Het nieuwe Good Food-plan moet ons meer duurzaam, biologisch en lokaal doen eten. Daarvoor zijn vijftig hectare nieuwe landbouwgrond en zeker dertig nieuwe stadsboeren nodig. Maar de markt voor bio groeit niet echt. “Het kost elk jaar moeite om abonnees te vinden.”
| Brigitta Sartorelli en Adrien Luxen kweken in de Vlaamse Rand, in Linkebeek en hebben een nieuw terrein gekocht in buurgemeente Beersel.
Proef maar.” Brigitta Sartorelli plukt een bloem van een boerenkoolplant op het veld. Het is een zoet en krokant hapje. “Alles is hier meer dan bio,” zegt ze. “Wij kweken ook onze eigen zaden.” In de serres ontspruiten erwten, kervel en postelein. Buiten groeit de eerste rabarber.
Het veld van Sartorelli en haar zakenpartner Adrien Luxen ligt op anderhalve kilometer van de Brusselse grens, in Linkebeek. De twee zijn zelf afkomstig uit Brussel, maar vonden er geen geschikt terrein. Op een kleine halve hectare telen ze hier nu net genoeg om 120 gezinnen elke week een groentepakket te bezorgen. Meer dan de helft daarvan in Brussel. “We brengen de pakketten naar afhaalpunten in Elsene en Vorst en krijgen hier ook mensen uit Ukkel over de vloer,” zegt Sartorelli. Het tuinbouwbedrijf L'Eldoradis bestaat nu vier jaar. Nog steeds is het zoeken naar voldoende vaste abonnees, vertellen de twee.
“Ik heb niet het gevoel dat de markt voor lokale groenten in deze tijden van inflatie zal vergroten”
Toch kiezen ze voor uitbreiding. L'Eldoradis heeft sinds enkele maanden een nieuw terrein in handen, deze keer in Beersel. Vanaf mei gaan de eerste kolen en kiemen er in de grond. “Stap voor stap,” zegt Sartorelli. “Het nieuwe veld is vier keer zo groot als hier, maar wij zijn nog altijd met twee. We zullen steun moeten vinden om alle investeringen te dragen.” Die schatten ze op 200.000 euro. “Met subsidies van Brussel komen we maximaal aan 20.000 euro,” denkt Luxen.
Ja, het veld van L'Eldoradis ligt in de Vlaamse Rand, maar dat hoeft zo'n Brusselse steun niet te verhinderen. Het Good Food-plan van Brussel en minister van Leefmilieu Alain Maron (Ecolo) voorziet tegen 2030 in minstens vijftig hectare nieuwe landbouwgrond, zowel binnen als buiten Brussel. Maron zal die gronden niet zelf aankopen (een voorstel daarrond in 2020 lokte veel kritiek uit bij oppositie en Brabantse boeren, red.). Hij kijkt daarvoor naar de coöperanten van vzw Terre-en-vue, al enkele jaren actief in Wallonië. Die vzw koopt landbouwgronden bij particulieren op via donaties en lidgelden, om nadien in pacht te geven aan lokale boeren. Met subsidies en personeel zorgt Brussel ervoor dat Terre-en-vue zich ook op de hoofdstad (en de Vlaamse Rand) kan richten.
“Het is niet zo dat ze voor ons op zoek gaan naar grond. Wij hebben het veld in Beersel zelf gezien en zijn bij hen gaan aankloppen voor hulp,” vertelt Luxen. Voor 1,6 hectare betaalden de coöperanten samen 130.000 euro. Ter vergelijking, Brussel ondersteunt Terre-en-vue met 105.000 euro per jaar. En de teller staat nog lang niet op vijftig hectare. Behalve het terrein in Beersel nam Terre-en-vue sinds 2021 alleen nog maar een nieuw veld in Ganshoren in gebruik, samen goed voor 3,8 hectare. Maron rekent op zeven projecten en twaalf voltijdse jobs op beide gronden. De echte doelstelling tegen 2030? Minstens dertig nieuwe landbouwprojecten, waarvan de helft met bio-certificaat. En elk gezin moet betaalbare, lokale voeding kunnen vinden op maximaal vijftien minuten wandelen van huis.
