Brusselaar rijdt 40 procent minder kilometers met de auto dan in 2019

De Brusselaar heeft in de eerste jaarhelft van 2022 40 procent minder kilometers met de auto gereden dan in precoronajaar 2019. Die daling is bijna twee keer zo groot als binnen de hele Belgische bevolking. Vooral jongeren (18-34 jaar) laten de wagen staan, blijkt uit de mobiliteitsbarometer van veiligheidsinstituut Vias.

Net zoals in de rest van het land is het aantal afgelegde kilometers in de eerste helft van 2022 in vergelijking met dezelfde periode in lockdownjaar 2021 flink toegenomen, in Brussel zelfs met 30 procent: van 18,2 miljoen naar 23,7 miljoen kilometers.

Maar daarmee zijn we nog niet op het niveau van voor corona, en ook de verplaatsingswijzen zijn vaak veranderd. In heel België is het aantal kilometers per auto in vergelijking met pre-coronajaar 2019 met 23 procent afgenomen, in Brussel daalde dat aandeel zelfs met 40 procent (zie grafiek hieronder, cijfers zijn voor Brussel).

Het openbaar vervoer kreeg in Brussel flink meer reizigers te verwerken dan in 2021, wat te verklaren valt door de afnemende angst voor de covidepidemie. Trein, tram, metro en bus zitten nog niet op het precoronaniveau, maar maken wel een flinke inhaalbeweging. In vergelijking met 2019 zijn er nu 3,5 procent minder kilometers met het openbaar vervoer afgelegd.

De Brusselaars zijn zich daarnaast flink meer te voet, per step en vooral per fiets gaan verplaatsen. De elektrische step was in 2019 nog niet opgenomen in het onderzoek, maar is in de eerste jaarhelft van 2022 goed voor 0,45 miljoen afgelegde kilometers per gemiddelde dag.

Het aantal afgelegde kilometers te voet steeg in die periode met 27 procent, tot 2,85 miljoen afgelegde kms/dag. Voetgangers zijn nu goed voor 12 procent van de afgelegde kilometers in Brussel tijdens het eerste semester van 2022, tegenover 7,17 procent in 2017.

Grote winnaar in Brussel is de fiets, die goed is voor meer dan drie keer zoveel afgelegde kilometers in de eerste jaarhelft van 2022 vergeleken met dezelfde periode drie jaar eerder. Fietsers hebben nu een aandeel van 6,47 procent in de totale verplaatsingen, tegenover 1,56 procent in 2017. In de leeftijdsgroep 18-34 jaar wordt intussen bijna evenveel met het openbaar vervoer gereden als met de auto.