal dan bepaald worden op basis van piekvermogen in plaats van verbruik.
“Grote verbruikers, zoals elektrische wagens, betalen nu heel veel mee aan het netwerk”, zegt Jong. “Maar dat zijn ook de toepassingen waar we meer willen op inzetten. Vanaf volgend jaar gaan die toestellen dus minder betalen. Mensen die weinig elektriciteit verbruiken, maar regelmatig in een piek, zullen iets meer betalen.” Het gaat niet om heel grote bedragen: 50 à 100 euro per jaar ongeveer.
Ook Wallonië herziet haar tariefsysteem. In plaats van een dag- en nachttarief zouden er vier tijdsblokken komen, met elk hun eigen tarieven. Dat zou bijvoorbeeld bestaan uit een dagtarief, een veel goedkoper zonnetijdslot, een duurder nachttarief en het duurste piektijdsblok.
Dergelijke tariefsystemen komt er niet meteen in Brussel. Energiewaakhond Brugel bestudeert de nieuwe tariefsystemen zoals die in Vlaanderen en Wallonië op tafel liggen en neemt volgend jaar een beslissing.
Lees meer over: Brussel , Milieu , Samenleving , Energie , digitale meter