Geen groeiende markt
“Om die ambitie waar te maken, zal de overheid toch voor een sociale insteek moeten zorgen,” zegt bioboer Tijs Boelens van het project '1 hectare voor Brussel'. In hartje Pajottenland teelt Boelens groenten die hij normaal in pakketten verkoopt in Brussel. Maar afgelopen winter startte zijn boerderij samen met collega's uit de streek een nieuw experiment in Kuregem en Laag-Vorst. “In plaats van elk groentepakket tegen een vast tarief te verkopen, bepalen wij daar een totaalprijs voor de wijk. Als dertig gezinnen in Kuregem onze groenten willen kopen, kan het ene gezin dus meer betalen en een ander gezin minder. Of kan de gemeente of een sociale partner een deel van de prijs betalen,” legt hij uit.
Vooral dat laatste scenario bleek te werken. “In de wijk rond Wiels was er geen steun van de gemeente en merkten we dat veel gezinnen de laatste twee weken van de maand geen pakket meer bestelden. Er zijn dus heel wat mensen die wel biologische groenten wíllen kopen, maar het financieel niet kunnen dragen.” Terwijl boeren graag op voorhand betaald worden. “Wij zouden liefst zien dat gemeenten of sociale diensten ons een voorschot betalen voor de totale vraag per wijk. Daarna kunnen gezinnen eens meer of eens minder betalen voor hun pakketten, naargelang hun financiële mogelijkheden,” zegt Boelens. “Het moet helemaal niet gratis zijn, mensen zijn net trots om zelf gezond eten te kopen. Wel kan je aparte maaltijdcheques overwegen voor biologische voeding. Niet gekoppeld aan je job of uitkering, maar voor iedereen. Want op dit moment is het aantal klanten voor biologische voeding nog te laag om echt efficiënt te kunnen opschalen.”
“Brussel kan alleen gevoed worden door de boeren van Vlaanderen en Wallonië”
Hoeveel Brusselaars echt al met het lokale (bio-)verhaal bezig zijn, is moeilijk in te schatten. Volgens het Good Food-plan at ruim een derde van de Brusselaars in 2020 wel minstens drie dagen per week plantaardig. Dat wil Maron optrekken naar vijftig procent tegen 2030. “Maar ik heb niet het gevoel dat de markt voor lokale groenten in deze tijden van inflatie zal vergroten,” zegt boer Adrien Luxen. Onlangs gingen de dak-moestuinen van Peas & Love nog failliet omdat veel leden hun abonnement niet hadden verlengd. Ook de Brusselse zelfoogstboerderijen vinden niet overal genoeg abonnees. “Het blijft een nichemarkt. En wie naar de biowinkel gaat, koopt ook niet altijd lokaal. Daar liggen net zo goed tomaten uit Spanje,” zegt Luxen.
Bij L'Eldoradis liggen de afhaalpunten op maximaal tien kilometer van het veld en levert Luxen de groentepakketten zelf. “Wij vragen dus alleen de prijs die we zelf eerlijk vinden voor ons product, geen marge voor tussenpersonen of andere kosten.” Maar zo'n model is moeilijk op te schalen. “In Beersel zullen we pas na vijf jaar op volle toeren kunnen draaien,” schat Sartorelli. “Fruitbomen, bijvoorbeeld, leveren pas na een paar jaar op. Alles hangt ook af van de investeringen die we stapsgewijs zullen kunnen doen.” Als Brussel dus al vijftig hectare vindt tussen nu en 2030, levert dat nog niet meteen veel lokale voeding op.
Maar was het dan niet de bedoeling dat een derde van de groenten en fruit op ons bord tegen 2035 uit lokale landbouw kwam? Die ambitie stond al in het eerste Good Food-plan uit 2016 en de huidige regering herhaalde ze in haar meerderheidsakkoord. Toch staat ze niet meer in de tweede versie van Good Food. “Dat cijfer was ongepast,” zegt Marons woordvoerder Simon Van Damme daar nu over. “Ik denk dat ze nu nog niet aan één procent lokale groenten komen,” grijnst Luxen. Een studie van de ULB uit 2020 wees inderdaad in die richting: op de benutte landbouwgrond in Brussel vandaag komen we maar aan zo'n tweehonderd ton verse groenten en fruit per jaar: genoeg om één op de tweehonderd borden mee te vullen. Daarbij komen wel nog enkele stadsboerderijen op daken, in kelders of in bakken.
