Ruim een half jaar na de uitbraak hertekent corona het Brusselse mobiliteitslandschap nog steeds ingrijpend. Zo reden er de afgelopen maand 87 procent meer fietsers rond in Brussel dan vorig jaar, terwijl het autoverkeer en het openbaar vervoer nog niet op hun normale niveau zitten. “Extra fietspaden lonen,” besluit mobiliteitsminister Elke Van den Brandt (Groen).
Bijna dubbel zoveel fietsers in september
Dat er de voorbije maanden meer gefietst werd in Brussel, was al een tijdje duidelijk. Uit de cijfers van het voorjaar en de zomer bleek echter ook dat de nieuwe fietsers vooral vrijetijdsfietsers waren. Het was dus uitkijken naar de eerste tellingen na de zomervakantie: zou de recreatieve fietsers ook naar het werk trappen?
De data voor de eerste schooldagen suggereerden al van wel. Maar omdat drie dagen maar een momentopname is, vroegen we ook de cijfers voor heel september op. Die tonen wel degelijk een opmerkelijke groei van het aantal fietsers in het gewest, dat 87 procent hoger ligt dan tijdens dezelfde periode in 2019. Voor wie van absolute aantallen houdt: afgelopen september telden de telpalen van het Gewest 584.114 fietsen, tegenover 311.989 in dezelfde maand vorig jaar. We fietsen het meest op dinsdag en het minst op zaterdag, zo blijkt.
Vooral Brusselaars laten auto aan de kant
In het begin van de coronacrisis werd ook gevreesd voor een massale overstap naar de personenwagen, uit angst voor besmettingen op het openbaar vervoer. De cijfers van Brussel Mobiliteit suggereren dat dit niet gebeurt. In september reden er 11 procent minder auto’s rond in Brussel dan een jaar eerder. Die auto’s legden bovendien 17 procent minder kilometers af. In de Brusselse tunnels is de daling minder uitgesproken (-1 tot -9 procent).
De daling betekent overigens niet per se dat die autobestuurders massaal voor een ander transportmiddel kozen. Velen werken wellicht nog steeds van thuis.
"Het autoverkeer is voornamelijk gedaald in kleinere straten en woonwijken en dat is goed voor de veiligheid en levenskwaliteit."
De telgegevens tonen dat de grote assen - met onder meer de tunnels - langzaam verzadigd raken. "Het autoverkeer is voornamelijk gedaald in de kleinere straten en de woonwijken", stelt Brussels mobiliteitsminister Elke Van den Brandt (Groen) vast. "En dat is goed is voor de verkeersveiligheid en de levenskwaliteit van die wijken."
De cijfers lijken erop te wijzen dat vooral de Brusselaars, die vaker de kleine assen gebruiken dan pendelaars, de auto laten staan. "Dat zou ook stroken met de explosieve stijging van het aantal fietsers", klinkt het op het kabinet van de minister.
Metro op 64 procent van aantal reizigers
Het openbaar vervoer zit ondertussen nog ver van de passagiersaantallen van vorig jaar. De metro vervoerde in september 64 procent van het aantal reizigers uit 2019. Bij de bus en de tram ligt dat cijfer met 71 procent wat hoger. De cijfers - die bij het begin van de lockdown naar 10 procent vielen - blijven wel gestaag stijgen.
Voor minister Van den Brandt tonen de cijfers het nut aan van de tientallen kilometer extra fietspaden die de regering aanlegde tijdens de coronacrisis. Die fietspaden kwamen er doorgaans door autorijstroken te schrappen. “Als je nieuwe fietspaden bouwt, dan komen de fietsers er ook op af. We zijn blij dat zoveel Brusselaars voor de fiets kiezen, en zo ruimte laten aan zij die de auto echt nodig hebben.”
Lees meer over: Brussel , Mobiliteit , fietsers , Elke Van den Brandt , autoverkeer , MIVB
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.