In elk geval is vijftig hectare bitter weinig om beduidend wat Brusselaars lokaal te doen eten. De maatstaf in bio-landbouw is nog altijd dat je per duizend klanten ongeveer honderd hectare grond nodig hebt, zegt Tijs Boelens, waarvan bijna een kwart voor groenten en fruit en even veel voor granen. “Uitvergroot naar Brussel komt dat overeen met 120.000 hectare, waarvan een kleine 30.000 hectare voor groenten en fruit alleen,” zegt hij. Dat is maar liefst tien keer de oppervlakte van Brussel. En dan hebben we nog geen brood, zuivel of vlees.
Meer dan voeding alleen
“Conclusie: Brussel kan alleen gevoed worden door de boeren van Vlaanderen en Wallonië,” zegt Boelens. “Dat is ook geen enkel probleem,” vindt Brigitta Sartorelli. “Het belangrijkste is dat je korte ketens verzekert en de biodiversiteit respecteert. Alleen moet er dan wel grond beschikbaar zijn voor wie wil starten. En je moet genoeg boeren vinden. Brussel heeft nu niet eens een eigen landbouwschool of bio-opleiding. Rijk word je er ook al niet mee. Ik heb niet de indruk dat er echt middelen voor ons zijn.”
Minister Maron reageert dat er alvast een Brusselse incubator voor stadslandbouw aankomt. De regering heeft die net vorige week goedgekeurd. De Good Food-incubator wordt een plek waar voedingsbedrijven kunnen groeien en waar lokale voeding verdeeld zal worden. Ze komt op een terrein in Ganshoren. In Anderlecht belooft Maron dan weer een apart bedrijvencentrum voor de voedingssector. “Bij veel stadslandbouwinitiatieven die wij ondersteunen, gaat het niet alleen om voedselproductie, maar ook om gemeenschapsopbouw, onderwijs of de bescherming van biodiversiteit,” zegt zijn woordvoerder Simon Vandamme. Zo worden de weilanden rond de Zavelenberg ecologisch beheerd, zegt hij, en zal de toekomstige deelboerderij Chaudron in Anderlecht ook sociale doeleinden dienen.
Maron zoekt met Good Food vooral een omslag naar agro-ecologie: voedselproductie met oog voor natuur, omgeving en de buurt. Een lopend experiment van de ULB op een daktuin in Elsene vond zo al dat landbouw in de stad, hoe klein ook, nuttig is voor scholen, tewerkstelling, buurtcohesie en extra groen. Het is ook een buffer tegen hitte en overstromingen. “Geef op die vijftig hectare dus ruimte aan pioniersprojecten, waaruit bestaande landbouwbedrijven kunnen leren om zelf de omslag te maken naar duurzame landbouw,” vindt boer Tijs Boelens.
“Niet alle landbouwgrond is als dusdanig geregistreerd. Je moet de markt goed kennen, op voorhand uitkijken en onderhandelen met eigenaars"
Alleen loopt de weg naar die vijftig hectare niet erg snel. “Is het Good Food-plan de investering nog wel waard?” vroeg oppositiepartij CD&V in november al luidop in het parlement. Sindsdien is er geen terreinwinst geboekt. “Grond verkrijgen is moeilijk omdat de markt niet transparant is,” zegt Simon Vandamme daarover. “Niet alle landbouwgrond is als dusdanig geregistreerd. Je moet de markt goed kennen, op voorhand uitkijken en onderhandelen met eigenaars, maar ook met wie deze terreinen vandaag huurt of pacht. Dat kan lang duren. De prijzen zijn bovendien hoog en kunnen fluctueren. De minister wil absoluut niet deelnemen aan grondspeculatie.” Maron hoopt onder meer op een pensioengolf van boeren zonder opvolger om de komende jaren nieuwe grond te vinden. Momenteel heeft ook de vzw Terre-en-vue nog geen nieuw terrein op het oog, zegt Vandamme. “Dat kan jaren duren.”
“Het is modieus om over lokale voeding te spreken, maar Brussel alleen kan dat niet regelen,” besluit Brigitta Sartorelli op haar veld in Linkebeek. “Wij telen hier groenten, maar graan en aardappelen vragen veel meer grond. Of willen we geen brood meer eten? Dit vraagt een bredere, zelfs Europese aanpak. Maar het is goed om ook stadsbewoners te tonen waar hun voeding vandaan komt,” vindt ze. Vanaf september kan dat dus uit Beersel zijn. “De eerste kolen en kalebassen beginnen we nu te planten.”
Lees meer over: Brussel , Milieu , Gezondheid , Brigitta Sartorelli , Adrien Luxen , Good Food , stadslandbouw , stadsboeren
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.